Wet van 22 mei 2024, houdende regels ten behoeve van de kinderopvang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet kinderopvang BES)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op de grote armoedeproblematiek en achterstandenproblematiek op het terrein van ontwikkelen en leren en het belang om de kwaliteit van kinderopvang in Caribisch Nederland te verbeteren, wenselijk is om regels te stellen over kinderopvang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1.2 Reikwijdte
Deze wet is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 2.1 Exploitatievergunning
Artikel 2.2 Kinderopvangovereenkomst
Artikel 2.3 Verantwoorde kinderopvang
Artikel 2.4 Kwaliteit kinderopvang kindercentrum
Artikel 2.5 Beperkingen gastouderopvang
Gastouderopvang wordt niet geboden door degene:
Artikel 2.6 Kwaliteit kinderopvang gastouder
Artikel 2.7 Voertaal
Artikel 2.8 Verklaring omtrent gedrag
Artikel 2.9 Klachtenprocedure
Artikel 2.10 Oudercommissie
Artikel 2.10a
Artikel 2.11 Werkwijze houder bij strafbare feiten in kindercentrum
Artikel 2.12 Werkwijze bij strafbare feiten door houder kindercentrum
Artikel 2.13 Werkwijze bij strafbare feiten gastouderopvang
Indien een gastouder op enigerlei wijze bekend is geworden dat een persoon van 18 jaar of ouder die structureel aanwezig is op een locatie waar gastouderopvang plaatsvindt zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden als bedoeld in Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht BES of mishandeling als bedoeld in Titel XX van het Wetboek van Strafrecht BES, treedt de gastouder onverwijld in overleg met een deskundige als bedoeld in artikel 2.10a, eerste lid.
Artikel 2.14 Informatieverstrekking aan ouders en personeel
Artikel 2.15 Doorstroom naar basisonderwijs
Artikel 2.16 Tweemaal jaarlijks overleg
Artikel 2.17 Voorwaarden voor aanbieden plusopvang
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent voorwaarden voor het aanbieden van plusopvang door een houder van een kindercentrum of een gastouder, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen dagopvang, buitenschoolse opvang en flexibele opvang en tussen de openbare lichamen, die betrekking kunnen hebben op:
Artikel 2.18 Expertisecentrum onderwijszorg
Artikel 2.19 Verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid
Artikel 3.1 Aanspraak
De ouder en diens partner die tevens ouder is, hebben voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen een gezamenlijke aanspraak.
Artikel 3.2 Verstrekken kinderopvangvergoeding
Artikel 3.3 Start- en einddatum kinderopvangvergoeding
Artikel 3.4 Maximering kinderopvangvergoeding
Artikel 3.5 Nadere regels kinderopvangvergoeding
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de kinderopvangvergoeding, die betrekking kunnen hebben op:
Artikel 3.6 Aanvraag kinderopvangvergoeding
Artikel 3.7 Voorschot
Artikel 3.8 Wijzigen of intrekken kinderopvangvergoeding
Artikel 3.9 Opschorten
Artikel 3.10 Verrekenen
Artikel 3.11 Berekeningswijze en hoogte ouderbijdrage
Artikel 3.12 In rekening brengen en betaling ouderbijdrage
Artikel 3.13 Betaling ouderbijdrage door het bestuurscollege
Artikel 3.14 Financiële dekking
De financiële middelen tot dekking van de uitgaven van de ingevolge deze wet uit te keren kinderopvangvergoeding, de aanvullende tegemoetkoming voor plusopvang en de subsidie, bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, zijn de middelen die Onze Minister daarvoor op de begroting heeft opgenomen en de middelen die de openbare lichamen daarvoor ter beschikking stellen.
Artikel 3.15 Kosten opvang zonder kinderopvangvergoeding
Indien een houder van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang een kind opvangt waarvoor geen kinderopvangvergoeding wordt verstrekt en wel voor andere kinderen kinderopvangvergoeding ontvangt, brengt die houder bij degene die de kinderopvangovereenkomst is aangegaan kosten in rekening die ten minste gelijk zijn aan de kinderopvangvergoeding die Onze Minister per maand voor de opvang van dat kind zou hebben verstrekt.
