Besluit van 14 september 2021, houdende enkele wijzigingen van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens, het Besluit politiegegevens, het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten, het Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren en het Besluit verplichte politiegegevens (Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming, gedaan mede namens Onze Ministers van Defensie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 27 mei 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3353989;
Gelet op de artikelen 21, 24 en 54 van de Politiewet 2012, de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 16, tweede lid, 16a, zevende lid, 40, tweede lid, en 42, vijfde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de artikelen 6, zesde lid, 11, derde lid, 13, vierde lid, 15, tweede lid, 15a, tweede lid, 18, eerste lid, 23, derde lid, 32, vijfde lid, en 46, eerste lid, van de Wet politiegegevens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 juni 2021, nr. W16.21.0143/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 9 september 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3462396, uitgebracht mede namens Onze Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt onderdeel d, onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel d (nieuw).
B
Artikel 7, eerste lid, onderdeel k, komt als volgt te luiden:
- met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing:
- de datum en de wijze waarop de tenuitvoerlegging aanvangt of is aangevangen;
- de datum en de wijze waarop de tenuitvoerlegging eindigt of is beëindigd;
- indien de volledige tenuitvoerlegging niet is gerealiseerd, de datum van tenuitvoerlegging van de vervangende straf;
C
Artikel 11b, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1.
Ten behoeve van de naleving van de artikelen 3, tweede lid, 4, eerste en tweede lid, en 9, vierde lid, van de Wet politiegegevens worden justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 6 en 7, eerste lid, onder b, g, h, onderdeel 4°, i, j, onderdeel 3°, en k, verstrekt aan:- de verwerkingsverantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet politiegegevens;
- de verwerkingsverantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten;
- de verwerkingsverantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren, voor zover de gegevens betrekking hebben op een onderzoek als bedoeld in artikel 9 van de Wet politiegegevens.
D
In artikel 21, onderdeel d, wordt «het hoofd van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties» vervangen door «het hoofd van de Financiële inlichtingen eenheid».
E
In artikel 32, eerste lid, wordt «door tussenkomst van Onze Minister van Justitie en Veiligheid daartoe aangewezen personen» vervangen door «door tussenkomst van door Onze Minister van Justitie en Veiligheid daartoe aangewezen personen».
F
Artikel 36, derde lid, vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.
G
Artikel 38 komt als volgt te luiden:
Artikel 38
1.
Indien justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens of gerechtelijke strafgegevens worden ontvangen van een andere lidstaat en de ontvangende autoriteit in Nederland in kennis is gesteld van specifieke voorwaarden die door de bevoegde autoriteit van die lidstaat op grond van het nationale recht zijn gesteld aan de verwerking van de gegevens, ziet de ontvangende autoriteit in Nederland toe op de naleving van die voorwaarden.2.
De gegevens, bedoeld in het eerste lid, die zijn ontvangen van een andere lidstaat, kunnen slechts worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgezonden en binnen de door die lidstaat bepaalde grenzen.3.
De op grond van het eerste lid ontvangen gegevens worden vernietigd zodra het doel, bedoeld in het tweede lid, is vervuld of, indien door de doorzendende lidstaat op grond van het nationale recht termijnen zijn gesteld na afloop waarvan de verstrekte gegevens moeten worden vernietigd, na afloop van de gestelde termijn. Alsdan ziet de ontvangende autoriteit in Nederland erop toe dat de gegevens daadwerkelijk worden vernietigd.4.
Het derde lid is niet van toepassing op de gegevens die zijn ontvangen in het kader van een verzoek tot verkrijging van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap, voor zover het Nederlanderschap wordt verleend aan de betrokkene. Artikel 37 is van overeenkomstige toepassing op deze gegevens.5.
Artikel 33, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.H
In artikel 47a wordt «De artikelen 32, eerste lid, 33, 35, 36, eerste, vierde en vijfde lid,» vervangen door «De artikelen 32, eerste lid, 33, 35, 36, eerste, derde en vierde lid,».
