Part of Smart Yellow Suite

WGK010862
Implementatiewet Richtlijn online omroepdiensten

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 17 januari 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wet tot wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad

Samenvatting

2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad. De richtlijn beoogt de vereffening van auteurs- en naburige rechten met betrekking tot radio- en televisieprogramma’s te vergemakkelijken voor: 1. bepaalde online diensten van omroeporganisaties; 2. de lineaire doorgifte van radio- en televisieprogramma’s door anderen dan omroeporganisaties; en, uitzendingen via directe injectie (dwz een openbaarmaking waarvoor een omroeporganisatie en de distributeur gezamenlijk verantwoordelijk zijn).

Documenten

stb-2021-248 (PDF)

Wet van 19 mei 2021 tot wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen lezen of horen lezen saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten te wijzigen in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (PbEU 2019, L 130);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de openbaarmaking door middel van doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg.
8.
Onder de doorgifte van een werk via de kabel wordt verstaan de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem, aan het publiek, van een oorspronkelijke uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk die voor ontvangst door het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt.
9.
Onder de doorgifte van een werk langs andere weg wordt verstaan de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, anders dan de doorgifte via de kabel, bedoeld in het achtste lid, van een oorspronkelijke uitzending, per draad of via de ether, met inbegrip van satellietuitzending, met uitzondering van een online uitzending, van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk, die voor het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt. Indien een internettoegangsdienst als bedoeld in Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobiele communicatienetwerken binnen de Unie (PbEU 2015, L 310) de doorgifte verzorgt, is alleen sprake van de doorgifte van een werk langs andere weg als het een beveiligde doorgifte betreft die geschiedt aan daartoe geautoriseerde gebruikers.
B

In «§4 Het openbaar maken» wordt na artikel 12b een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 12c
Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van een werk via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele openbaarmaking van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die openbaarmaking verantwoordelijk is.
C

Artikel 26a wordt als volgt gewijzigd:

1.
Het recht om toestemming te verlenen voor de openbaarmaking door middel van doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg kan uitsluitend worden uitgeoefend door een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, ongeacht of de collectieve beheersorganisatie in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte is gevestigd.
4.
Dit artikel is niet van toepassing op de openbaarmaking door middel van doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg, indien die rechten door een omroeporganisatie worden uitgeoefend met betrekking tot haar eigen uitzendingen, ongeacht of het om de eigen rechten van die organisatie gaat, dan wel om rechten die haar door andere auteursrechthebbenden zijn overgedragen.
D

In de artikelen 26b en 26c wordt «de gelijktijdige, ongewijzigde en onverkorte uitzending» telkens vervangen door «de openbaarmaking door middel van doorgifte».

E

Artikel 45d wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onverminderd het in artikel 26a bepaalde is eenieder die het filmwerk openbaar maakt als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder 6°, aan de makers van het filmwerk die deze rechten aan de producent hebben overgedragen, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Bij een openbaarmaking als bedoeld in artikel 12c is enkel degene die het filmwerk uitzendt aan de makers van het filmwerk die deze rechten aan de producent hebben overgedragen, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Eenieder die het filmwerk op andere wijze dan vorenbedoeld mededeelt aan het publiek, met uitzondering van de beschikbaarstelling van het filmwerk op zodanige wijze dat het filmwerk voor de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk is, is aan de hoofdregisseur en de scenarioschrijver van het filmwerk die deze rechten aan de producent heeft overgedragen, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Van het recht op een proportionele billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.Het recht op de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, wordt uitgeoefend door een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
F

Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 47c
1.
Iedere openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in:
  1. radioprogramma’s;
  2. televisieprogramma’s die:
    1. nieuws- en actualiteitenprogramma’s betreffen; of
    2. volledig door de omroeporganisatie, bedoeld in artikel 1.1. van de Mediawet, gefinancierd zijn;
door middel van een ondersteunende onlinedienst die door of onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie wordt uitgevoerd, alsmede de reproductie die noodzakelijk is voor het aanbieden van deze dienst of voor de toegang tot of het gebruik van deze dienst, wordt geacht enkel plaats te vinden in Nederland, indien de omroeporganisatie hier haar hoofdvestiging heeft. Het vorenstaande is niet van toepassing op televisie-uitzendingen van sportevenementen en de daarin vervatte werken van letterkunde, wetenschap of kunst.
2.
Bij het vaststellen van de hoogte van de verschuldigde vergoeding voor een in het eerste lid bedoelde openbaarmaking van een werk wordt rekening gehouden met alle aspecten van de ondersteunende onlinedienst, zoals kenmerken van die dienst, waaronder de duur van de online beschikbaarheid van de programma's, het luisteraars- of kijkerspubliek en de aangeboden taalversies. Het vorenstaande staat er niet aan de in de weg dat de vergoeding wordt gebaseerd op de inkomsten van de omroeporganisatie.
3.
Het in het eerste lid bedoelde vermoeden doet geen afbreuk aan de contractuele vrijheid van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of zijn rechtverkrijgenden, en omroeporganisaties om, in overeenstemming met het Unierecht, de exploitatie van het auteursrecht te beperken.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een ondersteunende onlinedienst verstaan het online aanbieden van radio- of televisieprogramma’s gelijktijdig met of voor een bepaalde periode na de uitzending ervan door de omroeporganisatie, alsmede van materiaal dat een ondersteuning vormt van die uitzending.

Artikel Aa

In de artikelen 18c, derde lid, 44, eerste lid, en 45, eerste lid, wordt «onderdeel c» vervangen door «onderdeel d».

Artikel 12c

Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van een werk via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele openbaarmaking van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die openbaarmaking verantwoordelijk is.

Artikel 47c

ARTIKEL II

De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

9.
Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de gelijktijdige uitzending van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen uitvoering of opname van een uitvoering of reproductie daarvan door hetzelfde organisme dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.
C

Artikel 4 komt te luiden:

D

In artikel 6, eerste lid, onderdeel c, wordt het woord «heruitzenden» vervangen door «openbaar maken door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg».

E

In artikel 7, eerste lid, wordt de zinsnede «heruitgezonden of op een andere wijze openbaar gemaakt» vervangen door «openbaar maken door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg, dan wel op een andere wijze openbaar gemaakt».

F

Artikel 8, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  1. het openbaar maken van programma’s door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg;
G

Artikel 14a komt te luiden:

Artikel 14a
Op het recht toestemming te verlenen voor het openbaar maken door middel van het doorgeven van op grond van deze wet beschermd materiaal via de kabel of langs andere weg, zijn de artikelen 26a tot en met 26c van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.
H

Artikel 14b komt te luiden:

Artikel 14b
Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van op grond van deze wet beschermd materiaal via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele mededeling aan het publiek van in een radio of televisieprogramma opgenomen op grond van deze wet beschermd materiaal waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die mededeling aan het publiek verantwoordelijk is.
I

De artikelen 14c en 14d vervallen.

J

Na artikel 32a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32b
1.
Iedere mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling voor het publiek van op grond van deze wet beschermd materiaal in:
  1. radioprogramma’s;
  2. televisieprogramma’s die:
    1. nieuws- en actualiteitenprogramma’s betreffen; of
    2. volledig door de omroeporganisatie, bedoeld in artikel 1.1. van de Mediawet, gefinancierd zijn;
door middel van een ondersteunende onlinedienst die onder toezicht en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie wordt uitgevoerd, alsmede de reproductie die noodzakelijk is voor het aanbieden van deze dienst of voor de toegang tot of het gebruik van deze dienst, wordt geacht enkel plaats te vinden in Nederland, indien de omroeporganisatie hier haar hoofdvestiging heeft. Het vorenstaande is niet van toepassing op televisie-uitzendingen van sportevenementen en de daarin vervatte op grond van deze wet beschermd materiaal.
2.
Artikel 47c, tweede lid en derde lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Artikel 14a

Op het recht toestemming te verlenen voor het openbaar maken door middel van het doorgeven van op grond van deze wet beschermd materiaal via de kabel of langs andere weg, zijn de artikelen 26a tot en met 26c van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14b

Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van op grond van deze wet beschermd materiaal via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele mededeling aan het publiek van in een radio of televisieprogramma opgenomen op grond van deze wet beschermd materiaal waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die mededeling aan het publiek verantwoordelijk is.

Artikel Ia

In artikel 19c, eerste en tweede lid, wordt «onderdeel c» vervangen door «onderdeel d».

Artikel 32b

ARTIKEL IIa

In artikel 5ba, eerste en tweede lid, van de Databankenwet wordt «onderdeel c» vervangen door «onderdeel d».

ARTIKEL III

Artikel I, onderdeel B, en artikel II, onderdeel H, zijn vanaf 7 juni 2025 van toepassing op toestemming die is verkregen voor een door artikel 12c van de Auteurswet bestreken openbaarmaking van een werk en een door artikel 14b van de Wet op de naburige rechten bestreken mededeling aan het publiek van op grond van de naburige rechten beschermde prestaties, indien die toestemming op 7 juni 2021 van kracht is en na 7 juni 2025 verstrijkt.

ARTIKEL IV

Artikel I, onderdeel F, en artikel II, onderdeel J, zijn vanaf 7 juni 2023 van toepassing op overeenkomsten waarbij toestemming is verleend voor de openbaarmaking van een werk en mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling voor het publiek van op grond van de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal door middel van een ondersteunde onlinedienst, alsmede de reproductie die noodzakelijk is voor het aanbieden van deze dienst of voor de toegang tot of het gebruik van deze dienst, die op 7 juni 2021 van kracht zijn en waarvan de looptijd na 7 juni 2023 verstrijkt.

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet en de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van de Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt) (Kamerstukken 35 454), tot wet is of wordt verheven en

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VII

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten.

stb-2021-249 (PDF)

Besluit van 31 mei 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten) (Stb 2021, 248)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 27 mei 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3342039;

Gelet op artikel VI van de Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten) (Stb 2021, 248)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten) (Stb 2021, 248) treedt in werking met ingang van 7 juni 2021.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.