Besluit van 13 september 2022 tot wijziging van het Omgevingsbesluit in verband met het verplicht stellen van financiële zekerheid voor bepaalde gevallen van activiteiten
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 15 maart 2022, nr. IENW/BSK-2022/27918, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 5.39, aanhef en onder a, en 13.5, eerste en derde lid, van de Omgevingswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 mei 2022, nr. W17.22.00028/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 12 september 2022, nr. IENW/BSK-2022/199467, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8.5 wordt als volgt gewijzigd:
- het op of in de bodem brengen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.40b van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het verbranden van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.40d van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het behandelen van afvalwater, bedoeld in artikel 3.41, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een zuiveringsvoorziening voor het zuiveren van ingezameld of afgegeven afvalwater, bedoeld in artikel 3.41, onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of nuttig toepassen van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.78, eerste lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of nuttig toepassen van ongevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.78, eerste lid, onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.78, eerste lid, onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het ondergronds opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.78, eerste lid, onder d, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor de destructie of het verwerken van kadavers of dierlijk afval, bedoeld in artikel 3.81 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het storten van afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.84, eerste lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen op een stortplaats, bedoeld in artikel 3.84, eerste lid, onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten of verzamelen van winningsafvalstoffen in een winningsafvalvoorziening, bedoeld in artikel 3.84, eerste lid, onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of het nuttig toepassen van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie, bedoeld in artikel 3.87 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het demonteren van ingezamelde of afgegeven autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen, bedoeld in artikel 3.152 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het voorbehandelen van ingezameld of afgegeven rubberafval of kunststofafval voor verdere recycling, bedoeld in artikel 3.159 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- het voorbehandelen van ingezameld of afgegeven metaalafval voor verdere recycling, bedoeld in artikel 3.163 van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- het verwerken van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3.184 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
B
Artikel 8.6 wordt als volgt gewijzigd:
- het exploiteren van een Seveso-inrichting, bedoeld in artikel 3.50 van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- het exploiteren van een ippc-installatie, bedoeld in artikel 3.72 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
2.
Als het exploiteren van een Seveso-inrichting ook omvat het aanleggen en het exploiteren van een mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.320 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het daarbij gaat om een mijnbouwwerk voor het opslaan van stoffen, is het eerste lid, aanhef en onder e, niet van toepassing op schade uit nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving als gevolg van dat exploiteren waarvoor financiële zekerheid kan worden gesteld op grond van de artikelen 46, 47 en 48 van de Mijnbouwwet.C
Na artikel 8.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.6a (samenloop artikelen 8.5 en 8.6)
Voor zover een geval in zowel artikel 8.5 als artikel 8.6 is aangewezen, is alleen artikel 8.6 van toepassing.D
Na artikel 8.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.10a (aanvullende bepaling vorm en hoogte bedrag financiële zekerheid)
Onverminderd de artikelen 8.9 en 8.10, tweede lid, onder a, kan voor een geval als bedoeld in artikel 8.6, eerste lid, onder e, als de in dat onderdeel bedoelde milieubelastende activiteit ook omvat het aanleggen en het exploiteren van een mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.320 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het daarbij gaat om een mijnbouwwerk voor het opslaan van stoffen, bij het vaststellen van de vorm, respectievelijk hoogte, van financiële zekerheid rekening worden gehouden met de vorm, respectievelijk hoogte, waarin sprake is van:- een financiële zekerheid op grond van het recht, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Mijnbouwwet; of
- de financiële zekerheid, bedoeld in paragraaf 5.2.4 van de Mijnbouwwet.
Artikel 8.6a (samenloop artikelen 8.5 en 8.6)
Voor zover een geval in zowel artikel 8.5 als artikel 8.6 is aangewezen, is alleen artikel 8.6 van toepassing.
Artikel 8.10a (aanvullende bepaling vorm en hoogte bedrag financiële zekerheid)
Onverminderd de artikelen 8.9 en 8.10, tweede lid, onder a, kan voor een geval als bedoeld in artikel 8.6, eerste lid, onder e, als de in dat onderdeel bedoelde milieubelastende activiteit ook omvat het aanleggen en het exploiteren van een mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.320 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het daarbij gaat om een mijnbouwwerk voor het opslaan van stoffen, bij het vaststellen van de vorm, respectievelijk hoogte, van financiële zekerheid rekening worden gehouden met de vorm, respectievelijk hoogte, waarin sprake is van:
ARTIKEL II
Aan afdeling 12.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 12.32 (tijdelijke verplichting wijzigen voorschriften vergunning milieubelastende activiteit in verband met financiële zekerheid)
1.
Dit artikel is van toepassing op een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 8.6, onder e of f, van het Omgevingsbesluit die:- op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet onherroepelijk is; of
- voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet is aangevraagd en daarna onherroepelijk wordt.
2.
Het bevoegd gezag wijzigt binnen twee jaar na het hierna in onderdeel a respectievelijk b genoemde tijdstip de voorschriften van een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid door aan die vergunning het voorschrift te verbinden dat degene die de activiteit verricht financiële zekerheid stelt:- bij een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a: het tijdstip van inwerkingtreding van de wet; of
- bij een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b: het tijdstip van het onherroepelijk worden van de vergunning.
Artikel 12.32 (tijdelijke verplichting wijzigen voorschriften vergunning milieubelastende activiteit in verband met financiële zekerheid)
ARTIKEL III
De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.