Artikel 38
ARTIKEL II
Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:7 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 4:2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- de leden van een commissie ingesteld op grond van artikel 68, tweede lid, onderdeel a, of 69 van de Politiewet 2012, ten behoeve van de behandeling van en advisering over klachten over gedragingen van ambtenaren van politie of militairen van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, de leden van een commissie van toezicht op de arrestantenzorg als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Besluit beheer politie, ten behoeve van het toezicht op de arrestantenzorg, alsmede de personen die zijn belast met de ondersteuning van de leden van die commissies;
- de burgemeester ten behoeve van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 151d, tweede lid, van de Gemeentewet, en de bestuursrechtelijke handhaving van die bevoegdheid, voor zover het gegevens betreft met betrekking tot gedragingen die in of vanuit de woning of het erf behorend bij die woning of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf ernstige hinder voor omwonenden veroorzaken.
C
Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:
- het doen en uitvoeren van verzoeken om internationale rechtshulp in stafzaken.
- deskundigen als bedoeld in artikel 51i van het Wetboek van Strafvordering ten behoeve van de uitvoering van hen opgedragen onderzoeken in strafzaken;
- het Nederlands Forensisch Instituut ten behoeve van de uitvoering van zijn taken met het oog op de waarheidsvinding in strafzaken, het leveren van een bijdrage aan de handhaving van de internationale en nationale rechtsorde of veiligheid, de ondersteuning bij de hulpverleningstaak van de politie en het leveren van een dienst of product, na goedkeuring van de Minister van Justitie en Veiligheid, indien sprake is van een zaak van groot maatschappelijk belang;
- de Autoriteit Consument en Markt ten behoeve van haar toezichthoudende taak op de naleving van:
- de artikelen 6 en 24 van de Mededingingswet, gelet op artikel 2 van die wet;
- artikel 43 van de Elektriciteitswet 1998 en Verordening 1227/2011, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel au, van die wet, gelet op artikel 5, eerste lid, van die wet;
- artikel 32 van de Gaswet en Verordening 1227/2011, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ap, van die wet, gelet op artikel 1a, eerste lid, van die wet;
- onderdeel a van de bijlage bij de Wet handhaving consumentenbescherming, gelet op artikel 2.2 van die wet; of
- De artikelen 4.3 en 4.7 van de Telecommunicatiewet, gelet op artikel 15.1 van die wet;
- de Regionale Ambulancevoorzieningen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen, en de besturen van de veiligheidsregio’s, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s, ten behoeve van de uitoefening van de meldkamerfunctie, bedoeld in artikel 25b, eerste lid, van de Politiewet 2012.
- het vaststellen en behandelen van bedrijfsziekten, bedrijfsongevallen of PTSS als uitvoering van de aan hem, als werkgever, opgelegde taak in de zin van hoofdstuk 2 Arbeidsomstandighedenwet.
D
In artikel 4:6, tweede lid, wordt na «de korpschef» ingevoegd «of Onze Minister van Defensie».
E
Artikel 5:1, achtste lid wordt vernummerd tot zevende lid.
F
In artikel 5:5, derde lid, wordt «artikel 552h van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door «artikel 5.1.1 van het Wetboek van Strafvordering».
G
In artikel 5:6, eerste en tweede lid, wordt «artikel 552qa van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door «artikel 5.2.1 van het Wetboek van Strafvordering».
H
Het tweede lid van artikel 6:2 alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
I
Artikel 6:4 wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL III
Artikel 2 van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL IV
In artikel 1, onderdeel h, van het Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren wordt «de domeinlijsten I tot en met VI van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar» vervangen door «de domeinlijsten zoals opgenomen in de bijlage bij de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar».
ARTIKEL V
In artikel 1, onderdeel g, artikel 7, derde lid, artikel 10, tweede lid, en artikel 11, eerste lid, van het Besluit verplichte politiegegevens wordt «verantwoordelijke» telkens vervangen door «verwerkingsverantwoordelijke».
ARTIKEL VI
Artikel II, onderdeel 2, van het Uitvoeringsbesluit EG-verordening 300/2008 komt als volgt te luiden:
- Onze Minister van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van de erkenning, bedoeld in artikel 22va van de Luchtvaartwet BES, en de commandant van de Koninklijke marechaussee, voor zover de uitoefening van die bevoegdheid aan hem is gemandateerd.
ARTIKEL VII
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.