Part of Smart Yellow Suite

WGK010395
Formalisering afspraken sectoroverleg BES

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum uitgave 27 augustus 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit, houdende wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES en het Besluit rechtspositie korps politie BES (kopen en verkopen van vakantie-uren, invoering levensfaseverlof, wijziging feestdagen en formalisering participatieraden)

Samenvatting

Besluit tot wijziging van: 1. het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES (wijziging feestdagen en invoeren van een regeling inzake medezeggenschap); 2. het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES (introductie levensfaseverlof en mogelijkheid tot koop en verkoop van vakantie-uren); 3. het Besluit rechtspositie korps politie BES (introductie levensfaseverlof en mogelijkheid tot koop en verkoop van vakantie-uren).

Documenten

stb-2019-458 (PDF)

Besluit van 28 november 2019, houdende wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES en het Besluit rechtspositie korps politie BES (kopen en verkopen van vakantie-uren, invoering levensfaseverlof en wijziging feestdagen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 oktober 2019, nr. 2019-0000486975;

Gelet op artikel 43, eerste lid, van de Ambtenarenwet BES en artikel 21, tweede lid, onderdeel a, van de Veiligheidswet BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 november 2019, no. W04.19.0312/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 november 2019, nr. 2019-0000593422;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5
1.
De ambtenaar heeft jaarlijks aanspraak op vakantie met behoud van zijn volle inkomen.
2.
Voor de ambtenaar met volledige werktijd bedraagt de aanspraak op vakantie per kalenderjaar 184 werkuren.
3.
Aan de ambtenaar die ingevolge het voor hem geldende werkrooster avond- of nachtdienst en dienst op zon- en feestdagen moet verrichten, wordt per kalenderjaar 24 extra vakantie-uren verleend.
4.
Voor de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, worden de in het tweede en derde lid genoemde aantallen uren vermenigvuldigd met de voor de ambtenaar geldende arbeidsduurfactor.
5.
Bij beëindiging of aanvang van het dienstverband in de loop van een kalenderjaar, wordt de aanspraak op vakantie vastgesteld naar evenredigheid van de dienst, die de ambtenaar in dat jaar verricht heeft of zal verrichten.
6.
Indien gedurende een kalenderjaar wijziging optreedt in de omvang van de voor een ambtenaar geldende werktijd, wordt de aanspraak op vakantie die gedurende het gedeelte van dat kalenderjaar na die wijziging ontstaat, opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de nieuwe werktijd. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de werktijd verworven aanspraak op vakantie blijft ongewijzigd gehandhaafd.
7.
Het aantal uren waarvoor ingevolge dit artikel aanspraak op vakantie bestaat, wordt zo nodig naar boven afgerond op hele uren.
C

Aan artikel 5a worden, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het vijfde en zesde lid, vier leden toegevoegd, luidende:

1.
De ambtenaar is vrij te bepalen wanneer hij vakantie opneemt, voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet.
2.
Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar ieder kalenderjaar in de gelegenheid en de ambtenaar is verplicht ieder kalenderjaar ten minste 118,5 uren vakantie op te nemen, waarvan ten minste 79 uur over een aaneengesloten periode. Voor de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, worden de in dit lid genoemde aantallen uren vermenigvuldigd met de voor de ambtenaar geldende arbeidsduurfactor.
3.
De ambtenaar meldt het voornemen vakantie op te nemen ruimschoots van tevoren op een door het bevoegd gezag te bepalen wijze.
4.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten, is het de ambtenaar toegestaan op het voornemen vakantie op te nemen terug te komen, dan wel het opnemen niet voort te zetten.
D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6
1.
Behoudens het bepaalde in artikel 7 vervalt de aanspraak op vakantie-uren na verloop van een jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
2.
Dit artikel is niet van toepassing op vakantie-uren die de ambtenaar op grond van artikel 8a heeft gespaard ten behoeve van levensfaseverlof.
E

In artikel 7, tweede lid, wordt «artikel 8» vervangen door «artikel 5».

