Part of Smart Yellow Suite

WGK011418
Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Roemer)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 9 augustus 2022
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Het betreft aangekondigde maatregelen m.b.t. uitzendbureau's, waaronder een verplichte certificering voor uitleners en o.m. een waarborgsom.

Documenten

stb-2025-385 (PDF)

Wet van 12 november 2025 tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat in het belang van een gelijk speelveld voor de uitleenbranche en de bescherming van de belangen van de betrokken arbeidskrachten een betere regulering van die branche is aangewezen en het om die reden wenselijk is dat in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs een toelatingsprocedure voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten op de Nederlandse arbeidsmarkt wordt ingevoerd;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het tegen vergoeding van ten hoogste de loonkosten ter beschikking stellen van arbeidskrachten die in dienst zijn bij degene die hen ter beschikking stelt, ten behoeve van arbeid in diens onderneming;
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan de definitie van collegiale uitleen als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, nader worden bepaald.
B

In artikel 1a wordt na «de daarop berustende bepalingen» ingevoegd «, met uitzondering van artikel 12b,».

C

In hoofdstuk 1 wordt na artikel 1a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b. Uitzondering toelating
1.
Van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3a zijn uitgezonderd:
  1. publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke rechtspersonen handelend in de hoedanigheid van een publiekrechtelijke rechtspersoon, voor zover die:
    1. ter uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening of de Participatiewet personen met een arbeidsbeperking een dienstbetrekking aanbieden voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden; of
    2. een dienstbetrekking aanbieden aan personen die arbeidsbeperkten zijn als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of met arbeidsbeperkten worden gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet;
  2. stichtingen die ten behoeve van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in de beroepsbegeleidende leerweg, als bedoeld in artikel 7.2.7, vierde lid, van die wet een dienstbetrekking aangaan met een student en deze ter beschikking stellen aan een bedrijf dat of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt en een erkenning als bedoeld in artikel 1.5.3 van die wet heeft;
  3. beveiligingsorganisaties en recherchebureaus als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, onderscheidenlijk onder f, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus met een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van die wet.
2.
Indien door de toepassing van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3a de belangen van een of meer sectoren van het bedrijfsleven of segmenten van de arbeidsmarkt onevenredig worden geschaad in verhouding tot de met de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten beoogde doelen, kunnen die sectoren of segmenten bij algemene maatregel van bestuur van de toepassing van het bepaalde bij of krachtens dat hoofdstuk worden uitgezonderd.
3.
De voordracht voor een krachtens het vorige lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan.
D

Artikel 7a vervalt.

Da

In artikel 7b wordt «Degene die arbeidsbemiddeling verricht of arbeidskrachten ter beschikking stelt is» vervangen door «Degene die arbeidsbemiddeling verricht of arbeidskrachten ter beschikking stelt en degene aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld, zijn».

E

In artikel 7b vervalt «eerste of tweede lid,».

Ea

Aan artikel 12, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Onder het stellen van regels als bedoeld in de vorige zin kan worden verstaan een verbod om arbeidskrachten ter beschikking te stellen.

F

In artikel 12 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

G

Aan artikel 12a wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de tekst, een lid toegevoegd, luidende:

2.
Onverminderd artikel 655 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek stuurt degene die een arbeidskracht ter beschikking stelt de informatie, bedoeld in het eerste lid, onverwijld na ontvangst van die informatie schriftelijk of elektronisch door aan de arbeidskracht die ter beschikking wordt gesteld.
H

