Part of Smart Yellow Suite

WGK010628
Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 18 juli 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Samenvatting

De Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) voorziet in een nieuwe regeling voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen in het Wetboek van Strafvordering (Boek 6). Dit besluit, het Invoeringsbesluit USB, voorziet in wijziging van de algemene maatregelen van bestuur die niet hun grondslag vinden in de regeling van de tenuitvoerlegging, maar wel door de Wet USB worden geraakt. In deze algemene maatregelen van bestuur wordt uitwerking gegeven aan de directe verantwoordelijjkheid van de Minister voor Rechtsbescherming voor de tenuitvoerlegging

Documenten

stb-2019-506 (PDF)

Besluit van 18 december 2019 tot wijziging van diverse besluiten in verband met de herziening van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 16 oktober 2019, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2725942;

Gelet op de artikelen 36e, eerste lid, onder a, en vierde lid, 36g, vijfde lid, 36m, 257b, 257d, vierde lid, 410, eerste lid, 6:1:15, 6:3:6, 6:3:13 en 6:4:8 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 74, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, artikel 27, eerste lid, onderdeel i, en vijfde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 3, eerste en derde lid, 22, tweede lid, en 35 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de artikelen 9 en 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 18 van de Wet politiegegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 december 2019, nr. W16.19.0328/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 13 december 2019, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2770100;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 4, tweede lid, onder b, van het Besluit bewapening en uitrusting politie wordt «artikel 556, eerste lid» vervangen door «artikel 6:1:5».

ARTIKEL II

Het Besluit Buitengewone Rechtspleging wordt als volgt gewijzigd:

A

In de aanhef van artikel 1 wordt «het Vijfde Boek» vervangen door «het Zesde Boek».

B

In artikel 45 wordt «den tweeden zin van het eerste lid van artikel 556» vervangen door «artikel 6:1:5, derde lid,».

C

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

D

In artikel 47 wordt «artikel 562» vervangen door «artikel 6:2:3».

ARTIKEL III

In artikel 15a van het Besluit Buitengewoon Strafrecht wordt «artikel 75 van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «artikel 6:1:21 van het Wetboek van Strafvordering».

ARTIKEL IV

Artikel 1, vijfde lid, onder c, van het Besluit geluid milieubeheer komt te luiden:

  1. een instelling als bedoeld in artikel 1 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

ARTIKEL V

Artikel 1.3, onderdeel c, van het Besluit geluidhinder komt te luiden:

  1. een instelling als bedoeld in artikel 1 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

ARTIKEL VI

Het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII

Het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10 vervalt onderdeel e, onder verlettering van onderdeel f naar onderdeel e.

B

In artikel 11a, eerste lid, onder c, wordt «artikel 77t, derde lid, van deze wet» vervangen door «artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering».

ARTIKEL VIII

Het Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt «artikel 588» vervangen door «artikel 36e».

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
1.
Voor de uitreiking aan het openbaar ministerie, bedoeld in de artikelen 36e, tweede lid, onderdeel b, en 36l, van de wet, kan in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen worden volstaan met toezending van de mededeling of een afschrift van de mededeling aan het desbetreffende arrondissementsparket.
2.
Degene die met de uitreiking is belast tekent op de akte van uitreiking, bedoeld in artikel 36h van de wet, aan dat is gehandeld overeenkomstig het eerste lid, alsmede het arrondissementsparket waaraan en de dag waarop de mededeling of het afschrift is verzonden.
C

Artikel 4 vervalt.

D

In artikel 5 wordt «Artikel 588a» vervangen door «Artikel 36g».

E

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a
Dit besluit berust op de artikelen 36e, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, 36g, vijfde lid, en 36m van de wet.

Artikel 3

Artikel 5a

Dit besluit berust op de artikelen 36e, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, 36g, vijfde lid, en 36m van de wet.

ARTIKEL IX

Het Besluit OM-afdoening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2.1 komt te luiden:

Artikel 2.1
1.
Onze Minister draagt zorg voor de ondersteuning van degene die bevoegd is de strafbeschikking uit te vaardigen bij diens daarop betrekking hebbende taken.
2.
Degene die de strafbeschikking uitvaardigt, verstrekt aan Onze Minister de gegevens die hij behoeft in verband met de uitvoering van dit artikel.
3.
Dit artikel is niet van toepassing op strafbeschikkingen uitgevaardigd krachtens artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 10:15 van de Algemene douanewet.

Artikel 2.1

ARTIKEL X

In artikel 2, eerste lid, onder d, van het Besluit patiëntendossier Bopz, wordt «artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door «artikel 6:6:12, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering».

ARTIKEL XI

Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4:2, eerste lid, onder p, vervalt «door het Centraal Justitieel Incassobureau».

B

In artikel 4:3, eerste lid, onder a, vervalt «, door het Centraal Justitieel Incassobureau».

ARTIKEL XII

In artikel 3, eerste lid, onder j en l, en tweede lid, onder c, van het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie wordt «509v, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door «6:6:15, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering».

ARTIKEL XIII

De Penitentiaire maatregel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

B

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

2.
De directeur voegt bij zijn voordracht het advies van de reclassering, en het advies van het openbaar ministerie indien dit op grond van artikel 6:1:10 van het Wetboek van Strafvordering is uitgebracht.
C

Artikel 37, eerste lid, onder d, onderdeel 1°, komt te luiden:

  1. de grond voor opneming, bedoeld in artikel 6:2:1 van het Wetboek van Strafvordering.

ARTIKEL XIV

In artikel 27 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen wordt «artikel 21a van het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994» vervangen door «artikel 2:7 van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen».

ARTIKEL XV

In artikel 151 van het Reglement rijbewijzen wordt «Het Centraal Justitieel Incassobureau» vervangen door «Onze Minister voor Rechtsbescherming».

ARTIKEL XVI

Artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie komt te luiden:

Artikel 1
Onze Minister voor Rechtsbescherming draagt zorg voor de ondersteuning van de officier van justitie bij zijn taken met betrekking tot de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.

Artikel 1

Onze Minister voor Rechtsbescherming draagt zorg voor de ondersteuning van de officier van justitie bij zijn taken met betrekking tot de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.

ARTIKEL XVII

Het Besluit digitale stukken Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt «bedoeld in artikel 2, eerste lid,» vervangen door «bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid,».

B

Onder vernummering van het tweede en het derde lid tot het derde en het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

2.
Stukken en berichten kunnen ook met behulp van een elektronische voorziening worden ingediend indien van deze mogelijkheid voor het desbetreffende gerecht blijkt uit een voor dat gerecht vastgesteld procesreglement.

ARTIKEL XVIII

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XIX

Dit besluit wordt aangehaald als: Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen.

stb-2020-507 (PDF)

Wet van 11 november 2020 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de uniformering en de verduidelijking van enkele bepalingen omtrent het bestuur en de raad van commissarissen van rechtspersonen (Wet bestuur en toezicht rechtspersonen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen te verbeteren en daartoe enkele regels inzake bestuur en toezicht voor alle rechtspersonen te uniformeren alsmede enkele specifiek voor stichtingen geldende bepalingen te introduceren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN BOEK 2 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A t/m D

[vervallen]

E

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

F

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie.
4.
De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide bestuurder meer dan één stem wordt toegekend. Een bestuurder kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen.
5.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.
6.
Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van commissarissen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen.
7.
Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de bestuurders een bezoldiging toekennen.
8.
De bestuurders hebben als zodanig een raadgevende stem in de algemene vergadering.
FA

Na artikel 44 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a
1.
Bij de statuten kan worden bepaald dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of meer niet uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders. De taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling worden ontnomen aan niet uitvoerende bestuurders. Het voorzitterschap van het bestuur, het doen van voordrachten voor benoeming van een bestuurder en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen.
2.
Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat een of meer bestuurders rechtsgeldig kunnen besluiten omtrent zaken die tot zijn respectievelijk hun taak behoren. Bepaling krachtens de statuten geschiedt schriftelijk.
3.
Het bestuur is te allen tijde bevoegd tot schorsing van een uitvoerende bestuurder.
4.
De uitvoerende bestuurders nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders.
G

Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47
1.
Tenzij uitvoering is gegeven aan artikel 44a lid 1, kan bij de statuten worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Deze kan ook als raad van toezicht worden aangeduid. De raad bestaat uit een of meer natuurlijke personen.
2.
De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie.
3.
Tenzij bij de statuten anders is bepaald, is de raad van commissarissen bevoegd iedere door de algemene vergadering benoemde bestuurder te allen tijde te schorsen. Deze schorsing kan te allen tijde door de algemene vergadering worden opgeheven.
4.
De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide commissaris meer dan één stem wordt toegekend. Een commissaris kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere commissarissen tezamen.
5.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult, wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld.
6.
De statuten kunnen aanvullende bepalingen omtrent de taak en de bevoegdheden van de raad en zijn leden bevatten.
7.
Een commissaris neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Wanneer de raad van commissarissen hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen.
8.
Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de commissarissen als zodanig een bezoldiging toekennen.
9.
Tenzij de statuten de commissarissen stemrecht toekennen, hebben zij als zodanig in de algemene vergadering een raadgevende stem.
10.
Het bestuur verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
11.
Het bestuur stelt ten minste een keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, van de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen.
GA

Na artikel 47 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a
1.
Op de benoeming van commissarissen die niet reeds bij de akte van oprichting zijn aangewezen, is artikel 37 van toepassing, tenzij de benoeming overeenkomstig artikel 63f geschiedt. Hetzelfde geldt voor schorsing en ontslag van commissarissen.
2.
Bij een aanbeveling of voordracht tot benoeming van een commissaris worden van de kandidaat meegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van een commissaris. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als commissaris is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden, die tot een zelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De aanbeveling en de voordracht tot benoeming of herbenoeming worden gemotiveerd. Bij herbenoeming wordt rekening gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als commissaris heeft vervuld.
H

Artikel 50a komt te luiden:

Artikel 50a
1.
Ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 131 en 138 lid 1 en leden 3 tot en met 10 overeenkomstige toepassing.
2.
Ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 138 lid 2 en 139 overeenkomstige toepassing in geval van:
  1. een vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte en die aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen; of
  2. een vereniging die bij of krachtens de wet verplicht is een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in titel 9.
3.
Ten aanzien van de taakvervulling door commissarissen vindt overeenkomstige toepassing:
  1. het bepaalde in lid 1 en lid 2, met dien verstande dat in lid 2 voor artikel 139 moet worden gelezen artikel 150; en
  2. het bepaalde in artikel 9.
I

[vervallen]

J

De artikelen 57 en 57a komen te vervallen.

K

Artikel 63f wordt als volgt gewijzigd:

L

Na artikel 63j wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 63k
1.
In afwijking van artikel 63f lid 1 kan toepassing worden gegeven aan artikel 44a. In dat geval is het bepaalde ten aanzien van de raad van commissarissen onderscheidenlijk de commissarissen in artikel 63f leden 2 tot en met 11 en artikelen 63g tot met 63i van overeenkomstige toepassing op de niet uitvoerende bestuurders.
2.
Indien toepassing is gegeven aan artikel 44a, vereisen de besluiten in de zin van artikel 63j lid 1 de goedkeuring van de meerderheid van de niet uitvoerende bestuurders. Het ontbreken van de goedkeuring tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of de bestuurders niet aan.
3.
Van de toepassing van artikel 44a lid 2 zijn uitgesloten de besluiten van het bestuur in de zin van artikel 63j.
M t/m P

[vervallen]

Q

In artikel 131 wordt «artikel 685 van Boek 7» vervangen door: artikel 671b en artikel 671c van Boek 7.

