Part of Smart Yellow Suite

WGK011082
Besluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 20 december 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met de implementatie van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1442 tot vaststelling van BBT-conclusies voor grote stookinstallaties en omzetting van de regels over toiletlozingen van pleziervaartuigen en de monitoring van luchtkwaliteit

Samenvatting

Dit besluit bevat een ten aanzien van een [[drietal]] onderwerpen wijzigingen op het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit waarvan het wenselijk is dat zij gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze drie besluiten in werking treden om een goede werking van het stelsel onder de omgevingswet mogelijk te maken. Ten eerste wordt het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1442 tot vaststelling van BBT-conclusies voor grote stookinstallaties (hierna: Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1442) in het Besluit activiteiten leefomgeving geïmplementeerd. Dit uitvoeringsbesluit was per 14 juni 2019 in het Activiteitenbesluit milieubeheer geïmplementeerd. Ten tweede bevat dit besluit een aantal wijzigingen van het Besluit kwaliteit leefomgeving en Omgevingsbesluit die betrekking hebben op de wijze waarop de rijksomgevingswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) gemonitord en beoordeeld moet worden. Ten slotte wijzigt dit besluit de regels inzake lozingen uit pleziervaartuigen uit het Besluit activiteiten leefomgeving. Deze wijziging was eind 2019 in de Regeling lozen buiten inrichtingen opgenomen.

Documenten

stb-2021-200 (PDF)

Besluit van 5 maart 2021 tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met de implementatie van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1442 tot vaststelling van BBT-conclusies voor grote stookinstallaties en omzetting van de regels over toiletlozingen van pleziervaartuigen en de monitoring van luchtkwaliteit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 17 juli 2020, nr. IenW/BSK-2020/44048, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1442 van de Commissie van 31 juli 2017 tot vaststelling van BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor grote stookinstallaties (PbEU 2017, L 212), de artikelen 2.24, eerste lid, en 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet en de artikelen 8.40, eerste lid, 9.5.2, eerste lid, en 11a.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 september 2020, nr. W17.20.0283/IV);

Gezien het nader rapport van 1 maart 2021, nr. IenW/BSK-2020/15402, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit activiteiten leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.308, derde lid, onder b, wordt «50» vervangen door «51».

B

In artikel 4.32, eerste lid, wordt «en 4.39» vervangen door «, 4.39 en 4.39a».

C

In artikel 4.34 komt tabel 4.34 te luiden:

D

In artikel 4.36 komt tabel 4.36 te luiden:

E

Artikel 4.37 komt te luiden:

Artikel 4.37 (lucht: afbakening mogelijkheid maatwerk stikstofoxiden)
1.
Een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift waarmee de emissiegrenswaarde van 35 mg/Nm3, bedoeld in tabel 4.36, zesde rij, wordt verhoogd voor een stookinstallatie waarvoor een vergunning is verleend voor 17 augustus 2017 en die niet kan voldoen aan die emissiegrenswaarde, bevat een emissiegrenswaarde van niet meer dan 50 mg/Nm3.
2.
Een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift waarmee de emissiegrenswaarde van 60 mg/Nm3, bedoeld in tabel 4.36, achtste rij, wordt verhoogd voor een stookinstallatie met een bedrijfstijd van minder dan 1.500 uur per jaar en die niet kan voldoen aan die emissiegrenswaarde, bevat een emissiegrenswaarde van niet meer dan 75 mg/Nm3.
3.
Een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift waarmee de emissiegrenswaarde van 70 mg/Nm3, bedoeld in tabel 4.36, negende rij, wordt verhoogd voor een bestaande grote stookinstallatie die wordt gestookt met aardgas en die niet kan voldoen aan die emissiegrenswaarde, bevat een emissiegrenswaarde van niet meer dan 100 mg/Nm3, tenzij het gaat om een gasturbine of gasmotor.
4.
Een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift waarmee de emissiegrenswaarde van 100 mg/Nm3, bedoeld in tabel 4.36, tiende rij, wordt verhoogd voor een stookinstallatie op grond van technische kenmerken en passend binnen de grenzen van Uitvoeringsbesluit grote stookinstallaties, bevat een emissiegrenswaarde van niet meer dan 150 mg/Nm3.
F

In artikel 4.39 komt tabel 4.39 te luiden:

G

Na artikel 4.39 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.39a (lucht: emissie overige stoffen)
Voor de emissie in de lucht zijn de emissiegrenswaarden voor zoutzuur, waterstoffluoride, kwik, som van dioxinen en furanen, formaldehyde, gasvormige en vluchtige organische stoffen en ammoniak, de waarden, bedoeld in tabel 4.39a, gemeten in een periodieke meting.
Artikel 4.39b (water: emissiegrenswaarden in afvalwater)
1.
Voor het afvalwater afkomstig van het reinigen van afgassen van een stookinstallatie zijn de emissiegrenswaarden de waarden, bedoeld in tabel 4.39b.
2.
De emissiegrenswaarden voor lozingen in water worden uitgedrukt in massaconcentratie, voor niet-gefiltreerde monsters.
3.
Afvalwater wordt niet verdund om aan de in tabel 4.39b bedoelde emissiegrenswaarden te voldoen.
4.
Voor de lozing van totaal organische koolstof geldt dat voor de beoordeling of aan de emissiegrenswaarde wordt voldaan, de concentratie in het influent in mindering mag worden gebracht.
H

Aan artikel 4.40, tweede lid, worden, onder het vervallen van «en» na de puntkomma in onderdeel g en onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h door een puntkomma, zes onderdelen toegevoegd, luidende:

  1. voor zoutzuur: NEN-EN 1911;
  2. voor waterstoffluoride: NEN-ISO 15713;
  3. voor formaldehyde: NPR-CEN/TS 13649;
  4. voor totaal organische koolstof: NEN-EN 12619;
  5. voor ammoniak: NEN-EN-ISO 21877; en
  6. voor de som van dioxinen en furanen: NEN-EN 1948-1, NEN-EN 1948-2 en NEN-EN 1948-3.
I

Na artikel 4.40 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.40a (water: meetmethoden)
1.
Op het bemonsteren van afvalwater afkomstig van het reinigen van afgassen, bedoeld in artikel 4.39b, is NEN 6600-1 van toepassing, en een monster is niet gefiltreerd.
2.
Op het ontsluiten van de stoffen is NEN-EN-ISO 15587-1 van toepassing.
3.
Bij het analyseren van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen, en op het analyseren is van toepassing:
  1. voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872;
  2. voor kwik: NEN-EN-ISO 12846;
  3. voor cadmium, lood, chroom, koper, nikkel, zink: NEN-EN-ISO 17294-2;
  4. voor arseen: NEN-EN-ISO 17294-2 of NEN-EN-ISO 11969;
  5. voor totaal organische koolstof: NEN-EN 1484;
  6. voor fluoride: NEN-EN-ISO 10304-1;
  7. voor sulfaat: NEN-EN-ISO 10304-1;
  8. voor sulfide: ISO 13358 of NEN 6608; en
  9. voor sulfiet: NEN-EN-ISO 10304-3.
J

Artikel 4.41 komt te luiden:

Artikel 4.41 (lucht: meetplicht continu of periodiek meten)
1.
De emissieconcentratie van zwaveldioxide, stikstofoxiden, koolmonoxide en totaal stof van een grote stookinstallatie wordt continu gemeten.
2.
In afwijking van het eerste lid wordt de emissieconcentratie van zwaveldioxide, stikstofoxiden, koolmonoxide en totaal stof van een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 100 MW periodiek gemeten, ten minste om de zes maanden, als uit de geregistreerde emissierelevante parameters met voldoende mate van zekerheid blijkt dat de rookgasreiniging of andere emissiereductietechnieken continu in bedrijf zijn en de emissiegrenswaarden die van toepassing zijn niet worden overschreden.
3.
Als een grote stookinstallatie met aardgas wordt gestookt, wordt de emissieconcentratie van totaal stof ten minste eenmaal per zes maanden gemeten.
4.
De meting van zwaveldioxide is niet verplicht en de emissieconcentratie daarvan wordt bepaald aan de hand van de gehalten in de brandstoffen die worden ingezet, als:
  1. een grote stookinstallatie met aardgas wordt gestookt;
  2. een grote stookinstallatie met olie wordt gestookt en er geen uitrusting voor de ontzwaveling van afgas is; of
  3. een grote stookinstallatie met rie-biomassa wordt gestookt en kan worden aangetoond dat de emissie in geen geval hoger is dan de toepasselijke emissiegrenswaarde.
K

Na artikel 4.41 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.41a (lucht: meetplicht periodiek meten)
1.
De emissieconcentratie van:
  1. kwik wordt periodiek ten minste om de zes maanden gemeten; en
  2. ammoniak, zoutzuur, waterstoffluoride, formaldehyde en totaal organische koolstof wordt ten minste een keer per jaar gemeten.
2.
In afwijking van het eerste lid, onder b, wordt de emissieconcentratie van zoutzuur periodiek ten minste om de zes maanden gemeten, als met biomassa wordt gestookt.
3.
Als procesbrandstoffen gechloreerde componenten bevatten, wordt de emissieconcentratie van dioxinen en furanen om de zes maanden gemeten.
Artikel 4.41b (water: meetplicht continu of periodiek meten)
1.
De emissieconcentraties in afvalwater afkomstig van de reiniging van afgassen, bedoeld in artikel 4.39b, worden:
  1. ten minste maandelijks gemeten;
  2. voor onopgeloste stoffen gemeten in een steekmonster en voor andere stoffen in een etmaalmonster.
2.
Het debiet, de zuurgraad en de temperatuur van afvalwater afkomstig van de reiniging van afgassen, bedoeld in artikel 4.39b, worden continu gemeten.
L

