Part of Smart Yellow Suite

WGK010991
Belastingplan 2021

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 8 september 2022
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Het is wenselijk om fiscale maatregelen te treffen die in werking treden met ingang van 1 januari 2021

Documenten

stb-2020-540 (PDF)

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2021 en dat het ook in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2021 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.20, tweede lid, wordt «indien de auto niet wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof» vervangen door «tenzij de auto wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof of de auto is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat en de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek».

Aa

Na artikel 3.29c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.29d BIK-afdrachtvermindering bij aanschaf bedrijfsmiddel
Voor de toepassing van deze afdeling worden de BIK-afdrachtvermindering en de negatieve BIK-afdrachtvermindering, bedoeld in Hoofdstuk IX van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, niet gerekend tot de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel en niet tot het investeringsbedrag ter zake van een bedrijfsmiddel.
B

In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 7.030» vervangen door «€ 6.670».

C

Het in artikel 8.14a, tweede lid, als laatste vermelde bedrag wordt verlaagd met € 113.

D

Het in artikel 8.17, tweede lid, als eerste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 55.

Artikel 3.29d BIK-afdrachtvermindering bij aanschaf bedrijfsmiddel

Voor de toepassing van deze afdeling worden de BIK-afdrachtvermindering en de negatieve BIK-afdrachtvermindering, bedoeld in Hoofdstuk IX van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, niet gerekend tot de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel en niet tot het investeringsbedrag ter zake van een bedrijfsmiddel.

ARTIKEL II

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

B

In artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

C

In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 6.670» vervangen door «€ 6.310».

D

Het in artikel 8.14a, tweede lid, als laatste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 77.

ARTIKEL III

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2023 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

B

In artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

C

In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 6.310» vervangen door «€ 5.950».

ARTIKEL IV

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

B

In artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

C

In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 5.950» vervangen door «€ 5.590».

ARTIKEL V

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2025 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 5.590» vervangen door «€ 5.230».

ARTIKEL VI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2026 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 5.230» vervangen door «€ 4.870».

ARTIKEL VII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2027 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.870» vervangen door «€ 4.510».

ARTIKEL VIII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2028 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.510» vervangen door «€ 4.120».

ARTIKEL IX

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2029 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.120» vervangen door «€ 4.010».

ARTIKEL X

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2030 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.010» vervangen door «€ 3.900».

ARTIKEL XI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2031 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.900» vervangen door «€ 3.790».

ARTIKEL XII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2032 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.790» vervangen door «€ 3.680».

ARTIKEL XIII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2033 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.680» vervangen door «€ 3.570».

ARTIKEL XIV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2034 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.570» vervangen door «€ 3.460».

ARTIKEL XV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2035 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.460» vervangen door «€ 3.350».

ARTIKEL XVI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2036 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.350» vervangen door «€ 3.240».

ARTIKEL XVII

ARTIKEL XVIII

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13bis, tweede lid, wordt «indien de auto niet wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof» vervangen door «tenzij de auto wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof of de auto is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat en de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek».

B

Het in artikel 22b, tweede lid, als eerste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 55.

C

Artikel 31, eerste lid, onderdeel g, wordt als volgt gewijzigd:

  1. door de inhoudingsplichtige aangewezen vergoedingen en verstrekkingen, daaronder begrepen gedeelten van vergoedingen en verstrekkingen, ter zake of in de vorm van het volgen van een opleiding of studie voor zover wordt voldaan aan het gestelde in artikel 31a, tweede lid, onderdeel d, en voor zover de omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate groter is dan de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in voor het overige overeenkomstige omstandigheden in de regel worden aangewezen;.
  1. overige verstrekkingen;.
D

In artikel 31a, derde lid, onderdeel b, wordt «1,2%» vervangen door «1,18%».

ARTIKEL XIX

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

B

In artikel 20b, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ARTIKEL XX

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2023 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

B

In artikel 20b, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ARTIKEL XXI

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

B

In artikel 20b, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ARTIKEL XXII

De vrije ruimte, bedoeld in artikel 31a, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, bedraagt voor het kalenderjaar 2020, in afwijking van de in dat kalenderjaar geldende tekst van die wet:

ARTIKEL XXIII

ARTIKEL XXIV

ARTIKEL XXV

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:

8.
Voor zover de toepassing van het eerste lid met betrekking tot een schuld zou leiden tot een lagere winst, vindt het eerste lid geen toepassing met betrekking tot die schuld.
B

