Besluit van 11 juni 2020, houdende regels ter uitvoering van de Tijdelijke wet Groningen (Besluit Tijdelijke wet Groningen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 26 maart 2020, nr. WJZ / 20082968, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister voor Rechtsbescherming;
Gelet op de artikelen 4, achtste lid en 9, tweede lid, van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 37h van de Wet waardering onroerende zaken;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 mei 2020, nr. W18.20.0080/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 8 juni 2020 , nr. WJZ / 2014492
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Onze Minister voor Rechtsbescherming verstrekt aan een lid van het Instituut een afschrift van het koninklijk besluit waarbij hij is benoemd. Voorts doet Onze Minister voor Rechtsbescherming aan een lid van het Instituut schriftelijk mededeling van de standplaats, het salaris en de arbeidsduur waarvoor hij wordt aangesteld.
Artikel 6
Artikel 7
De leden van het Instituut hebben aanspraak op vakantie en verlof overeenkomstig hetgeen daarover is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren. De bevoegdheden die op grond van de eerste volzin van toepassing zijn worden uitgeoefend door de voorzitter van het Instituut.
Artikel 8
Ten aanzien van de leden van het Instituut is hetgeen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren is bepaald met betrekking tot bedrijfsgeneeskundige begeleiding alsmede rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid van overeenkomstige toepassing. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de voorzitter van het Instituut.
Artikel 9
Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een lid van het Instituut wordt door Onze Minister voor Rechtsbescherming een overlijdensuitkering vastgelegd overeenkomstig hetgeen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren is overeengekomen.
Artikel 10
Artikel 11
In artikel 10, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- het Instituut Mijnbouwschade Groningen ten behoeve van de vaststelling van de waarde van onroerende zaken in de provincies Groningen, Drenthe en Friesland voor zover noodzakelijk voor de uitoefening van zijn wettelijke taken, bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke wet Groningen.
Artikel 12
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Tijdelijke wet Groningen.
Artikel 13
Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020.