Besluit van 13 januari 2020, houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad (Besluit Wmcz 2018)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Medische Zorg van 30 oktober 2019, kenmerk 1576496-194819-WJZ;
Gelet op de artikelen 1, tweede lid, en 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Wet toelating zorginstellingen;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 december 2019, no.W13.19.0349/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 8 januari 2020, kenmerk 1576490-194819-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder «wet»: Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
Artikel 2
De wet is niet van toepassing op de volgende instellingen:
Artikel 3
Als zorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet wordt aangewezen alle zorg die niet bestaat uit:
Artikel 4
Het Uitvoeringsbesluit WTZi wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
Artikel 6
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Wmcz 2018.