Aan afdeling 2.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 12abis
1.
Indien de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, wordt bij het bepalen van de in het jaar 2019 genoten winst een fiscale coronareserve gevormd, aan welke reserve geen hoger bedrag wordt toegevoegd dan:
  1. het zonder de toepassing van het derde lid voor het jaar 2020 verwachte verlies in de zin van artikel 20, eerste lid, voor zover dat verlies verband houdt met de coronacrisis;
  2. de zonder de vorming van een fiscale coronareserve voor het jaar 2019 bepaalde winst.
2.
Indien de winst wordt bepaald over een niet met het kalenderjaar samenvallend jaar, kan de fiscale coronareserve overeenkomstig het eerste lid gevormd worden in het laatste jaar dat eindigt in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020.
3.
De fiscale coronareserve wordt in het jaar na het jaar waarin de reserve is gevormd, in de winst opgenomen.
4.
De in het eerste lid bedoelde vorming van een fiscale coronareserve is slechts mogelijk indien in het jaar waarin de reserve wordt gevormd voor het bepalen van de winst dezelfde bepalingen van toepassing zijn als in het jaar waarin de reserve wordt opgenomen in de winst.
C

In artikel 12b wordt «7/H gedeelte» vervangen door «9/H gedeelte».

D

Artikel 15be wordt als volgt gewijzigd:

2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder aangepaste leverage ratio verstaan het op een decimaal afgeronde percentage dat volgt uit de berekening van de leverage ratio met betrekking tot de belastingplichtige ingevolge deel 7 van de verordening kapitaalvereisten, met dien verstande dat in die berekening bij het bepalen van de kapitaalmaatstaf met betrekking tot de belastingplichtige de kapitaalinstrumenten, genoemd in artikel 51 van de verordening kapitaalvereisten, buiten beschouwing blijven.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt uitgegaan van de leverage ratio die met betrekking tot de belastingplichtige wordt berekend op basis van de geconsolideerde situatie, bedoeld in deel 1, titel II, hoofdstuk 2 van de verordening kapitaalvereisten, dan wel, indien met betrekking tot de belastingplichtige niet op basis van de geconsolideerde situatie een leverage ratio wordt berekend, van de leverage ratio die met betrekking tot de belastingplichtige wordt berekend op individuele basis, bedoeld in deel 1, titel II, hoofdstuk 1, van de verordening kapitaalvereisten.
E

Artikel 15bf wordt als volgt gewijzigd:

F

Artikel 34d wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 12abis

ARTIKEL XXVI

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12abis vervalt.

Aa

Artikel 15ab, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

Bij de toepassing van de eerste zin wordt een liquidatieverlies in een jaar slechts in mindering gebracht tot een bedrag van € 1.000.000 vermeerderd met 50% van de belastbare winst van dat jaar van die maatschappij, onderscheidenlijk van de fiscale eenheid voor zover die winst aan die maatschappij is toe te rekenen, nadat die winst is verminderd met een bedrag van € 1.000.000.
Ab

In artikel 20, tweede lid, wordt «de zes volgende jaren» vervangen door «de volgende jaren». Voorts wordt aan dat lid een zin toegevoegd, luidende: Daarbij vindt verrekening in een jaar slechts plaats tot een bedrag van € 1.000.000 vermeerderd met 50% van de belastbare winst, onderscheidenlijk het Nederlandse inkomen, van dat jaar nadat die winst, onderscheidenlijk dat inkomen, is verminderd met een bedrag van € 1.000.000.

B

In artikel 22 wordt de tarieftabel vervangen door:

Ba

In artikel 33b, tweede lid, onderdeel b, wordt na «artikel 20, tweede lid,» ingevoegd «zoals dat luidde op 31 december 2021,».

Bb

In artikel 33c, derde lid, onderdeel b, wordt na «artikel 20, tweede lid,» ingevoegd «zoals dat luidde op 31 december 2021,».

Bc

Artikel 34i wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XXVIA

De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk VIII wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

B

In artikel 30, derde lid, wordt «en «werknemer»» vervangen door «, «werknemer» en «bedrijfsmiddel»».

Artikel 29a

Artikel 29b

De inhoudingsplichtige kan de over een tijdvak af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen verminderen, doch niet verder dan tot nihil, met de BIK-afdrachtvermindering.

Artikel 29c

Het bedrag aan BIK-afdrachtvermindering voor baangerelateerde investeringen bedraagt per kalenderjaar:

Artikel 29d

Artikel 29e

Artikel 29f

Artikel 29g

De BIK-inhoudingsplichtige aan wie een BIK-verklaring is afgegeven, houdt een overeenkomstig bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat vast te stellen regels ingerichte administratie bij omtrent de baangerelateerde investeringen die zijn aangegaan en waarvoor hij een BIK-verklaring heeft ontvangen.