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8
1.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar in dienst van de Staat zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per kalenderjaar met ten hoogste 39,5 vakantie-uren verlagen.
2.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar in dienst van de Staat eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 79 vakantie-uren verhogen.
3.
Ten aanzien van het in het eerste en tweede lid genoemde aantal vakantie-uren is artikel 5, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
4.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt voor 1 november van het lopende kalenderjaar ingediend. Het bevoegd gezag beslist op of na 1 november en voor het einde van dat kalenderjaar gelijktijdig over alle voor die datum ingediende aanvragen.
5.
De ambtenaar wordt een vergoeding toegekend voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het eerste lid wordt verlaagd, ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is goedgekeurd.
6.
De ambtenaar is een vergoeding verschuldigd voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het tweede lid wordt verhoogd ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, is goedgekeurd.
7.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.
G

Na artikel 8 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8a
1.
De ambtenaar in dienst van de Staat kan per kalenderjaar ten hoogste 26 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 5, tweede lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof.
2.
In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar in dienst van de Staat aan het einde van elk kalenderjaar ten hoogste 65,5 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 5, tweede lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof, op voorwaarde dat hij in dat kalenderjaar ten minste 118,5 vakantie-uren heeft genoten.
3.
De ambtenaar aan wie op grond van artikel 5, derde lid, extra vakantie-uren zijn verleend, kan een derde deel van die extra-vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof.
4.
Onverminderd artikel 8, tweede lid, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 31,6 uren verhogen, welke uren de ambtenaar spaart ten behoeve van levensfaseverlof. Artikel 8, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Het aantal op grond van dit artikel in totaal door een ambtenaar gespaarde en nog niet op grond van artikel 8b opgenomen vakantie-uren bedraagt ten hoogste 1975.
6.
Ten aanzien van de in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid genoemde aantallen vakantie-uren is artikel 5, vierde tot en met zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
7.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 8b
1.
De ambtenaar in dienst van de Staat kan op aanvraag de op grond van artikel 8a gespaarde vakantie-uren opnemen als levensfaseverlof. Levensfaseverlof kan worden gecombineerd met vakantie op grond van artikel 5.
2.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk drie maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend, indien de verlofperiode, met inbegrip van eventuele vakantie op grond van artikel 5, niet meer dan vier weken bedraagt. Indien de verlofperiode langer dan vier weken bedraagt, wordt de aanvraag uiterlijk zes maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend.
3.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt toegewezen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang van bedrijfsorganisatorische aard zich daartegen verzet.
4.
Levensfaseverlof wordt genoten met behoud van vol inkomen.
5.
Levensfaseverlof kan wegens dringende redenen van dienstbelang geheel of gedeeltelijk door het bevoegd gezag worden ingetrokken. Indien de ambtenaar of zijn gezin ten gevolge van de intrekking schade lijdt, wordt deze schade vergoed.
H

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
Het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die levensfaseverlof geniet.
I

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

1.
In alle gevallen waarin de ambtenaar in een kalenderjaar dertig dagen of meer al dan niet aaneengesloten anders dan ten gevolge van verleende vakantie, levensfaseverlof, vrijstelling van dienst wegens ziekte, vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden met behoud van vol inkomen of vergoeding in vrije tijd wegens verricht overwerk geen werkelijke dienst doet, worden zijn aanspraken op vakantie op grond van artikel 5 naar evenredigheid verminderd.
J

Artikel 11 vervalt.

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12
1.
Degene die onmiddellijk voor zijn aanstelling tot ambtenaar waarop dit hoofdstuk van toepassing is, werkzaam was als ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam dan wel als ambtenaar van politie of aspirant, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c en d, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, behoudt bij zijn aanstelling op zijn verzoek aanspraak op de vakantie-uren die tijdens zijn vorige dienstverband in het lopende en het voorgaande kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt, op grond van de artikelen 5 of 8a, onderscheidenlijk de artikelen 33 of 37c van het Besluit rechtspositie korps politie BES zijn ontstaan of gespaard en nog niet genoten.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene die onmiddellijk voor zijn aanstelling tot ambtenaar van een openbaar lichaam werkzaam was als ambtenaar in dienst van de staat of als ambtenaar in dienst van een ander openbaar lichaam.
L

Artikel 13 vervalt.

