Part of Smart Yellow Suite

WGK011060
Besluit CAO rechterlijke macht 2018-2020

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 15 mei 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere besluiten ter formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst Rechterlijke Macht 2018-2020

Samenvatting

Dit besluit implementeert een gedeelte van de afspraken die voortvloeien uit de op 16 juni 2019 gesloten CAO van de rechterlijke macht over de periode 1 januari 2018 tot 1 juli 2020.

Documenten

stb-2020-361 (PDF)

Besluit van 25 september 2020 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak ter formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rechterlijke Macht 2018 – 2020

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 10 juli 2020, nr. 2970128, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 7, derde lid, 9, tweede lid, 19b en 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de artikelen 14, vierde lid, en 73, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en artikel VI van de Wet van 2 december 2015 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met een herziening van de opleiding van rechters en officieren van justitie;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 juli 2020, No.W16.20.0249/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 22 september 2020, nr. 3021395, directie Wetgeving en Juridische Zaken.

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 6a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

C

Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:

4.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b en c, wordt voor de raadsheer-plaatsvervanger en rechter-plaatsvervanger een bijeenkomst in een meervoudige raadkamer ten behoeve van een uitspraak in zaken waarin geen zitting heeft plaatsgevonden, met een of meer zittingen gelijkgesteld.
6.
Indien een vergoeding op grond van het vierde lid wordt toegekend, is het vijfde lid niet van toepassing.
D

Artikel 6f wordt als volgt gewijzigd:

1.
De rechterlijk ambtenaar die als rechter-commissaris in strafzaken of als officier van justitie is aangewezen voor het verrichten van piketwerkzaamheden ontvangt daarvoor een toelage overeenkomstig de regels gesteld bij en krachtens dit artikel.
2.
De in het eerste lid bedoelde toelage bestaat uit een vast bedrag en een bedrag voor de uren waarop daadwerkelijk piketwerkzaamheden worden verricht.
3.
De hoogte van het bedrag voor de uren waarop daadwerkelijk piketwerkzaamheden worden verricht kan verschillend worden vastgesteld voor de uren gelegen tussen:
  1. 18.00 en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
  2. 22.00 en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
  3. 00.00 en 24.00 uur op zaterdag en zondag;
  4. 00.00 en 24.00 uur op algemeen erkende feestdagen als bedoeld in de Algemene termijnenwet.
E

Artikel 6g vervalt.

F

Aan het slot van artikel 8d wordt een lid toegevoegd, luidende:

11.
In afwijking van het vierde lid eindigt de toepassing van het eerste of tweede lid met ingang van de datum waarop de rechterlijk ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
G

Artikel 33n wordt als volgt gewijzigd:

1.
De rechterlijk ambtenaar die op het tijdstip waarop zijn ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:1 van de Wet arbeid en zorg aanvangt in totaal tenminste een jaar in dienst is als rechterlijk ambtenaar of in dienst is geweest als ambtenaar bij de Raad voor de rechtspraak of het openbaar ministerie, dan wel als gerechtsambtenaar bij een gerecht, heeft aanspraak op 60% van zijn bezoldiging over de uren dat hij dit ouderschapsverlof geniet, zijnde ten hoogste dertien maal de arbeidsduur per week uitgaande van zijn arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof aanvangt.
H

In artikel 36r, eerste lid, wordt «€ 13.915,43» vervangen door «€ 14.830,96».

I

In artikel 36r, eerste lid, wordt «€ 14.830,96» vervangen door «€ 15.053,42».

J

In artikel 36r, eerste lid, wordt «€ 15.053,42» vervangen door «€ 15.429,76».

K

In artikel 36v wordt «Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rechterlijke Macht» vervangen door «Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren».

L

De bijlage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

M

De bijlage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

N

De bijlage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

ARTIKEL II

Artikel 2 van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL III

ARTIKEL IV

ARTIKEL V

ARTIKEL VI

Artikel 6g van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zoals dat luidde op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, blijft van toepassing op de rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast die vóór die datum een toeslag als bedoeld in artikel 6g van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren genoot en op de raadsheer of senior rechter die vóór deze datum een schriftelijke bevestiging heeft ontvangen van het gerechtsbestuur dat hij is of zal worden voorgedragen voor benoeming tot raadsheer of senior rechter bij een ander gerecht, dan wel tot wijziging van de vaststelling van het gerecht waar het ambt wordt vervuld zal worden overgegaan, met dien verstande dat de in dat artikel bedoelde toeslag wordt vastgesteld op een percentage van de uitkomst van de berekening ingevolge het tweede lid van dat artikel, overeenkomstig de navolgende reeks:

ARTIKEL VII

Artikel 8d van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zoals dat luidde op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, blijft van toepassing op de rechterlijk ambtenaar die in 2020 reeds van de regeling als bedoeld in artikel 8d gebruikmaakt.

ARTIKEL VIII

Artikel 33n zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel G, blijft van toepassing op reeds lopende aanspraken op gedeeltelijke doorbetaling van bezoldiging tijdens ouderschapsverlof.

ARTIKEL IX

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.