Wet van 17 mei 2023 tot wijziging van de Jeugdwet in verband met het versterken van de rechtspositie van jeugdigen die worden opgenomen in een gesloten accommodatie (Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de rechtspositie van jeugdigen die worden opgenomen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te verbeteren en te versterken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
Aa
Aan artikel 1a.2 worden twee leden toegevoegd, luidende:
5.
Een vertrouwenspersoon is tot geheimhouding verplicht van hetgeen in de uitvoering van zijn taak aan hem is toevertrouwd, tenzij enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht, uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit of de betrokken jeugdige, ouder of pleegouder toestemming geeft om vertrouwelijke informatie te delen.6.
Een vertrouwenspersoon kan zich op grond van zijn geheimhoudingsplicht verschonen van het geven van getuigenis of het beantwoorden van vragen in een klachtprocedure of een rechterlijke procedure.Aaa
Aan artikel 4.1.1, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Een jeugdige wordt in de gelegenheid gesteld zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden en te beleven.
Aab
Na artikel 4.1.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.1.1a
Bij regeling van Onze Ministers worden regels gesteld ten aanzien van een jeugdige die in een accommodatie verblijft over:- het toekennen van zak- en kleedgeld; en
- de omstandigheden waaronder in plaats van kleedgeld de jeugdhulpaanbieder in kleding of schoeisel kan voorzien.
B
Artikel 6.1.2 wordt als volgt gewijzigd:
- er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
C
In het tweede lid van artikel 6.1.3 wordt:
- er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
D
Artikel 6.1.4 wordt als volgt gewijzigd:
- er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
7.
Het hulpverleningsplan, bedoeld in het zesde lid, kan de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen bevatten:- onderzoek aan het lichaam op aanwezigheid van voorwerpen die een risico vormen voor de veiligheid van de jeugdige of anderen;
- onderzoek van de kleding op aanwezigheid van voorwerpen die een risico vormen voor de veiligheid van de jeugdige of anderen;
- onderzoek van urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- elektronisch toezicht.
8.
Het onderzoek, bedoeld in het zevende lid, onderdeel a, wordt verricht op besloten plaatsen en voor zover mogelijk door personen van het geslacht dat de voorkeur van de jeugdige heeft.E
In artikel 6.1.13, eerste lid, wordt «het hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 6.1.5» vervangen door «het hulpverleningsplan, bedoeld in artikel 6.1.5,».
F
Artikel 6.2.4 komt te luiden:
Artikel 6.2.4
1.
De jeugdhulpaanbieder wijst voor elke jeugdige, die in een gesloten accommodatie verblijft, een jeugdhulpverantwoordelijke aan, draagt ervoor zorg dat aan hem een vertrouwenspersoon wordt toegewezen en deelt hun namen mee aan de jeugdige en aan degene die het gezag over de jeugdige heeft.2.
De jeugdhulpaanbieder stelt huisregels vast die betrekking hebben op een ordelijke gang van zaken, de veiligheid binnen de gesloten accommodatie en het waarborgen van een pedagogisch klimaat.3.
De huisregels bevatten in ieder geval een regeling ten aanzien van de controle van de bezoekers en voorwerpen die jeugdigen in verband met de veiligheid binnen de gesloten accommodatie niet in hun bezit mogen hebben.4.
De jeugdhulpverantwoordelijke draagt ervoor zorg dat de jeugdige zo spoedig mogelijk na opname in een gesloten accommodatie schriftelijk en mondeling wordt geïnformeerd in voor hem duidelijke en toegankelijke bewoordingen over:- de in de gesloten accommodatie geldende huisregels;
- de klachtenregeling;
- de mogelijkheden de toegewezen vertrouwenspersoon in te schakelen; en
- de medezeggenschapsregeling.
G
Na artikel 6.2.4 worden zeven artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 6.2.5
1.
De jeugdhulpaanbieder draagt ervoor zorg dat een jeugdige kan deelnemen aan onderwijs dat aansluit bij diens leerbehoefte, andere activiteiten in het kader van pedagogische vorming en gemeenschappelijke activiteiten gedurende ten minste zes uur per dag.2.