In hoofdstuk 3 worden na artikel 12a twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 12b. Huisvesting
Indien degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt, ten behoeve van de terbeschikkingstelling in Nederland in de huisvesting van die arbeidskracht voorziet of doet voorzien, wordt uitsluitend huisvesting aangeboden waarvan de verhuurder:
  1. een toegelaten instelling is als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Woningwet; of
  2. gecertificeerd is overeenkomstig de bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde normen over de kwaliteit van huisvesting van arbeidskrachten na een conformiteitsbeoordeling van een door de Raad van Accreditatie daartoe geaccrediteerde instelling.
Artikel 12ba. Zorgplicht correcte registratie arbeidskrachten in de basisregistratie personen
1.
Degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt, bevordert dat de arbeidskracht die ter beschikking wordt gesteld de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 5, van de Wet basisregistratie personen naleeft, in ieder geval door schriftelijke informatie over die verplichtingen te verstrekken in een taal die voor de arbeidskracht begrijpelijk is.
2.
Degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt, vergewist zich ervan dat de arbeidskracht die ter beschikking wordt gesteld in betreffende gevallen als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat, indien degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt na een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn een redelijk vermoeden heeft dat de arbeidskracht niet als ingezetene in de basisregistratie personen staat ingeschreven, hiervan melding maakt bij een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instantie. De voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het kosteloos verstrekken van de gegevens die noodzakelijk zijn voor het maken van de melding, bedoeld in het derde lid, door degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt aan de aangewezen instantie, bedoeld in het derde lid. Daarbij kan degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt gebruik maken van het burgerservicenummer. Indien de aangewezen instantie niet de bijhoudingsgemeente, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Wet basisregistratie personen betreft, kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot het door deze instantie verder verstrekken van de ontvangen gegevens aan de bijhoudingsgemeente.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
  1. het vastleggen in de eigen administratie van documentatie ten bewijze van de naleving van de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, door degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt;
  2. een nadere invulling van de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, waarbij de verplichtingen voor te onderscheiden categorieën arbeidskrachten verschillend kunnen worden aangewezen.
I

Na hoofdstuk 3 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel 12q, derde lid, onder a, wordt « en 12b» vervangen door «, 12b en 12ba».

J

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid zijn door Onze Minister aangewezen andere ambtenaren dan de in het eerste lid bedoelde belast met het toezicht op de naleving van artikel 12u. Indien ambtenaren worden aangewezen die ressorteren onder een andere Minister, wordt het besluit tot aanwijzing van die ambtenaren genomen door Onze Minister en die andere Minister gezamenlijk.
K

Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

1.
Bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in paragrafen 2 en 3, van hoofdstuk 3a.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de gevallen waarin en de wijze waarop gegevens worden verstrekt.
L

Artikel 14b komt te luiden:

Artikel 14b. Gegevensuitwisseling met inspectie-instellingen en andere instanties
1.
Voor zover noodzakelijk voor de verlening, weigering, schorsing, intrekking of ambtshalve verlenging van de geldigheidsduur van de toelating verstrekken de inspectie-instellingen op verzoek en kosteloos aan Onze Minister gegevens en inlichtingen die zijn verkregen bij de totstandkoming van het rapport, bedoeld in artikel 12r, eerste lid.
2.
De inspectie-instellingen maken bij het verwerken van persoonsgegevens gebruik van het burgerservicenummer slechts voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de bij of krachtens deze wet aan inspectie-instellingen toegekende taken.
3.
Voor zover noodzakelijk voor de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in paragrafen 2 en 3, van hoofdstuk 3a onderscheidenlijk het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 12c, eerste, tweede en derde lid, artikel 12d, eerste en tweede lid, artikel 12h, tweede en derde lid, en artikel 12n, tweede en derde lid, kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat uit eigen beweging of op verzoek kosteloos nader te bepalen gegevens en inlichtingen worden verstrekt aan Onze Minister onderscheidenlijk de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 13, eerste lid, en 18 eerste lid, door:
  1. instellingen als bedoeld in artikel 12b, onderdelen a en b, in verband met de uitvoering van hun wettelijke taak onderscheidenlijk de verlening van certificaten voor de kwaliteit van huisvesting van arbeidskrachten, met dien verstande dat de instellingen, bedoeld in onderdeel b van dat artikel, de gegevens en inlichtingen door tussenkomst van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen rechtspersoon verstrekken;
  2. door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerde instellingen die in verband met de verlening van vrijwillige certificaten voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten conformiteitsbeoordelingen uitvoeren, met dien verstande dat de gegevens en inlichtingen door tussenkomst van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen rechtspersoon worden verstrekt;
  3. een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die door de organisaties van werkgevers en werknemers is belast of mede is belast met het toezicht op de naleving van collectieve arbeidsovereenkomsten.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in de artikelen 13, eerste lid, en 18, eerste lid, van deze wet, alsmede Onze Minister uit eigen beweging of op verzoek kosteloos aan de instanties, bedoeld in het derde lid, gegevens en inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun in dat lid vermelde taak.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
  1. de inhoud van de gegevens die worden verwerkt, de actualiteit daarvan, alsmede de periodiciteit van de verstrekking daarvan, alsmede de bewaartermijn daarvan;
  2. de wijze waarop de verwerking van de gegevens plaatsvindt;
  3. de wijze waarop door passende technische en organisatorische maatregelen deze gegevens worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking;
  4. de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de verwerkte gegevens slechts worden verwerkt voor het in dit artikel bepaalde doel, alsmede hoe daarop wordt toegezien.
6.
Een ieder die kennis neemt van de gegevens die bij of krachtens dit artikel worden verstrekt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens. De plicht tot geheimhouding geldt niet voor zover een persoon krachtens enig wettelijk voorschrift tot mededeling is verplicht.
M

In artikel 15, eerste lid, wordt «artikel 7a» telkens vervangen door «artikel 12b».