Artikel 29h

Artikel 29i

Artikel 29j

Bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat kunnen regels worden gesteld op grond waarvan wordt vastgesteld in hoeverre bij een verstoring van de voorziening, bedoeld in artikel 29e, derde lid, sprake is van verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding ter zake van:

Artikel 29k

Artikel 29l

Teneinde zo veel mogelijk evenwicht te bereiken tussen de BIK-afdrachtvermindering en het hiervoor in de rijksbegroting opgenomen bedrag, kunnen bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, met ingang van 1 januari van enig jaar de in artikel 29c vermelde percentages worden verhoogd, verlaagd, dan wel op nihil gesteld. De nieuwe percentages gelden met betrekking tot BIK-verklaringen die betrekking hebben op een kalenderjaar dat aanvangt op of na de dag waarop de wijziging in werking treedt.

ARTIKEL XXVIB

Hoofdstuk IX van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen vervalt met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat dit hoofdstuk nog van toepassing blijft voor de afwikkeling van de afdrachtvermindering voor baangerelateerde investeringen als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, zoals dat luidde op 31 december 2022.

ARTIKEL XXVIC

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2023 in artikel 3.29d «volksverzekeringen» vervangen door «volksverzekeringen, zoals dat hoofdstuk luidde op 31 december 2022».

ARTIKEL XXVID

In de Mijnbouwwet komt artikel 66, derde lid, tweede zin, te luiden: Dit verlies wordt onder toepassing van hoofdstuk IV, met uitzondering van artikel 20, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verrekend met de positieve resultaten van de drie voorafgaande boekjaren en van de volgende boekjaren, mits het verlies door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

ARTIKEL XXVII

In de Wet bankenbelasting wordt artikel 10 als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XXVIII

In de Wet bankenbelasting wordt artikel 10 met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XXVIIIA

In de Successiewet 1956 wordt artikel 33 als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XXVIIIB

In de Successiewet 1956 wordt artikel 33 met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XXIX

De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

7.
Ingeval voor een motorrijtuig waarvoor eerder een verzoek om teruggaaf van belasting kon worden gedaan op de voet van artikel 14a, eerste lid, een herinschrijving plaatsvindt, is de belasting verschuldigd ter zake van die herinschrijving.
B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

C

Artikel 5 komt te luiden:

1.
Ter zake van de inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving wordt de belasting geheven van degene die de inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving aanvraagt. Voor een bestelauto wordt de belasting geheven van degene op wiens naam het motorrijtuig wordt of is gesteld in het kentekenregister.
2.
Ter zake van de aanvang van het gebruik met het motorrijtuig in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 wordt de belasting geheven van degene op wiens naam het motorrijtuig is gesteld in het kentekenregister. Indien het motorrijtuig niet op naam is gesteld in het kentekenregister, wordt de belasting geheven van degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft.
D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder inschrijving mede verstaan de herinschrijving van het motorrijtuig.
E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

F

In artikel 8 wordt «inschrijving in het kentekenregister» vervangen door «inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving» en vervalt «die op naam van een ander worden gesteld».

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

H

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 10a, eerste lid, wordt «het motorrijtuig opnieuw wordt te naam gesteld in het kentekenregister dan wel» vervangen door «voor het motorrijtuig een herinschrijving plaatsvindt dan wel het motorrijtuig».

J

In artikel 10c, tweede lid, wordt «niet geregistreerd» vervangen door «niet-ingeschreven».

Ja

De artikelen 11 en 12 vervallen.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

L

In artikel 13a, derde lid, wordt «registratie» vervangen door «inschrijving».

M

Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

N

In artikel 14b, eerste lid, wordt «geregistreerd» vervangen door «ingeschreven».

O

In artikel 15a, achtste en tiende lid, wordt «registratie» vervangen door «de eerste tenaamstelling».

P

Artikel 16a vervalt.

ARTIKEL XXX

Artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 vindt bij het begin van het kalenderjaar 2021 geen toepassing op de bedragen, genoemd in de tabel die is opgenomen in artikel 9, eerste lid, van die wet en op de bedragen, genoemd in de laatste zin, van dat lid, en de laatste zin, van artikel 9, tweede lid, van die wet.

ARTIKEL XXXI

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 47, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

B

Aan artikel 47, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

C

Artikel 59a vervalt.