In afwijking van het eerste lid, kan de jeugdhulpaanbieder aan een jeugdige een passend individueel onderwijsprogramma en individuele activiteiten bieden.3.
De jeugdhulpaanbieder draagt ervoor zorg dat een gekwalificeerde gedragswetenschapper is verbonden aan een gesloten accommodatie.4.
De jeugdhulpaanbieder stelt een jeugdige in de gelegenheid een arts te raadplegen.Artikel 6.2.6
1.
Een jeugdige heeft een eigen kamer gedurende zijn verblijf in een gesloten accommodatie.2.
Een jeugdige kan op eigen verzoek tijdelijk in een afzonderlijke en veilige ruimte, anders dan de eigen kamer, verblijven.3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de verblijfsruimte, bedoeld in het tweede lid, en over de wijze waarop contact wordt gehouden met de jeugdige tijdens het verblijf in die verblijfsruimte.4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld aan de inrichting, de faciliteiten, de afmeting en de kwaliteit van een kamer als bedoeld in het eerste lid.Artikel 6.2.7
Een jeugdige heeft het recht eigen kleding en schoeisel te dragen, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid in de gesloten accommodatie.Artikel 6.2.8
1.
Indien een jeugdige een kind heeft, kan de jeugdige het kind in de gesloten accommodatie verzorgen en opvoeden voor zover het verblijf van het kind zich verdraagt met de opvoeding en het gezond en veilig opgroeien van het kind en de jeugdige alsmede met de veiligheid in de gesloten accommodatie.2.
De jeugdhulpaanbieder draagt er in dat geval zorg voor dat een jeugdige die een kind heeft, beschikt over faciliteiten die passend zijn om een kind te verzorgen en op te voeden.Artikel 6.2.9
1.
De jeugdhulpverantwoordelijke stelt samen met de jeugdige een hulpverleningsplan op.2.
De jeugdhulpaanbieder draagt ervoor zorg dat het hulpverleningsplan, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen zes weken na opname in de gesloten accommodatie, wordt vastgesteld.3.
De jeugdhulpverantwoordelijke wijst de jeugdige en diens ouders op de mogelijkheden om zich bij het opstellen, evalueren en wijzigen van het hulpverleningsplan te laten bijstaan door:- een vertrouwenspersoon; of
- een familielid of naaste.
4.
De jeugdhulpverantwoordelijke overlegt voorafgaand aan het vaststellen of wijzigen van het hulpverleningsplan met:- de ouders van de jeugdige;
- degene die het gezag heeft over de jeugdige;
- de voor de verlening van de jeugdhulp relevante familie en naasten;
- een gekwalificeerde gedragswetenschapper, indien de jeugdhulpverantwoordelijke geen gekwalificeerde gedragswetenschapper is; en
- een arts, indien wordt overwogen in het hulpverleningsplan geneeskundige behandelingen op te nemen.
5.
De jeugdhulpverantwoordelijke houdt bij het opstellen en wijzigen van het hulpverleningsplan zoveel als mogelijk rekening met de wensen en voorkeuren van de jeugdige.6.
Indien voorafgaand aan de opname in de gesloten accommodatie een familiegroepsplan is vastgesteld, kan dat familiegroepsplan worden aangevuld met het hulpverleningsplan.7.
De vertrouwenspersoon verleent op verzoek van de jeugdige of diens ouders advies en bijstand bij het opstellen, evalueren en wijzigen van het hulpverleningsplan.8.
De jeugdhulpverantwoordelijke evalueert het hulpverleningsplan samen met de jeugdige vier weken na aanvang van de uitvoering ervan en vervolgens ten minste elke twee maanden.9.
De jeugdhulpverantwoordelijke stelt een verslag op van de evaluatie, bedoeld in het achtste lid, en reikt het verslag uit aan de jeugdige.Artikel 6.2.10
1.