N

Artikel 15a vervalt.

O

Artikel 15b wordt als volgt gewijzigd:

P

In artikel 16, eerste lid, wordt «artikel 7a, eerste of tweede lid» vervangen door «artikel 12c, eerste, dan wel tweede of derde lid, artikel 12d, eerste, dan wel tweede lid, artikel 12h, tweede en derde lid, artikel 12n, tweede en derde lid, en artikel 12u, alsmede de daarop berustende bepalingen».

Q

In artikel 17, tweede lid, wordt «artikel 18, eerste lid» vervangen door «artikel 18, eerste of tweede lid».

R

In artikel 18 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

2.
Een door Onze Minister aangewezen andere ambtenaar dan de in het eerste lid bedoelde, is bevoegd tot oplegging van een bestuurlijke boete ter handhaving van artikel 12u. Artikel 13, tweede lid, tweede volzin, en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
S

In artikel 19, tweede en vierde lid, en artikel 20 wordt «artikel 18, eerste lid» telkens vervangen door «artikel 18, eerste of tweede lid».

T

In artikel 22, eerste lid, wordt «een daartoe door Onze Minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar» vervangen door «een daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaar».

U

Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a. Last onder dwangsom
1.
De daartoe op grond van artikel 18, eerste lid, aangewezen ambtenaar is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van artikel 12c, eerste, dan wel tweede of derde lid, artikel 12d, eerste, dan wel tweede lid, artikel 12h, tweede en derde lid en artikel 12n, tweede en derde lid.
2.
De daartoe op grond van artikel 18, tweede lid, aangewezen ambtenaar is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van artikel 12u.
V

In artikel 23 wordt «artikel 18, eerste lid, en 22, eerste lid» vervangen door «artikel 18, eerste en tweede lid, 22, eerste lid, en 22a, eerste en tweede lid».

W

In hoofdstuk 6 worden voor artikel 24 vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 23a. Overgangsrecht bezwaar- en beroepsprocedures
Voor overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, en ten aanzien van voor dat tijdstip aangevangen bezwaar- en beroepsprocedures blijft deze wet zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, van toepassing.
Artikel 23b. Overgangsrecht aanvragen tot ontheffing, toelating of voorlopige toelating
1.
Indien een rechtspersoon of onderneming een aanvraag tot verlening van een ontheffing of een eerste aanvraag tot verlening van een toelating of een voorlopige toelating binnen zes kalendermaanden na de inwerkingtreding van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten heeft ingediend en Onze Minister op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, van die wet nog niet op die aanvraag heeft beslist, blijft artikel 12c, eerste lid, buiten toepassing tot de datum van bekendmaking van het besluit op de aanvraag.
2.
Indien een rechtspersoon of onderneming bij de indiening van de eerste aanvraag tot verlening van een toelating, bedoeld in het eerste lid, geen rapport als bedoeld in artikel 12r, eerste lid, kan verstrekken, verstrekt de rechtspersoon of onderneming in afwijking van dat artikel en artikel 12k, eerste lid, onderdeel b:
  1. bij de indiening van de aanvraag een vrijwillig certificaat van de Stichting Normering Arbeid voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten dat ten minste geldig is tot en met de laatste dag van de zesde kalendermaand na de inwerkingtreding van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten; of
  2. het rapport zo snel mogelijk na de indiening van de aanvraag, in het geval de rechtspersoon of onderneming voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten aan Onze Minister heeft gemeld een aanvraag te zullen indienen.
Artikel 23c. Overgangsrecht financiële zekerheidsstelling
Artikel 12p blijft buiten toepassing op een onderneming of rechtspersoon die:
  1. in de periode onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van onderdeel I van artikel I van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten reeds vier jaar onafgebroken in het handelsregister is ingeschreven;
  2. in de periode, bedoeld in onderdeel a, is geregistreerd als onderneming of rechtspersoon die de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten uitoefent of mede uitoefent, overeenkomstig artikel 7a, eerste lid, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten;
  3. in de periode, bedoeld in onderdeel a, aantoonbaar arbeidskrachten ter beschikking heeft gesteld; en
  4. een ten tijde van de indiening van de aanvraag tot toelating of voorlopige toelating niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring van de Belastingdienst verstrekt waaruit blijkt dat de rechtspersoon of onderneming op het moment van de afgifte van de verklaring de verschuldigde omzetbelasting, loonbelasting, premie voor de volksverzekeringen, premies voor de werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet heeft voldaan of afgedragen.
Artikel 23d. Evaluatie in verband met de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van onderdeel P van artikel I, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