Artikel 3.16 Aanvullende tegemoetkoming voor plusopvang
Artikel 3.17 Kosten expertisecentrum onderwijszorg
Artikel 4.1 Administratie
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de administratie van gegevens door een houder van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang en de bewaartermijn van die gegevens.
Artikel 4.2 Gegevensverstrekking houder kindercentrum of gastouder
Artikel 4.3 Gegevensverstrekking ouder
Artikel 4.4 Gegevensverstrekking voor kinderopvangvergoeding en ouderbijdrage
Artikel 4.5 Gegevensverstrekking voor toezicht
Artikel 4.6 Gegevensverstrekking aan bestuurscollege
Artikel 4.7 Nadere regels
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over gegevensverstrekking als bedoeld in dit hoofdstuk, die betrekking kunnen hebben op:
Artikel 4.8 Informeren bestuurscollege bij ernstige overtreding
Onze Minister informeert het bestuurscollege, indien Onze Minister een houder van een kindercentrum of een gastouder een bestuurlijke maatregel oplegt die van dien aard is dat de continuïteit van de kinderopvang in het geding kan zijn.
Artikel 5.1 Aanwijzing toezichthouders
Artikel 5.2 Bevoegdheden toezichthouders
Artikel 5.3 Overzicht exploitatievergunningen
Artikel 5.4 Inspectierapport
Artikel 5.5 Samenloop met strafrecht
Artikel 5.6 Last onder dwangsom
Onze Minister kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet de overtreder een last onder dwangsom opleggen, die ertoe strekt de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding te voorkomen.
Artikel 5.7 Bestuurlijke boete
Artikel 5.8 Overeenkomstige toepassing Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5.9 Aanmaning en invordering
De artikelen 4:89 tot en met 4:102, 4:104 tot en met 4:108, 4:110 tot en met 4:117, 4:119, 4:120, eerste en derde lid, en 4:121 tot en met 4:125 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing op de aanmaning en invordering van een last onder dwangsom of bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 5.6 respectievelijk artikel 5.7, met dien verstande dat moet worden gelezen voor:
Artikel 5.10 Tijdelijke sluiting
Artikel 5.11 Schorsen of intrekken vergunning
Artikel 5.12 Strafbare feiten
Artikel 5.13 Mandaat en machtiging
Artikel 6.1 Overleg
Artikel 6.2 Vrijstelling en ontheffing
Onze Minister kan, voor zover het belang van de veiligheid of de gezondheid van de kinderen of personeel zich daartegen niet verzet, van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.4, vierde lid, onderdelen b, c, d, e, h, i en k, 2.6, vijfde lid, onderdeel a, 2.17, onderdelen a, b, c, d, e en g, 3.3, 3.4 en 3.11 vrijstelling of ontheffing verlenen, indien als gevolg van een calamiteit niet aan die voorschriften kan worden voldaan.
Artikel 6.3 Experimenten
Artikel 6.4
De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsbepaling «schooljaar» door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
B
In artikel 10, achtste lid, wordt na «taalachterstanden» ingevoegd: «, waarin ook door middel van vroegschoolse educatie wordt voorzien».
C
Aan artikel 15, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In titel III, wordt na afdeling 8 een afdeling ingevoegd, luidende:
Artikel 121a. Afspraken
Het bevoegd gezag is verplicht deel te nemen aan het overleg over de organisatie van een doorlopende ontwikkel- en leerlijn als bedoeld in artikel 2.16 van de Wet kinderopvang BES. Het bevoegd gezag werkt mee aan de totstandkoming van afspraken tijdens dit overleg en draagt zorg voor de naleving van die afspraken.
Artikel 121b. Overgangsgesprek
Het bevoegd gezag is verplicht mee te werken aan het organiseren van een gesprek als bedoeld in artikel 2.15 van de Wet kinderopvang BES.
6.4a Evaluatie
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 6.5 Overgangsrecht
Artikel 6.6
Deze wet wordt aangehaald als: Wet kinderopvang BES.
Artikel 6.7
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.