Wet van 5 juni 2024, houdende regels over een bestuursrechtelijke aanpak van online kinderpornografisch materiaal (Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bestuursrechtelijk op te treden tegen de opslag en doorgifte van online kinderpornografisch materiaal;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Definities
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2. De Autoriteit
Artikel 3. Strafuitsluitingsgrond
Artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de Autoriteit en de onder de Autoriteit werkzame personen, voor zover deze handelingen verrichten ter uitvoering van de bij deze wet aan de Autoriteit opgedragen taken en bevoegdheden.
Artikel 4. Elektronisch verkeer
Artikel 5. Afstemming
Artikel 6. Bevel
Artikel 7. Last onder dwangsom
De Autoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van de in artikel 6, derde lid, opgenomen verplichting.
Artikel 8. Bestuurlijke boete
Artikel 9. Openbaarmaking
Artikel 10. Bijzondere persoonsgegevens
Artikel 11. Rechten van betrokkenen
Artikel 12. Behoud van kinderpornografisch materiaal
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het behoud van het kinderpornografisch materiaal en de daarbij bijbehorende persoonsgegevens door de Autoriteit, en regels over de wijze waarop dit materiaal kan worden gebruikt ten behoeve van de strafvordering of de bestuursrechtelijke procedure.
Artikel 13. Vervolgingsuitsluitingsgrond
In artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht wordt na «of een beslissing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PbEU 2021, L 172)» ingevoegd: of een bevel als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal.
Artikel 14. Samenloop met de Wet seksuele misdrijven
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 oktober 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven) (36 222) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet:
Artikel 13. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 253a
Degene die een voorwerp met een uiterlijke verschijningsvorm van een kind of van een lichaamsdeel van een kind dat de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dat bestemd is om seksuele handelingen mee te verrichten, verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft of in bezit heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.Artikel 253a
Degene die een voorwerp met een uiterlijke verschijningsvorm van een kind of van een lichaamsdeel van een kind dat de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dat bestemd is om seksuele handelingen mee te verrichten, verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft of in bezit heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
ARTIKEL XVA
De Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 15. Wijziging Uitvoeringswet TOI-verordening
Artikel 19 van de Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud vervalt.
Artikel 16. Samenloopbepaling Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Kamerstuknummer 35261) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel D, van die wet eerder in werking treedt dan artikel 4 van deze wet, wordt in artikel 4 van deze wet «de artikelen 2:14, eerste lid, en 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door »artikel 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht».
Artikel 17. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 18. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal.