Part of Smart Yellow Suite

WGK010387
Wet Flexibilisering zaaksverdeling rechtspraak

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 18 juli 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Wet op rechterlijke organisatie in verband met het wegnemen van belemmeringen voor gerechten bij het verlenen van onderlinge bijstand in geval van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit

Samenvatting

Het wetsvoorstel strekt ertoe bestaande belemmeringen voor de rechtspraak weg te nemen bij het treffen van maatregelen tegen problemen met de zittingscapaciteit. Daartoe wordt in een nieuw artikel 21c van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) geregeld dat in zaken van het landelijk parket en functioneel parket de zittingsplaatsen van elk van de vier concentratierechtbanken voor dit type zaken (Amsterdam, Rotterdam, Oost-Brabant en Overijssel) worden aangemerkt als zittingsplaatsen van de andere concentratierechtbanken. Voorts wordt de bestaande regeling van de artikelen 46a en 62a Wet RO voor de verwijzing van zaken gewijzigd. De huidige regeling werkt belemmerend omdat bij toepassing ervan een rechter een beslissing tot verwijzing moet nemen, waarna de zaak bij het ene gerecht wordt uitgeschreven en bij het andere ingeschreven. Dit brengt administratieve lasten mee en draagt het risico van fouten in zich. Met de nieuwe regeling is niet langer een verwijzingsbeslissing nodig en blijft de zaak aanhangig bij het oorspronkelijke gerecht, zodat overboeking niet nodig is.

Documenten

stb-2020-388 (PDF)

Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Wet op rechterlijke organisatie in verband met het wegnemen van belemmeringen voor gerechten bij het verlenen van onderlinge bijstand in geval van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de rechterlijke organisatie aan te passen in verband met het wegnemen van belemmeringen voor gerechten bij het verlenen van onderlinge bijstand in geval van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 21b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21c
De zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Overijssel en de rechtbank Rotterdam zijn over en weer zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van deze rechtbanken in zaken waarin deze rechtbanken bevoegd zijn op grond van artikel 2, eerste lid, voorlaatste en laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering.
B

Artikel 46a, eerste lid, komt te luiden:

1.
Onze Minister kan, gehoord de Raad, een rechtbank of meerdere rechtbanken aanwijzen waarvan de zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen ten behoeve van een in de aanwijzing te bepalen categorie of categorieën van zaken tijdelijk mede worden aangemerkt als zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van een andere rechtbank, indien dit noodzakelijk is als gevolg van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het arrondissement waarin die andere rechtbank is gelegen.
C

Artikel 62a, eerste lid, komt te luiden:

1.
Onze Minister kan, gehoord de Raad, een gerechtshof of meerdere gerechtshoven aanwijzen waarvan de zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen ten behoeve van een in de aanwijzing te bepalen categorie of categorieën van zaken tijdelijk mede worden aangemerkt als zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van een ander gerechtshof, indien dit noodzakelijk is als gevolg van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het ressort waarin dat andere gerechtshof is gelegen.

Artikel 21c

De zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Overijssel en de rechtbank Rotterdam zijn over en weer zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van deze rechtbanken in zaken waarin deze rechtbanken bevoegd zijn op grond van artikel 2, eerste lid, voorlaatste en laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering.

ARTIKEL II

In artikel 3, aanhef, van de Beroepswet en artikel 4, aanhef, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt «21b» telkens vervangen door «21b, 21c».

ARTIKEL III

De artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie, zoals deze luidden op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B en C, van deze wet, blijven van toepassing op een aanwijzing als bedoeld in deze artikelen die vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B en C, van deze wet in de Staatscourant is gepubliceerd.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2021-459 (PDF)

Besluit van 15 september 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 7, tweede tot en met vierde lid, van de Warmtewet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat & Energie van 13 september 2021, nr. WJZ/21219281;

Gelet op artikel 45, eerste lid, van de Warmtewet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel 7, tweede tot en met vierde lid, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.