In het hulpverleningsplan, bedoeld in artikel 6.2.9, eerste lid, wordt in elk geval opgenomen:- een omschrijving van de problematiek van de jeugdige en van het gedrag dat daaruit voortvloeit;
- de doelen voor de ontwikkeling van de jeugdige;
- een beschrijving van de te verlenen jeugdhulp;
- welke vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast kunnen worden, de gevallen waarin en de termijn dat die maatregelen toegepast kunnen worden, alsmede welke jeugdhulpverlener of categorie van jeugdhulpverleners bevoegd is de maatregelen toe te passen;
- de wijze waarop rekening wordt gehouden met de wensen en voorkeuren van de jeugdige ten aanzien van de jeugdhulp; en
- de frequentie waarmee en de omstandigheden waaronder het hulpverleningsplan wordt geëvalueerd en het hulpverleningsplan wordt gewijzigd.
2.
Indien de jeugdhulpverantwoordelijke geen gekwalificeerde gedragswetenschapper is, vindt de vaststelling of wijziging van de in het hulpverleningsplan opgenomen vrijheidsbeperkende maatregelen niet plaats dan na instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.3.
De vaststelling of wijziging van in het hulpverleningsplan opgenomen geneeskundige behandelingen vindt niet plaats dan na instemming van een arts.Artikel 6.2.11
1.
Met het oog op de veiligheid van een jeugdige of anderen dan wel om te voorkomen dat een jeugdige zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van de machtiging, bedoeld in de artikelen 6.1.2 en 6.1.3, kan de jeugdhulpaanbieder bepalen dat het vervoer van en naar een gesloten accommodatie plaatsvindt door een door Onze Ministers daartoe aangewezen vervoerder.2.
Bij regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gesteld over het vervoer van en naar gesloten accommodaties, waaronder regels over het door de vervoerder te gebruiken vervoermiddel.H
Paragraaf 6.3 komt te luiden:
I
Artikel 6.4.1 komt te luiden:
Artikel 6.4.1
1.
Naast de mogelijkheden die het hulpverleningsplan biedt om de gesloten accommodatie te verlaten, kan de jeugdhulpverantwoordelijke een jeugdige verlof verlenen om de gesloten accommodatie tijdelijk te verlaten als het verlenen van verlof verantwoord is.2.
Aan het verlof kan de jeugdhulpaanbieder voorwaarden verbinden betreffende de jeugdhulp en het gedrag van de jeugdige.3.
De jeugdhulpverantwoordelijke verleent uitsluitend verlof indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de jeugdige de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, zal naleven en, indien de jeugdhulpverantwoordelijke geen gekwalificeerde gedragswetenschapper is, nadat een gekwalificeerde gedragswetenschapper met het verlof heeft ingestemd.4.
De jeugdhulpverantwoordelijke trekt het verlof in indien voortzetting van het verlof, gezien de problemen van de jeugdige, niet langer verantwoord is.5.
De jeugdhulpverantwoordelijke kan het verlof intrekken of de voorwaarden wijzigen in het geval de jeugdige zich niet aan de voorwaarden houdt.Ia
Het opschrift van paragraaf 6.5 komt te luiden:
J
Artikel 6.5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Onverminderd artikel 4.2.3 kan een jeugdige of degene die het gezag over hem heeft binnen een redelijke termijn een schriftelijke klacht indienen bij de klachtencommissie, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, tegen:- een beslissing tot toepassing van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in de artikelen 6.1.4, zevende lid, en 6.3.2.1 tot en met 6.3.2.5;
- de toepassing van de artikelen 6.3.2.6, eerste, derde en vierde lid, en 6.3.2.7, eerste lid;
- een weigering om een kind in de gesloten accommodatie te laten verzorgen en op te voeden als bedoeld in artikel 6.2.8;
- een beslissing aangaande verlof als bedoeld in artikel 6.4.1.
9.
De beslissing vermeldt de mogelijkheid van het instellen van beroep, de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit moet worden gedaan alsmede de mogelijkheid tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing, bedoeld in artikel 6.5.5, tweede lid.K
In artikel 6.5.2, eerste lid, wordt «een beroepscommissie als bedoeld in artikel 74 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen» vervangen door «een door de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming benoemde beroepscommissie van drie leden of buitengewone leden».