Artikel 1b. Uitzondering toelating

Artikel 12b. Huisvesting

Indien degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt, ten behoeve van de terbeschikkingstelling in Nederland in de huisvesting van die arbeidskracht voorziet of doet voorzien, wordt uitsluitend huisvesting aangeboden waarvan de verhuurder:

Artikel 12ba. Zorgplicht correcte registratie arbeidskrachten in de basisregistratie personen

Artikel 12c. Uitleenverbod, meld- en administratieplicht uitlener

Artikel 12d. Inleenverbod en administratieplicht inlener

Artikel 12e. Verlening van een ontheffing

Artikel 12f. Weigeringsgronden ontheffing

Onze Minister kan een ontheffing weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, door Onze Minister om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 12g. Intrekkingsgronden ontheffing

Artikel 12h. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten

Artikel 12i. Verlening van een toelating of voorlopige toelating

Artikel 12j. Weigeringsgronden voorlopige toelating

Artikel 12k. Weigeringsgronden toelating

Artikel 12l. Schorsingsgronden toelating en voorlopige toelating

Artikel 12m. Intrekkingsgronden toelating en voorlopige toelating

Artikel 12n. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten

Artikel 12o. Verklaring omtrent het gedrag

Artikel 12p. Financiële zekerheidsstelling

Artikel 12q. Normenkader

Artikel 12r. Rapport naleving normenkader

Artikel 12s. Aanwijzing inspectie-instellingen

Artikel 12t. Advies inspectie-instelling

Artikel 12u. Meewerkplicht inlener

De inlener verschaft aan een inspectie-instelling de benodigde inlichtingen en verleent de benodigde medewerking aan de totstandkoming van een rapport als bedoeld in artikel 12r, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op de naleving van de artikelen 8 en 8a.

Artikel 12ua. Wijze van verzending van berichten

Artikel 12v. Openbaar register

Artikel 14b. Gegevensuitwisseling met inspectie-instellingen en andere instanties

Artikel 22a. Last onder dwangsom

Artikel 23a. Overgangsrecht bezwaar- en beroepsprocedures

Voor overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, en ten aanzien van voor dat tijdstip aangevangen bezwaar- en beroepsprocedures blijft deze wet zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, van toepassing.

Artikel 23b. Overgangsrecht aanvragen tot ontheffing, toelating of voorlopige toelating

Artikel 23c. Overgangsrecht financiële zekerheidsstelling

Artikel 12p blijft buiten toepassing op een onderneming of rechtspersoon die:

Artikel 23d. Evaluatie in verband met de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van onderdeel P van artikel I, van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

ARTIKEL II

In artikel 10 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht vervalt «Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, met uitzondering van artikel 15b en hoofdstuk 5».

ARTIKEL III

In artikel 3a, derde lid, Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt «de inlener als bedoeld in artikel 7a van die wet» vervangen door «de doorlener, bedoeld in artikel 12d, vierde lid, onderdeel a, van die wet».

ARTIKEL IV

In artikel 18p, zevende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt «de stichting, bedoeld in artikel 14b, vijfde lid» vervangen door «de rechtspersoon, bedoeld in artikel 14b, derde lid, onderdeel b».

ARTIKEL V

Artikel 8, tweede lid, van de Wet goed verhuurderschap wordt als volgt gewijzigd:

  1. het gecertificeerd zijn als bedoeld in artikel 12b, onderdeel b, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, voor de verblijfsruimte waar de vergunning betrekking op heeft.

ARTIKEL Va

Indien de artikelen 2:7 en 2:8, in artikel I, onderdeel D, van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer:

ARTIKEL Vb

Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2023 ingediende voorstel van wet tot vereenvoudiging van de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking (Wet banenafspraak) (36 449) tot wet is of wordt verheven en artikel 2 van die wet:

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.