R

[vervallen]

S

Artikel 134 lid 4 komt als volgt te luiden:

4.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.
T

[vervallen]

U

Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

V en W

[vervallen]

X

Aan artikel 142 wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:

4.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult, wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld.
Y t/m BB

[vervallen]

CC

Artikel 151 komt te vervallen.

DD

In artikel 155, eerste lid, aanhef, en in artikel 155a, eerste lid, aanhef, wordt «In afwijking van artikel 154 geldt artikel 162 niet voor een vennootschap waarin» telkens vervangen door: In afwijking van artikel 154 gelden de artikelen 162 en 164a lid 2 niet voor een vennootschap waarin.

EE t/m LL

[vervallen]

MM

In artikel 241 wordt «artikel 685 van Boek 7» vervangen door: artikel 671b en artikel 671c van Boek 7.

NN

[vervallen]

OO

Artikel 244 lid 4 komt als volgt te luiden:

4.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.
PP

Artikel 248 wordt als volgt gewijzigd:

QQ en RR

[vervallen]

SS

Het vierde lid van artikel 252 komt als volgt te luiden:

4.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult, wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld.
TT t/m WW

[vervallen]

XX

Artikel 261 komt te vervallen.

YY

In artikel 265, eerste lid, aanhef, en in artikel 265a, eerste lid, aanhef, wordt «In afwijking van artikel 264 geldt artikel 272 niet voor een vennootschap waarin» telkens vervangen door: In afwijking van artikel 264 gelden de artikelen 272 en 274a lid 2 niet voor een vennootschap waarin.

ZZ

[vervallen]

AAA

Artikel 286, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:

  1. de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders en, indien er een raad van commissarissen wordt ingesteld, de wijze van benoeming en ontslag van commissarissen;
BBB

Artikel 291 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.
4.
De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide bestuurder meer dan één stem wordt toegekend. Een bestuurder kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen.
5.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.
6.
Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van commissarissen, wordt het besluit genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen.
7.
De statuten kunnen bepalen dat aan bestuurders een bezoldiging wordt toegekend.
BBBA

Na artikel 291 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 291a
1.
Bij de statuten kan worden bepaald dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of meer niet uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders. De taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling worden ontnomen aan niet uitvoerende bestuurders. Het voorzitterschap van het bestuur, het doen van voordrachten voor benoeming van een bestuurder en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen.
2.
Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat een of meer bestuurders rechtsgeldig kunnen besluiten omtrent zaken die tot zijn respectievelijk hun taak behoren. Bepaling krachtens de statuten geschiedt schriftelijk.
3.
Bij de benoeming wordt vermeld of een bestuurder wordt benoemd tot uitvoerende bestuurder of tot niet uitvoerende bestuurder.
4.
Het bestuur is te allen tijde bevoegd tot schorsing van een uitvoerende bestuurder.
5.
De uitvoerende bestuurders nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders.
BBBB

Na artikel 292 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 292a
1.
Tenzij uitvoering is gegeven aan artikel 291a lid 1, kan bij de statuten worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Deze kan ook als raad van toezicht worden aangeduid. De raad bestaat uit een of meer natuurlijke personen.
2.
De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.
3.
Tenzij bij de statuten anders is bepaald, is de raad van commissarissen bevoegd iedere bestuurder te allen tijde te schorsen. De schorsing kan te allen tijde worden opgeheven door het orgaan dat of de persoon die bevoegd is tot benoeming.
4.
De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide commissaris meer dan één stem wordt toegekend. Een commissaris kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere commissarissen tezamen.
5.
De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult, wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld.
6.
De statuten kunnen aanvullende bepalingen omtrent de taak en de bevoegdheden van de raad en zijn leden bevatten.
7.
Een commissaris neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Wanneer de raad van commissarissen hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de raad onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen.
8.
De statuten kunnen bepalen dat aan de commissarissen als zodanig een bezoldiging wordt toegekend.
9.
Bij een aanbeveling of voordracht tot benoeming van een commissaris worden van de kandidaat meegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van een commissaris. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als commissaris is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden, die tot een zelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De aanbeveling en de voordracht tot benoeming of herbenoeming worden gemotiveerd. Bij herbenoeming wordt rekening gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als commissaris heeft vervuld.
10.
Het bestuur verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
11.
Het bestuur stelt ten minste een keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, van de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen.
CCC

