Wet van 7 april 2021 tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische handel)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de wetgeving inzake omzetbelasting aan te passen overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PbEU 2017, L 348) en overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad van 21 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de bepalingen inzake afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen (PbEU 2019, L 310);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- derde-land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is met uitzondering van het land en de gebieden, genoemd in onderdeel c;
- derdelandsgebieden: de gebieden, genoemd in artikel 6 van BTW-richtlijn 2006.
B
Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3c
1.
Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150, faciliteert, wordt die ondernemer geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd.2.
Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen binnen de Unie door een niet in de Unie gevestigde ondernemer aan een andere dan ondernemer, faciliteert, wordt de ondernemer die de levering faciliteert geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd.C
In artikel 5, tweede lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».
D
Artikel 5a komt te luiden:
1.
In afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, wordt de plaats van levering:- van intracommunautaire afstandsverkopen van goederen geacht de plaats te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer;
- van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen geacht de plaats te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer, indien de invoer plaatsvindt in een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer;
- van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen geacht zich in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer in die lidstaat te bevinden, indien de invoer in die lidstaat plaatsvindt, mits de belasting op deze goederen moet worden aangegeven in het kader van de invoerregeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op de leveringen van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de toepasselijke bijzondere regelingen van BTW-richtlijn 2006.E
Na artikel 5c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5d
Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd als bedoeld in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de levering die door die ondernemer is verricht.F
Artikel 6h, derde tot en met zevende lid, vervalt.
G
Na hoofdstuk II, afdeling 1b, paragraaf 3, wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
H
Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 13a
In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de levering van goederen aan die ondernemer, plaats, en wordt de belasting verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.I
In artikel 17a, tweede lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».
J
In artikel 18, eerste lid, onderdeel b, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied».
K
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
- de invoer van goederen wanneer de btw moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4, en wanneer uiterlijk bij de indiening van de invoeraangifte het individuele btw-identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, aan het bevoegde douanekantoor in de lidstaat van invoer is verstrekt.
L
In artikel 21b, eerste lid, aanhef, en in het vierde lid, aanhef, wordt «derde-landen» vervangen door «derdelandsgebieden of derde-landen».
M
In artikel 22a, eerste lid, aanhef, in het tweede lid, aanhef en onderdeel a, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied».
N
Hoofdstuk V, afdelingen 7 en 8 komen te luiden:
O
In artikel 30, derde lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».
P
Aan artikel 34 worden drie leden toegevoegd, luidende:
5.
Indien een ondernemer, via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen of diensten aan een andere dan ondernemer binnen de Unie, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1a en 1b, faciliteert, wordt de ondernemer die de levering faciliteert, verplicht een boekhouding van die leveringen bij te houden. Deze boekhouding bevat voldoende gegevens om de belastingautoriteiten van de lidstaat waarin deze goederenleveringen of diensten belastbaar zijn, in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.6.
Op verzoek moet de boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, langs elektronische weg aan de betrokken lidstaten beschikbaar worden gesteld.7.
De boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, wordt bewaard gedurende tien jaren na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.Q
In artikel 34b, tweede lid, onderdeel b, wordt «afdeling 7 en 8» vervangen door «afdeling 7».
R
Artikel 34c, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
- de goederenleveringen, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, behalve wanneer een ondernemer gebruik maakt van de Unieregeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 3.
S
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien de ondernemer een btw-melding als bedoeld in artikel 28q die hij in Nederland moet doen of de lijst, bedoeld in artikel 37a, niet of niet tijdig heeft ingediend, dan wel een onvolledige of onjuiste btw-melding of lijst heeft ingediend, vormt dat een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 5.514 kan opleggen.T
Aan tabel II, onderdeel a, wordt een post toegevoegd, luidende:
Artikel 3c
Artikel 5d
Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd als bedoeld in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de levering die door die ondernemer is verricht.
Artikel 6k
Artikel 13a
In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de levering van goederen aan die ondernemer, plaats, en wordt de belasting verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.
Artikel 28q
Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder btw-melding verstaan de melding waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.
Artikel 28r
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 28ra
Een niet in de Unie gevestigde ondernemer die diensten verricht voor een andere dan ondernemer die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, kan gebruik maken van de niet-Unieregeling. Deze niet-Unieregeling is van toepassing op alle aldus in de Unie verrichte diensten.
Artikel 28rb
Artikel 28rc
Artikel 28rd
Artikel 28re
Artikel 28rf
Artikel 28rg
Artikel 28rh
Artikel 28ri
Artikel 28rj
De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, past geen aftrek van belasting toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006. In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van die richtlijn zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder de niet-Unieregeling vallende diensten.
Indien de ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de niet-Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de niet-Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.
Artikel 28rk
Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte diensten, ongeacht de keuze van lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28rl
Artikel 28s
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 28sa
Artikel 28sb
Artikel 28sc
Artikel 28sd
Artikel 28se
Artikel 28sf
Artikel 28sg
Artikel 28sh
De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006 voor de betaalde voorbelasting. In afwijking van artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 8, eerste lid, onderdeel e, van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L 44) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn.
Indien de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.
Artikel 28si
Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte handelingen als bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28sj
Artikel 28t
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen uitsluitend betrekking op goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150.
Artikel 28ta
Artikel 28tb
Artikel 28tc
Artikel 28td
Artikel 28te
Artikel 28tf
Artikel 28tg
Artikel 28th
Artikel 28ti
Artikel 28tj
Artikel 28tk
Artikel 28tl
Artikel 28tm
Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland geleverde goederen als bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28tn
Artikel 28u
Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150 geen gebruik wordt gemaakt van de invoerregeling, bedoeld in afdeling 7, paragraaf 4, kan de persoon die voor de goederen voor het plaatsen onder de regeling in het vrije verkeer brengen in Nederland een douaneaangifte doet voor rekening van de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, gebruikmaken van de regeling post- en koeriersdiensten met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in Nederland wordt beëindigd.
Artikel 28v
Artikel 28w
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie richtlijnen elektronische handel.