D

Artikel 59b vervalt.

E

In artikel 59c wordt «blijven de artikelen 59a en 59b» vervangen door «blijven de bepalingen gesteld bij of krachtens artikel 47, eerste lid, onderdelen v tot en met z, artikel 59a en artikel 59b».

F

Na artikel 60a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 60b
1.
In afwijking van artikel 59, eerste lid, onderdeel c, bedraagt het tarief voor elektriciteit die wordt geleverd aan een walstroominstallatie die geheel of nagenoeg geheel bestemd is voor schepen niet zijnde particuliere pleziervaartuigen als bedoeld in artikel 70a, derde lid, per kWh € 0,0005.
2.
Het tarief, genoemd in het eerste lid, is niet van toepassing als de verbruiker een onderneming in moeilijkheden is.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld waaronder het tarief, genoemd in het eerste lid, wordt toegepast en worden nadere regels gesteld ter vaststelling wanneer de verbruiker moet worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden.
4.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 60b

ARTIKEL XXXII

De bepalingen gesteld bij of krachtens artikel 47, eerste lid, onderdelen v tot en met z, artikel 59a en artikel 59b van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals die artikelen luidden op 31 maart 2021, blijven van toepassing op een vóór 1 april 2021 gedaan verzoek tot aanwijzing en op de aanwijzing, bedoeld in artikel 59a, eerste lid, van die wet, zoals dat artikel luidde op 31 maart 2021. Indien een beslissing op een verzoek als bedoeld in de vorige zin op of na 1 april 2021 wordt genomen, is voor de toepassing van artikel 59c van die wet het tijdstip van aanwijzing 31 maart 2021.

ARTIKEL XXXIII

Tot de opbrengst van onderneming en arbeid, bedoeld in artikel 6 van de Wet inkomstenbelasting BES, behoort niet:

ARTIKEL XXXIV

In de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie wordt artikel 3 als volgt gewijzigd:

3.
Voor elektriciteit die wordt geleverd aan een walstroominstallatie als bedoeld in artikel 60b van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt geen tarief vastgesteld.

ARTIKEL XXXV

De Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel II wordt «1 januari 2021» vervangen door «1 januari 2023».

B

In artikel IV wordt «1 januari 2021» vervangen door «1 januari 2023».

ARTIKEL XXXVI

In de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen komt artikel IV te luiden:

ARTIKEL IV

In de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie wordt artikel 3 met ingang van 1 januari 2023 als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XXXVII

De Wet bedrijfsleven 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.5, onderdeel B, wordt vervangen door:

B

In artikel 22 wordt de tarieftabel vervangen door:

B

Artikel 8.1 vervalt.

ARTIKEL XXXVIII

De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel XXIX, met uitzondering van onderdeel G van dat artikel, blijft van toepassing op een motorrijtuig dat op die dag reeds is ingeschreven in het kentekenregister, maar niet te naam is gesteld. Echter, het voor dat motorrijtuig van toepassing zijnde tarief en de grondslagen voor de heffing van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen worden vastgesteld op de dag dat artikel XXIX in werking treedt.

ARTIKEL XXXIX

Het Belastingplan 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

ARTIKEL III wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel IV, onderdeel A, vervalt.

C

Artikel XVI wordt als volgt gewijzigd:

D

De artikelen XVIA en XLIA vervallen.

E

Artikel XLIV, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. indien de artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2021 worden toegepast: artikel XVI, onderdelen A, B en C, eerst toepassing vindt nadat genoemde artikelen 20a, tweede lid, 20b, tweede lid, en 22d bij het begin van genoemd kalenderjaar zijn toegepast;.

ARTIKEL XL

In het Belastingplan 2020 vervallen de artikelen II tot en met IX.

ARTIKEL XLI

Ingeval de samenloop van wetten die in 2020 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in een of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

ARTIKEL XLII

ARTIKEL XLIII

Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2021.

stb-2021-540 (PDF)

Besluit van 29 oktober 2021 tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen in verband met de omzetting van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PbEU 2011, L 199) (Reparatiebesluit Bkse in verband met Richtlijn 2011/70/Euratom)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 30 augustus 2021, nr. IENW/BSK-2021/221630, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PbEU 2011, L 199);

Gelet op de artikelen 21, eerste lid, 29, eerste lid, en 67, eerste lid, van de Kernenergiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 september 2021, nr. W17.21.0272/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 26 oktober 2021, nr. IENW/BSK-2021/263183, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1, eerste lid, van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.