Na artikel 4.44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.44a (water: berekening voldoen emissiegrenswaarden)
Aan de emissiegrenswaarden, bedoeld in tabel 4.39b, wordt voldaan, als alle gemeten daggemiddelden in een jaar niet hoger zijn dan de emissiegrenswaarde.
M

In artikel 4.53 wordt «NTA 7379» vervangen door «NVN-CEN TS 17198».

N

In artikel 4.54, eerste lid, wordt in de aanhef «en 4.39» vervangen door «, 4.39 en 4.39a» en wordt in onderdeel b na «500 uur per jaar» ingevoegd «geheel of gedeeltelijk».

O

Na artikel 4.62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.62a (bodem en water: exploitatie grote stookinstallatie)
1.
Een grote stookinstallatie en de terreinen die daarbij horen worden zodanig geëxploiteerd dat het vrijkomen van verontreinigende stoffen van rookgasreiniging op of in de bodem, het oppervlaktewater of het grondwater wordt voorkomen.
2.
Er is opvangcapaciteit voor de opvang van:
  1. wegvloeiend hemelwater dat is verontreinigd met afvalwater van rookgasreiniging;
  2. afvalwater van rookgasreiniging als gevolg van overlopen;
  3. water afkomstig van brandbestrijding dat is verontreinigd met afvalwater van rookgasreiniging.
3.
De opvangcapaciteit is zodanig dat het afvalwater van rookgasreiniging, voordat het wordt geloosd, kan worden behandeld.
P

Artikel 4.75 wordt als volgt gewijzigd:

Q

Artikel 4.76, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

Als in genoemde paragrafen geen emissiegrenswaarde is gesteld voor zoutzuur of waterstoffluoride, wordt hiervoor 30 respectievelijk 10 mg/Nm3 gebruikt.
R

Aan artikel 4.1299 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Bij tijdelijke of definitieve vervanging van een installatie als bedoeld in het eerste lid, onder b, is de totale gezamenlijke bedrijfstijd van de installaties in het jaar van vervanging niet meer dan 500 uur.
S

In artikel 4.1310, derde lid, onderdeel b, wordt «NTA 7379» vervangen door «NVN-CEN TS 17198».

T

In artikel 4.1352, derde lid, onderdeel b, wordt «NTA 7379» vervangen door «NVN-CEN TS 17198».

U

Artikel 17.1 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Afdeling 17.3 gaat over het verstrekken van certificaten voor zuiveringsvoorzieningen.
3.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
V

Artikel 17.2 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het beschermen van de gezondheid.
W

Artikel 17.16 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid kan toiletwater vanaf een pleziervaartuig worden geloosd als:
  1. het toiletwater wordt geleid door een zuiveringsvoorziening met een certificaat van typegoedkeuring, verstrekt door een erkende certificatie-instantie; of
  2. het toilet zodanig is geconstrueerd dat via dat toilet alleen urine en spoelwater kunnen worden geloosd.
X

Aan paragraaf 17.2.1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 17.16a (gezondheid: gegevens op en bij zuiveringsvoorziening)
1.
Op een zuiveringsvoorziening met een certificaat van typegoedkeuring zijn de volgende gegevens zichtbaar:
  1. het handelsmerk of de handelsnaam van de fabrikant;
  2. de naam en het serienummer van de zuiveringsvoorziening;
  3. het bouwjaar van de zuiveringsvoorziening; en
  4. de naam van de certificatie-instantie en het nummer van het verleende certificaat.
2.
Bij de zuiveringsvoorziening is een kopie van het certificaat van typegoedkeuring aanwezig.
Y

Aan hoofdstuk 17 wordt na artikel 17.18 een afdeling toegevoegd, luidende:

Z

In bijlage I, onder B, wordt in alfabetische volgorde een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

AA

Na bijlage VIII wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Artikel 4.37 (lucht: afbakening mogelijkheid maatwerk stikstofoxiden)

Artikel 4.39a (lucht: emissie overige stoffen)

Voor de emissie in de lucht zijn de emissiegrenswaarden voor zoutzuur, waterstoffluoride, kwik, som van dioxinen en furanen, formaldehyde, gasvormige en vluchtige organische stoffen en ammoniak, de waarden, bedoeld in tabel 4.39a, gemeten in een periodieke meting.