M

In artikel 14, eerste lid, wordt «artikel 8» vervangen door «artikel 5».

N

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15
1.
Het bevoegd gezag kan toestaan, dat een ambtenaar in enig kalenderjaar meer uren vakantie opneemt dan zijn aanspraak tot en met het lopende jaar bedraagt, met dien verstande, dat de opgenomen vakantie de aanspraak tot en met het lopende jaar nooit met meer dan 39,5 uren mag overschrijden.
2.
Voor de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, wordt het in het eerste lid genoemde aantal uren vermenigvuldigd met de voor de ambtenaar geldende arbeidsduurfactor.
3.
De in een kalenderjaar te veel genoten vakantie wordt in mindering gebracht op de aanspraak op de vakantie-uren waarop betrokkene op grond van artikel 5 aanspraak heeft over het eerstvolgende kalenderjaar.
4.
Indien op de dag van zijn ontslag blijkt, dat de ambtenaar te veel vakantie heeft genoten, is hij voor ieder uur teveel genoten vakantie een bedrag verschuldigd ten bedrage van de bezoldiging per uur.
5.
Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
O

In artikel 16, eerste lid, wordt «niet genoten of gedeeltelijk niet genoten vakantie» vervangen door «niet genoten vakantie-uren, daaronder begrepen door de overledene ten behoeve van levensfaseverlof gespaarde vakantie-uren» en «de vakantie, indien de vakantie» door «de vakantie of het levensfaseverlof, indien de vakantie of het levensfaseverlof».

P

Aan artikel 37a wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Het verlof, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 8a

Artikel 8b

Artikel 12

Artikel 15

ARTIKEL II

In artikel 37, onderdeel j, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES vervalt «de dag, vallende na de, in ieder openbaar lichaam afzonderlijk, gehouden carnavalsoptocht,» en wordt na «aangewezen» toegevoegd «, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba».

ARTIKEL III

Het Besluit rechtspositie korps politie BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

In artikel 31, eerste lid, wordt het zinsdeel vanaf «of die op dat moment» tot en met «voor hem geldende voorschriften» vervangen door «behoudt bij zijn aanstelling op zijn verzoek aanspraak op de vakantie-uren die tijdens zijn vorige dienstverband in het lopende en het voorgaande kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt, op grond van artikel 5 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES zijn ontstaan en nog niet genoten».

C

Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:

4.
De ambtenaar van politie die onmiddellijk voorafgaand aan zijn aanstelling als ambtenaar van politie werkzaam was als ambtenaar, waarop hoofdstuk II van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES van toepassing is, of als ambtenaar van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, anders dan als ambtenaar behorende tot het onderwijzend personeel of als personeelslid van het gesubsidieerde onderwijs, behoudt bij zijn aanstelling op zijn verzoek aanspraak op de door hem niet-genoten vakantie-uren die op grond van artikel 5 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES zijn ontstaan in het lopende en het voorgaande kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt.
D

Artikel 34, derde lid, komt te luiden:

3.
Indien in de loop van een kalenderjaar wijziging optreedt in de omvang van de voor de ambtenaar van politie geldende werktijd, wordt de aanspraak op het aantal vakantie-uren die gedurende het resterende deel van dat kalenderjaar ontstaat, opnieuw bepaald, rekening houdend met de nieuwe werktijd. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de werktijd verworven aanspraak op vakantie blijft ongewijzigd gehandhaafd.
E

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

  1. levensfaseverlof;.
F

Artikel 36 vervalt.

G

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37
1.
De ambtenaar van politie is vrij te bepalen wanneer hij vakantie opneemt, voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet.
2.
Onze Minister stelt de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie ieder jaar in de gelegenheid en die ambtenaar is verplicht ieder jaar ten minste 118,5 uren vakantie op te nemen, waarvan ten minste 79 uur over een aaneengesloten periode.
3.
Onze Minister stelt de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak ieder jaar in de gelegenheid en die ambtenaar is verplicht ieder jaar ten minste 118,5 uren vakantie op te nemen, waarvan ten minste 80 uur over een aaneengesloten periode.
4.
Voor de ambtenaar van politie voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, worden de in dit lid genoemde aantallen uren vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal uren van de voor betrokkene geldende werktijd en de noemer uit het aantal uren van de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd.
5.
De ambtenaar van politie meldt het voornemen vakantie op te nemen ruimschoots van tevoren op een door Onze Minister te bepalen wijze.
6.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten, is het de ambtenaar toegestaan op het voornemen vakantie op te nemen terug te komen, dan wel het opnemen niet voort te zetten.
7.
Door Onze Minister kan een, zo nodig per politiedienstonderdeel verschillend, minimum aantal aaneengesloten vakantie-uren worden vastgesteld dat op een zelfde dag als vakantie-uren toegekend kan worden. Dit aantal kan niet hoger worden gesteld dan het voor de ambtenaar van politie volgens de voor hem geldende werktijd op een dag vastgestelde aantal werkuren.
8.
De in deze paragraaf bedoelde vakantie kan wegens dringende redenen van dienstbelang door Onze Minister geheel of gedeeltelijk worden geweigerd of ingetrokken.
H

Na artikel 37 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 37a
1.
Behoudens artikel 39 vervalt de aanspraak op vakantie-uren na verloop van een jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
2.
Indien de ambtenaar van politie naar het oordeel van Onze Minister redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantie-uren binnen de in het eerste lid genoemde termijn op te nemen, kan Onze Minister toestaan dat van het eerste lid wordt afgeweken. In dat geval vervalt de aanspraak alsnog na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
3.
Dit artikel is niet van toepassing op vakantie-uren die de ambtenaar op grond van 37c heeft gespaard ten behoeve van levensfaseverlof.
Artikel 37b
1.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per kalenderjaar met ten hoogste 39,5 vakantie-uren verlagen.
2.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per kalenderjaar met ten hoogste 40 vakantie-uren verlagen.
3.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 79 vakantie-uren verhogen.
4.
Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 80 vakantie-uren verhogen.
5.
Ten aanzien van het in het eerste tot en met vierde lid genoemde aantal vakantie-uren is artikel 33, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
6.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid wordt voor 1 november van het lopende kalenderjaar ingediend. Onze Minister beslist op of na 1 november en voor het einde van dat kalenderjaar gelijktijdig over alle voor die datum ingediende aanvragen.
7.
De ambtenaar van politie wordt een vergoeding toegekend voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het eerste of tweede lid wordt verlaagd, ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is goedgekeurd.
8.
De ambtenaar van politie is een vergoeding verschuldigd voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het derde of vierde lid wordt verhoogd ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, is goedgekeurd.
9.
Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 37c
1.
De ambtenaar van politie kan per kalenderjaar ten hoogste 26 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 33, eerste lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof.
2.
In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar van politie aan het einde van elk kalenderjaar ten hoogste 65,5 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 33, eerste lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof, op voorwaarde dat hij in dat kalenderjaar ten minste 118,5 vakantie-uren heeft genoten.
3.
De ambtenaar van politie aan wie op grond van artikel 33, tweede lid, extra vakantie-uren zijn verleend, kan een derde deel van die extra-vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof.
4.
Onverminderd artikel 37b, derde en vierde lid, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar van politie zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 31,6 uren verhogen, welke uren die ambtenaar spaart ten behoeve van levensfaseverlof. Artikel 37b, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Het aantal op grond van dit artikel in totaal door een ambtenaar van politie gespaarde en nog niet op grond van artikel 37d opgenomen vakantie-uren bedraagt ten hoogste 1975.
6.
Ten aanzien van de in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid genoemde aantallen vakantie-uren is artikel 34 van overeenkomstige toepassing.
7.
Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 37d
1.
De ambtenaar van politie kan op aanvraag de op grond van artikel 37c gespaarde vakantie-uren opnemen als levensfaseverlof. Levensfaseverlof kan worden gecombineerd met vakantie op grond van artikel 33.
2.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk drie maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend, indien de verlofperiode, met inbegrip van eventuele vakantie op grond van artikel 33, niet meer dan vier weken bedraagt. Indien de verlofperiode langer dan vier weken bedraagt, wordt de aanvraag uiterlijk zes maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend.
3.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt toegewezen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang van bedrijfsorganisatorische aard zich daartegen verzet.
4.
Levensfaseverlof wordt genoten met behoud van vol inkomen.
5.
Levensfaseverlof kan wegens dringende redenen van dienstbelang geheel of gedeeltelijk door Onze Minister worden ingetrokken. Indien de ambtenaar van politie of zijn gezin ten gevolge van de intrekking schade lijdt, wordt deze schade vergoed.
I

Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a
1.
Behoudens artikel 39 verliest de ambtenaar van politie zijn aanspraak op de door hem niet-genoten vakantie-uren die betrekking hebben op het kalenderjaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar.
2.
Indien de ambtenaar van politie naar het oordeel van het bevoegd gezag redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantie-uren binnen de in het eerste lid genoemde termijn op te nemen, kan het bevoegd gezag toestaan dat van het eerste lid wordt afgeweken. In dat geval vervalt de aanspraak alsnog na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
3.
Het eerste en tweede lid is niet van toepassing op vakantie-uren die de ambtenaar van politie op grond van artikel 37c heeft gespaard ten behoeve van levensfaseverlof.
J

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

K

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40
1.
Onze Minister kan toestaan, dat een ambtenaar van politie in enig kalenderjaar meer uren vakantie opneemt dan zijn aanspraak tot en met het lopende kalenderjaar bedraagt, met dien verstande, dat de opgenomen vakantie-uren de aanspraak tot en met het lopende jaar nooit met meer dan een derde van het aantal vakantie-uren waarop die ambtenaar op grond van artikel 33 over dat jaar aanspraak heeft, mag overschrijden.
2.
De in een kalenderjaar te veel genoten vakantie-uren wordt in mindering gebracht op de aanspraak op de vakantie-uren waarop betrokkene op grond van artikel 33 aanspraak heeft over het eerstvolgende jaar.
3.
Indien op de dag van zijn ontslag blijkt, dat de ambtenaar te veel vakantie-uren heeft genoten, is hij voor ieder uur teveel genoten vakantie een bedrag verschuldigd ten bedrage van de bezoldiging per uur.
4.
Het aantal vakantie-uren waarop de ambtenaar van politie na toepassing van dit artikel over een kalenderjaar aanspraak heeft, wordt zo nodig naar boven afgerond op hele uren.
L

In artikel 41, eerste lid, wordt «nog aanspraak had op vakantie-uren» vervangen door «nog niet-genoten vakantie-uren had, daaronder begrepen vakantie-uren die de overledene gespaard had ten behoeve van levensfaseverlof,».

Artikel 37

Artikel 37a

Artikel 37b

Artikel 37c

Artikel 37d

Artikel 38a

Artikel 40

ARTIKEL IV OVERGANGSBEPALINGEN

ARTIKEL V

stb-2020-458 (PDF)

Besluit van 30 oktober 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit tot wijziging van de Penitentiaire maatregel, het Reglement verpleging ter beschikking gestelden en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen in verband met de geestelijke verzorging en de instelling van een commissie van toezicht en een beklagcommissie voor het vervoer (Stb. 2020, 457)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 27 oktober 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3056798;

Gelet op artikel V van het Besluit tot wijziging van de Penitentiaire maatregel, het Reglement verpleging ter beschikking gestelden en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen in verband met de geestelijke verzorging en de instelling van een commissie van toezicht en een beklagcommissie voor het vervoer (Stb. 2020, 457)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Besluit tot wijziging van de Penitentiaire maatregel, het Reglement verpleging ter beschikking gestelden en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen in verband met de geestelijke verzorging en de instelling van een commissie van toezicht en een beklagcommissie voor het vervoer (Stb. 2020, 457) treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.