L
Artikel 6.5.3 komt te luiden:
Artikel 6.5.3
1.
De klager kan zich tijdens de behandeling van de klacht doen bijstaan door een vertrouwenspersoon of andere persoon.2.
Indien de klager de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, draagt de voorzitter van de klachtencommissie zorg voor de bijstand van een tolk.M
Na artikel 6.5.3 worden vijf artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 6.5.4
1.
Na de uitspraak van de klachtencommissie of indien de klachtencommissie niet tijdig heeft beslist, kunnen de klager of de jeugdhulpaanbieder beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij een beroepscommissie als bedoeld in artikel 6.5.2, eerste lid.2.
Het beroepschrift bevat ten minste:- de naam van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht;
- de gronden van het beroep.
3.
Het beroepschrift wordt uiterlijk binnen zes weken na de ontvangst van het afschrift van de beslissing van de klachtencommissie ingediend bij de beroepscommissie dan wel binnen zes weken na de dag waarop de klachtencommissie uiterlijk een beslissing had moeten nemen.4.
De voorzitter dan wel een door hem aangewezen lid van de beroepscommissie die een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht is, kan het beroepschrift enkelvoudig afdoen indien hij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, met dien verstande dat hij tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de voltallige beroepscommissie toekomen.5.
De voorzitter, dan wel het door hem aangewezen lid, bedoeld in het vierde lid, kan de behandeling te allen tijde verwijzen naar de voltallige beroepscommissie.6.
Bij de behandeling van het beroep is artikel 6.5.3 van overeenkomstige toepassing.7.
De beroepscommissie stelt de klager en de jeugdhulpaanbieder in de gelegenheid te worden gehoord of inlichtingen te geven.Artikel 6.5.5
1.
Het indienen van een beroepschrift schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de klachtencommissie niet, behalve voor zover deze de toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.5.1, zevende lid, of een schadevergoeding als bedoeld in artikel 6.5.8, inhoudt.2.
Hangende de uitspraak op het beroepschrift kan de voorzitter van de beroepscommissie op verzoek van degene die het beroep heeft ingesteld en gehoord de andere betrokkene in de procedure de tenuitvoerlegging van de beslissing van de klachtencommissie geheel of gedeeltelijk schorsen.3.
De voorzitter informeert onmiddellijk degene die het beroep heeft ingesteld en de andere betrokkene in de procedure over de schorsing.Artikel 6.5.6
1.
De beroepscommissie doet zo spoedig mogelijk nadat het beroepschrift is ontvangen, schriftelijk uitspraak.2.
De uitspraak van de beroepscommissie strekt tot gehele of gedeeltelijke:- niet-ontvankelijkverklaring van het beroep;
- bevestiging van de uitspraak van de klachtencommissie met overneming of verbetering van de gronden;
- vernietiging van de uitspraak van de klachtencommissie.
3.
Indien de beroepscommissie de uitspraak van de klachtencommissie vernietigt, doet de beroepscommissie tevens uitspraak over de klacht en het eventuele verzoek om schadevergoeding waarop het beroep betrekking heeft. Artikel 6.5.1, vijfde tot en met zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.4.
De uitspraak bevat de beslissing en de gronden van de beslissing.5.
De voorzitter van de beroepscommissie stuurt een afschrift van de door de voorzitter ondertekende uitspraak aan degene die het beroep heeft ingesteld en de andere betrokkene in de procedure.Artikel 6.5.7
Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze paragraaf en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.Artikel 6.5.8
1.
Bij een verzoek als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, kan de klager bij de klachtencommissie tevens om schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder verzoeken. De klachtencommissie kan ook ambtshalve tot schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder besluiten.2.
Bij een beroep als bedoeld in artikel 6.5.4, eerste lid, kan de klager bij de beroepscommissie tevens om schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder verzoeken. De beroepscommissie kan op dit verzoek afzonderlijk beslissen en kan ook ambtshalve tot schadevergoeding door de jeugdhulpaanbieder besluiten.3.
Voordat de commissie beslist over het toekennen van schadevergoeding, hoort zij de jeugdhulpaanbieder.4.