Artikel 4.39b (water: emissiegrenswaarden in afvalwater)

Artikel 4.40a (water: meetmethoden)

Artikel 4.41 (lucht: meetplicht continu of periodiek meten)

Artikel 4.41a (lucht: meetplicht periodiek meten)

Artikel 4.41b (water: meetplicht continu of periodiek meten)

Artikel 4.44a (water: berekening voldoen emissiegrenswaarden)

Aan de emissiegrenswaarden, bedoeld in tabel 4.39b, wordt voldaan, als alle gemeten daggemiddelden in een jaar niet hoger zijn dan de emissiegrenswaarde.

Artikel 4.62a (bodem en water: exploitatie grote stookinstallatie)

Artikel 17.16a (gezondheid: gegevens op en bij zuiveringsvoorziening)

Artikel 17.19 (toepassingsbereik)

Deze afdeling gaat over het verstrekken van certificaten voor zuiveringsvoorzieningen.

Artikel 17.20 (aanvragen erkenning certificatie-instantie)

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan op aanvraag een erkenning verlenen aan een certificatie-instantie voor het verstrekken van certificaten voor zuiveringsvoorzieningen.

Artikel 17.21 (verlenen erkenning certificatie-instantie)

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verleent de erkenning als de certificatie-instantie:

Artikel 17.22 (lijst erkende certificatie-instanties)

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat houdt een lijst bij van erkende certificatie-instanties en stelt die beschikbaar via een aangewezen website. Het besluit tot aanwijzing van de website wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Artikel 17.23 (intrekken erkenning certificatie-instantie)

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan een erkenning intrekken:

Artikel 17.24 (aanvraag certificaat van typegoedkeuring)

Een erkende certificatie-instantie stelt een procedure vast waarmee aan een fabrikant van zuiveringsvoorzieningen in ieder geval wordt gevraagd gegevens en bescheiden te verstrekken over:

Artikel 17.25 (verstrekken certificaat van typegoedkeuring)

Artikel 17.26 (meting grenswaarde zuiveringsvoorziening)

Artikel 17.27 (intrekken certificaat van typegoedkeuring)

Een certificaat van typegoedkeuring kan door de erkende certificatie-instantie worden ingetrokken als:

Artikel 17.28 (uitbesteding meting)

De erkende certificatie-instantie kan de meting, bedoeld in artikel 17.26, eerste lid, laten verrichten door een laboratorium of andere instantie:

ARTIKEL II

Het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.51, tweede lid, komt te luiden:

2.
De aandachtsgebieden voor zowel stikstofdioxide als fijnstof zijn de volgende agglomeraties en gemeenten waarvan de locatie bij ministeriële regeling is aangewezen:
  1. Amsterdam/Haarlem;
  2. Arnhem;
  3. Eindhoven;
  4. Etten-Leur;
  5. ‘s-Gravenhage/Leiden;
  6. Rotterdam/Dordrecht; en
  7. Utrecht.
B

Artikel 11.22 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente waarvan het grondgebied ligt in een aandachtsgebied, bedoeld in artikel 5.51, tweede lid, en gedeputeerde staten van de provincie waarvan het grondgebied in dat gebied ligt, verzamelen gegevens over het gebruik van wegen in beheer bij de gemeente respectievelijk de provincie voor de monitoring in die aandachtsgebieden van de concentraties van:
    1. stikstofdioxide, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder b; en
    2. PM10, bedoeld in artikel 2.5, eerste lid.
  2. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente waarvan het grondgebied ligt in een aandachtsgebied, bedoeld in artikel 5.51, derde lid, en gedeputeerde staten van de provincie waarvan het grondgebied in dat gebied ligt, verzamelen voor de monitoring in die aandachtsgebieden van de concentraties van PM10, bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, gegevens over het exploiteren van een veehouderij, bedoeld in artikel 3.200 van het Besluit activiteiten leefomgeving:
    1. waarvan de emissie van PM10 vanuit de dierenverblijven meer bedraagt dan 800 kg per jaar; of
    2. waarvan de emissie van PM10 vanuit de dierenverblijven meer bedraagt dan 500 kg per jaar, als uit de op basis van het derde lid verzamelde gegevens blijkt dat de achtergrondconcentratie van PM10 hoger is dan 27 μg/m3.
  1. het gebruik van wegen in beheer bij het Rijk.
4.
In aanvulling op het eerste tot en met derde lid worden gegevens verzameld over de locaties van monitoringspunten waar de luchtkwaliteit wordt beoordeeld.

ARTIKEL III

In artikel 10.29, eerste lid, van het Omgevingsbesluit wordt «30 april» vervangen door «31 mei».

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende onderdelen of artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.