Besluit van 7 juli 2020, houdende de voor het personeel van de Kamer van Koophandel ten opzichte van Rijksambtenaren afwijkende arbeidsvoorwaardelijke aangelegenheden (Besluit rechtspositie Kamer van Koophandel)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 19 december 2019, nr. WJZ / 19309774;
Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 februari 2020, nr. W18.19.0431/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 2 juli 2020, nr. WJZ / 20046947;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2
In afwijking van de voor ambtenaren volgens de CAO geldende arbeidsvoorwaarden, kan voor de volgende aangelegenheden voor het personeel van de Kamer worden afgeweken van artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen:
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.
Artikel 4
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie Kamer van Koophandel.