Wet van 18 november 2020, houdende regels omtrent de uitvoering van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PbEU 2019, L 79);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
Artikel 2
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is het contactpunt, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van verordening 2019/452 en is verantwoordelijk voor het verslag, bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, van verordening 2019/452.
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Met het toezicht op de naleving van artikel 9, vierde lid, tweede volzin, van verordening 2019/452 zijn belast de bij besluit van Onze verantwoordelijke Minister aangewezen ambtenaren.
Artikel 6
Artikel 7
In artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
- Onze verantwoordelijke Minister als bedoeld in de Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen, indien deze op grond van artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van die wet gebruik maakt van gegevens uit het handelsregister.
Artikel 8
In artikel 14a.2 van de Telecommunicatiewet wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
5.
Indien na een melding als bedoeld in het eerste lid blijkt dat er sprake is van een buitenlandse directe investering die valt binnen de reikwijdte van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PbEU 2019, L 79), kan de termijn, bedoeld in het derde lid, tweede volzin, met nog ten hoogste drie maanden verlengd worden.Artikel 9
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
de verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PbEU 2019, L 79), artikel 9, vierde lid, tweede volzin;.Artikel 10
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat zendt in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de informatieverzameling op grond van artikel 4, derde tot en met zesde lid.
Artikel 11
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 12
Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen.