Part of Smart Yellow Suite

WGK010998
Wet implementatie richtlijnen elektronische handel

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 24 november 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische handel)

Samenvatting

Dit wetsvoorstel strekt tot de implementatie van de richtlijn elektronische handel en de zogenoemde aanvullende richtlijn. Beide richtlijnen zijn gericht op de modernisering en vereenvoudiging van de heffing en inning van btw op grensoverschrijdende internetverkopen van zowel goederen als diensten.

Documenten

stb-2021-183 (PDF)

Wet van 7 april 2021 tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische handel)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de wetgeving inzake omzetbelasting aan te passen overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PbEU 2017, L 348) en overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad van 21 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de bepalingen inzake afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen (PbEU 2019, L 310);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

    1. derde-land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is met uitzondering van het land en de gebieden, genoemd in onderdeel c;
    2. derdelandsgebieden: de gebieden, genoemd in artikel 6 van BTW-richtlijn 2006.
B

Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c
1.
Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150, faciliteert, wordt die ondernemer geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd.
2.
Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen binnen de Unie door een niet in de Unie gevestigde ondernemer aan een andere dan ondernemer, faciliteert, wordt de ondernemer die de levering faciliteert geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd.
C

In artikel 5, tweede lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».

D

Artikel 5a komt te luiden:

1.
In afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, wordt de plaats van levering:
  1. van intracommunautaire afstandsverkopen van goederen geacht de plaats te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer;
  2. van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen geacht de plaats te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer, indien de invoer plaatsvindt in een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer;
  3. van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen geacht zich in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer in die lidstaat te bevinden, indien de invoer in die lidstaat plaatsvindt, mits de belasting op deze goederen moet worden aangegeven in het kader van de invoerregeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op de leveringen van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de toepasselijke bijzondere regelingen van BTW-richtlijn 2006.
E

Na artikel 5c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5d
Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd als bedoeld in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de levering die door die ondernemer is verricht.
F

Artikel 6h, derde tot en met zevende lid, vervalt.

G

Na hoofdstuk II, afdeling 1b, paragraaf 3, wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

H

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a
In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de levering van goederen aan die ondernemer, plaats, en wordt de belasting verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.
I

In artikel 17a, tweede lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».

J

In artikel 18, eerste lid, onderdeel b, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied».

K

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de invoer van goederen wanneer de btw moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4, en wanneer uiterlijk bij de indiening van de invoeraangifte het individuele btw-identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, aan het bevoegde douanekantoor in de lidstaat van invoer is verstrekt.
L

In artikel 21b, eerste lid, aanhef, en in het vierde lid, aanhef, wordt «derde-landen» vervangen door «derdelandsgebieden of derde-landen».

M

In artikel 22a, eerste lid, aanhef, in het tweede lid, aanhef en onderdeel a, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied».

N

Hoofdstuk V, afdelingen 7 en 8 komen te luiden:

O

In artikel 30, derde lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».

P

Aan artikel 34 worden drie leden toegevoegd, luidende:

5.
Indien een ondernemer, via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen of diensten aan een andere dan ondernemer binnen de Unie, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1a en 1b, faciliteert, wordt de ondernemer die de levering faciliteert, verplicht een boekhouding van die leveringen bij te houden. Deze boekhouding bevat voldoende gegevens om de belastingautoriteiten van de lidstaat waarin deze goederenleveringen of diensten belastbaar zijn, in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.
6.
Op verzoek moet de boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, langs elektronische weg aan de betrokken lidstaten beschikbaar worden gesteld.
7.
De boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, wordt bewaard gedurende tien jaren na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.
Q

In artikel 34b, tweede lid, onderdeel b, wordt «afdeling 7 en 8» vervangen door «afdeling 7».

R

Artikel 34c, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  1. de goederenleveringen, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, behalve wanneer een ondernemer gebruik maakt van de Unieregeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 3.
S

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Indien de ondernemer een btw-melding als bedoeld in artikel 28q die hij in Nederland moet doen of de lijst, bedoeld in artikel 37a, niet of niet tijdig heeft ingediend, dan wel een onvolledige of onjuiste btw-melding of lijst heeft ingediend, vormt dat een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 5.514 kan opleggen.
T

Aan tabel II, onderdeel a, wordt een post toegevoegd, luidende:

Artikel 3c

Artikel 5d

Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd als bedoeld in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de levering die door die ondernemer is verricht.

Artikel 6k

Artikel 13a

In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de levering van goederen aan die ondernemer, plaats, en wordt de belasting verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.

Artikel 28q

Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder btw-melding verstaan de melding waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.

Artikel 28r

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 28ra

Een niet in de Unie gevestigde ondernemer die diensten verricht voor een andere dan ondernemer die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, kan gebruik maken van de niet-Unieregeling. Deze niet-Unieregeling is van toepassing op alle aldus in de Unie verrichte diensten.

Artikel 28rb

Artikel 28rc

Artikel 28rd

Artikel 28re

Artikel 28rf

Artikel 28rg

Artikel 28rh

Artikel 28ri

Artikel 28rj

De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, past geen aftrek van belasting toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006. In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van die richtlijn zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder de niet-Unieregeling vallende diensten.

Indien de ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de niet-Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de niet-Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.

Artikel 28rk

Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte diensten, ongeacht de keuze van lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28rl

Artikel 28s

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 28sa

Artikel 28sb

Artikel 28sc

Artikel 28sd

Artikel 28se

Artikel 28sf

Artikel 28sg

Artikel 28sh

De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006 voor de betaalde voorbelasting. In afwijking van artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 8, eerste lid, onderdeel e, van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L 44) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn.

Indien de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.

Artikel 28si

Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte handelingen als bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28sj

Artikel 28t

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen uitsluitend betrekking op goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150.

Artikel 28ta

Artikel 28tb

Artikel 28tc

Artikel 28td

Artikel 28te

Artikel 28tf

Artikel 28tg

Artikel 28th

Artikel 28ti

Artikel 28tj

Artikel 28tk

Artikel 28tl

Artikel 28tm

Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland geleverde goederen als bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28tn

Artikel 28u

Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150 geen gebruik wordt gemaakt van de invoerregeling, bedoeld in afdeling 7, paragraaf 4, kan de persoon die voor de goederen voor het plaatsen onder de regeling in het vrije verkeer brengen in Nederland een douaneaangifte doet voor rekening van de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, gebruikmaken van de regeling post- en koeriersdiensten met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in Nederland wordt beëindigd.

Artikel 28v

Artikel 28w

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie richtlijnen elektronische handel.

stb-2021-261 (PDF)

Besluit van 28 mei 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet implementatie richtlijnen elektronische handel

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 26 mei 2021, nr. 0000078936;

Gelet op artikel II van de Wet implementatie richtlijnen elektronische handel;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet implementatie richtlijnen elektronische handel treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.