Artikel 298 komt te luiden:

Artikel 298
1.
Een bestuurder kan op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie door de rechtbank worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld of wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge artikel 297 gegeven bevel.
2.
De rechtbank kan, hangende het onderzoek, voorlopige voorzieningen in het bestuur treffen en de bestuurder schorsen.
3.
Een door de rechtbank ontslagen bestuurder kan gedurende vijf jaar na het ontslag geen bestuurder of commissaris van een stichting worden, tenzij de bestuurder mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.
Het in de voorgaande leden bepaalde is van overeenkomstige toepassing op commissarissen.
CCCA

Na artikel 298 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 298a
1.
Een veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder kan door de rechter niet worden uitgesproken.
2.
Het in het voorgaande lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op commissarissen.
DDD

Artikel 300a komt te luiden:

Artikel 300a
1.
Ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 131 en 138 lid 1 en leden 3 tot en met 10 overeenkomstige toepassing.
2.
Ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 138 lid 2 en 139 overeenkomstige toepassing in geval van:
  1. een stichting die aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen; of
  2. een stichting die bij of krachtens de wet verplicht is een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in titel 9.
3.
Ten aanzien van de taakvervulling door commissarissen vindt overeenkomstige toepassing:
  1. het bepaalde in lid 1 en lid 2, met dien verstande dat in lid 2 voor artikel 139 moet worden gelezen artikel 150; en
  2. het bepaalde in artikel 9.
EEE

[vervallen]

Artikel 44a

Artikel 47

Artikel 47a

Artikel 50a

Artikel 63k

Artikel 291a

Artikel 292a

Artikel 298

Artikel 298a

Artikel 300a

ARTIKELEN II T/M IX

[vervallen]

ARTIKEL X WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

In artikel 110, tweede lid, wordt «zijn artikel 129a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 110a, tweede lid, van overeenkomstige toepassing» vervangen door: is artikel 110a, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XI WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONVORMING

[vervallen]

ARTIKEL XII WIJZIGING VAN DE WONINGWET

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKELEN XIII EN XIV

[vervallen]

ARTIKEL XV OVERGANGSRECHT

ARTIKEL XVI SAMENLOOP

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 maart 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het voortzetten van het streefcijfer voor een evenwichtige verdeling van de zetels van het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen (34 435), tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

B

Indien sprake is geweest van een aanwijzing van een beoogd curator als bedoeld in artikel 363 van de Faillissementswet, en tijdens de periode dat die aanwijzing duurde of in het faillissement dat daarop is gevolgd, blijkt dat de bestuurder bij zijn verzoek om die aanwijzing onjuiste informatie heeft verschaft over de meerwaarde van de voorbereiding van het faillissement met het oogmerk het voorbereidingstraject op oneigenlijke gronden te gebruiken, heeft hij zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.In artikel 9c lid 1 wordt aan het slot toegevoegd: Indien sprake is geweest van een aanwijzing van een beoogd curator als bedoeld in artikel 363 van de Faillissementswet, en tijdens de periode dat die aanwijzing duurde of in het faillissement dat daarop is gevolgd, blijkt dat de bestuurder bij zijn verzoek om die aanwijzing onjuiste informatie heeft verschaft over de meerwaarde van de voorbereiding van het faillissement met het oogmerk het voorbereidingstraject op oneigenlijke gronden te gebruiken, heeft hij zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
C

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 november 2016 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (34 608), tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

ARTIKEL XVIA EVALUATIE

Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL XVII INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XVIII CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet bestuur en toezicht rechtspersonen.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.