De schadevergoeding wordt naar billijkheid vastgesteld.N
Na paragraaf 6.5 worden twee paragrafen toegevoegd, luidende:
O
Na artikel 10.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10.2
1.
Ten aanzien van een jeugdige die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp is opgenomen in een gesloten accommodatie en voor wie op dat tijdstip reeds een hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 6.3.6, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp, is opgesteld, voldoet de jeugdhulpaanbieder zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van die wet aan de artikelen 6.2.9 en 6.2.10.2.
Gedurende de periode waarin een jeugdhulpaanbieder nog niet heeft voldaan aan de artikelen 6.2.9 en 6.2.10, doch ten hoogste gedurende de zes maanden, bedoeld in het eerste lid, blijft paragraaf 6.5, zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp, betreffende het hulpverleningsplan van toepassing.3.
Een jeugdhulpaanbieder stelt het beleidsplan, bedoeld in artikel 6.3.1.3, eerste lid, op binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp.4.
Paragraaf 6.5, zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp, blijft van toepassing op schriftelijke klachten als bedoeld in artikel 6.5.1, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van die wet zijn ingediend.Artikel 4.1.1a
Bij regeling van Onze Ministers worden regels gesteld ten aanzien van een jeugdige die in een accommodatie verblijft over:
Artikel 6.2.4
Artikel 6.2.5
Artikel 6.2.6
Artikel 6.2.7
Een jeugdige heeft het recht eigen kleding en schoeisel te dragen, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid in de gesloten accommodatie.
Artikel 6.2.8
Artikel 6.2.9
Artikel 6.2.10
Artikel 6.2.11
Artikel 6.3.1.1
Artikel 6.3.1.2
Artikel 6.3.1.3
Artikel 6.3.1.4
Artikel 6.3.1.5
Artikel 6.3.2.1
De jeugdhulpverantwoordelijke kan toezicht uitoefenen of laten uitoefenen op een jeugdige gedurende het verblijf in de gesloten accommodatie.
Artikel 6.3.2.2
Artikel 6.3.2.3
De jeugdhulpverantwoordelijk kan een jeugdige gedurende het verblijf in de gesloten accommodatie verplichten:
Artikel 6.3.2.4
Artikel 6.3.2.5
Artikel 6.3.2.6
Artikel 6.3.2.7
Artikel 6.4.1
Artikel 6.5.3
Artikel 6.5.4
Artikel 6.5.5
Artikel 6.5.6
Artikel 6.5.7
Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze paragraaf en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Artikel 6.5.8
Artikel 6.6.1
Artikel 6.7.1
Artikel 6.7.2
Artikel 6.7.3
Artikel 6.7.4
Artikel 10.2
ARTIKEL II
In artikel 1 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt met betrekking tot de Jeugdwet «de artikelen 6.1.5, 6.1.6, tweede en derde lid, 6.1.12, vijfde lid, 6.3.1 tot en met 6.3.5, 6.3.7 en 6.4.1» vervangen door «de artikelen 6.1.5, 6.1.6, tweede en derde lid, 6.1.12, vijfde lid, 6.3.2.1 tot en met 6.3.2.7 en 6.4.1».
ARTIKEL III
Indien het bij koninklijke boodschap van 7 mei 2021 ingediende voorstel tot wijziging van de Jeugdwet en enkele andere wetten in verband met de verlenging van de duur van pleegzorg en het vervallen van de verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp (Kamerstukken 35 833) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet:
6.
Het hulpverleningsplan, bedoeld in het vijfde lid, kan de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen bevatten:- onderzoek aan het lichaam op aanwezigheid van voorwerpen die een risico vormen voor de veiligheid van de jeugdige of anderen;
- onderzoek van kleding op aanwezigheid van voorwerpen die een risico vormen voor de veiligheid van de jeugdige of anderen;
- onderzoek van urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- elektronisch toezicht.
7.
Het onderzoek, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, wordt verricht op besloten plaatsen en voor zover mogelijk door personen van het geslacht dat de voorkeur van de jeugdige heeft.ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp.