Part of Smart Yellow Suite

WGK010336
Wet toeristische verhuur van woonruimte

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum uitgave 26 maart 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte

Samenvatting

Het wetsvoorstel wijzigt de Huisvestingswet 2014. Dit wetsvoorstel bevat 3 maatregelen waarmee een gemeente de toeristische verhuur van woningen kunnen reguleren. De gemeente kan een eenmalige registratieplicht invoeren waarbij de aanbieder het registratienummer moet vermelden bij elke aanbieding. Ten tweede kan de gemeente een meldplicht per feitelijke aanbieding invoeren. Ten slotte kan de gemeente indien er ernstige negatieve effecten zijn van toeristische verhuur een vergunningensysteem invoeren. Daarnaast wordt de maximale boete bij recidive verhoogd om hardnekkige vormen van woonfraude tegen te kunnen gaan.

Documenten

stb-2020-460 (PDF)

Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en de aanpak van woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de gemeente ter bevordering van de uniformiteit en de handhaafbaarheid nieuwe instrumenten te geven voor het toezicht op en de handhaving van de ongewenste neveneffecten van de toeristische verhuur van woonruimte en de aanpak van woonoverlast;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Huisvestingswet 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2.
De gemeenteraad kan van zijn bevoegdheden op grond van:
  1. de artikelen 12 en 13, alsmede, voor zover daartoe noodzakelijk, van die op grond van artikel 7, of
  2. de artikelen 23a tot en met 23c, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving,
ook gebruik maken indien daartoe geen noodzaak is vanuit het oogpunt van het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte.
C

Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk 4 komt te luiden:

D

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening gevallen aanwijzen waarvoor een vrijstelling geldt of waarin een ontheffing kan worden verleend van een verbod als bedoeld in het eerste lid. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Da

In artikel 22 wordt onder vernummering van het tweede tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:

2.
De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening gevallen aanwijzen waarvoor een vrijstelling geldt of waarin een ontheffing kan worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
E

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de elektronische weg open voor de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 21 of 22.
F

Na artikel 23 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

G

In de artikelen 24, 25 eerste en derde lid, 26 eerste lid, aanhef en tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 21 of 22» vervangen door «bedoeld in artikel 21, artikel 22, eerste lid, of artikel 23c, eerste lid».

H

Artikel 26, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  1. de houder van die vergunning niet binnen een jaar nadat die vergunning onherroepelijk is geworden is overgegaan tot:
    1. onttrekking als bedoeld in artikel 21, onderdeel a;
    2. samenvoeging als bedoeld in artikel 21, onderdeel b;
    3. omzetting als bedoeld in artikel 21, onderdeel c;
    4. verbouwing als bedoeld in artikel 21, onderdeel d;
    5. onderscheidenlijk tot inschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten, of
    6. toeristische verhuring als bedoeld in artikel 23c, eerste lid;
I

Aan artikel 33 wordt een lid toegevoegd luidende:

3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het betreft de verplichting tot het verlenen van medewerking aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren.
Ia

Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33a
De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat burgemeester en wethouders:
  1. een verbod tot het in gebruik geven van een woonruimte voor toeristische verhuur kunnen opleggen voor ten hoogste een jaar aan een aanbieder indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de constatering door een ambtenaar als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van een overtreding van de bij de huisvestingsverordening aan toeristische verhuur gestelde eisen, ten minste twee maal een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van de bij de huisvestingsverordening aan toeristische verhuur gestelde eisen;
  2. een aanwijzing kunnen geven aan een digitaal platform om de aanbieding voor toeristische verhuur van de aanbieder aan wie een verbod tot het in gebruik geven van een woning voor toeristische verhuur als bedoeld in het eerste lid is opgelegd te blokkeren.
Ib

Na artikel 33a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33b
De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat burgemeester en wethouders een verbod tot het in gebruik geven van een woonruimte voor toeristische verhuur kunnen opleggen voor ten hoogste een jaar aan een aanbieder indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de constatering door een ambtenaar als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van een overtreding van de bij de huisvestingsverordening aan toeristische verhuur gestelde eisen, ten minste twee maal een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van de bij de huisvestingsverordening aan toeristische verhuur gestelde eisen.
J

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor overtreding van het verbod, bedoeld in de artikelen 23a, eerste of derde lid, 23b, tweede lid, 23d of 23e;
  1. het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor overtreding van een verbod als bedoeld in artikel 8, tweede lid, artikel 21, artikel 23b, eerste lid, of artikel 23c, eerste lid, indien binnen een tijdvak van vier jaar voorafgaand aan de constatering door een ambtenaar als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van die overtreding een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van hetzelfde verbod.
K

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Indien de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 23a, geldt voor aanbieders die hun woonruimte al voor de inwerkingtreding van het verbod aanboden voor toeristische verhuur het verbod bedoeld in dat artikel niet eerder dan zes maanden na de inwerkingtreding ervan.
2.
Indien in de huisvestingsverordening voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte (Wet toeristische verhuur van woonruimte) regels zijn opgenomen over toeristische verhuur van woonruimte met toepassing van artikel 21:
  1. vervallen deze regels één jaar na het tijdstip, bedoeld in de aanhef;
  2. kan de gemeenteraad bepalen dat een vergunning voor toeristische verhuur verleend met toepassing van artikel 21, voor het tijdstip van inwerkingtreding van de huisvestingsverordening waarin toeristische verhuur van woonruimte wordt geregeld op basis van hoofdstuk 4, paragraaf 1a, wordt gelijkgesteld met een vergunning die is verleend met toepassing van artikel 23c.
L

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte (Wet toeristische verhuur van woonruimte) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

Artikel 23a

Artikel 23b

Artikel 23c

Artikel 23d

Voor zover de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 23a, eerste lid, of artikel 23b, eerste of tweede lid, informeert degene die een dienst verleent gericht op het publiceren van aanbiedingen voor toeristische verhuur van woonruimte, degene die een woonruimte aanbiedt voor toeristische verhuur over de verboden, bedoeld in artikel 23a, eerste lid en artikel 23b, eerste en tweede lid.

Artikel 23e

Indien de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 23b, eerste en tweede lid, kan hij in die huisvestingsverordening tevens verbieden dat degene die een dienst verleent gericht op het publiceren van aanbiedingen voor toeristische verhuur van woonruimte een aanbieding voor toeristische verhuur toont gedurende de rest van het jaar, indien diegene door burgemeester en wethouders ervan in kennis is gesteld dat de woonruimte die wordt aangeboden reeds voor het in de huisvestingsverordening bepaald aantal nachten in dat jaar in gebruik is gegeven voor toeristische verhuur.

Artikel 23f

Artikel 23g

Artikel 23h

In afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de elektronische weg open voor de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 23c, eerste lid.

Artikel 33a

De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat burgemeester en wethouders:

Artikel 33b

De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat burgemeester en wethouders een verbod tot het in gebruik geven van een woonruimte voor toeristische verhuur kunnen opleggen voor ten hoogste een jaar aan een aanbieder indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de constatering door een ambtenaar als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van een overtreding van de bij de huisvestingsverordening aan toeristische verhuur gestelde eisen, ten minste twee maal een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van de bij de huisvestingsverordening aan toeristische verhuur gestelde eisen.

ARTIKEL IA

In artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet vervalt «aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven».

ARTIKEL II

Indien artikel 4.3 van de Omgevingswet in werking treedt of is getreden komt artikel 23f, derde lid, onderdeel a, van de Huisvestingswet 2014 te luiden:

  1. het toezicht op de naleving van de krachtens artikel 4.3 van de Omgevingswet gegeven voorschriften vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid van de woonruimte, en.

ARTIKEL III

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2021-566 (PDF)

Rijkswet van 29 september 2021, houdende jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020;

Zo is het, dat Wij met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2020 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.

Artikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van bet Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december van bet onderhavige begrotingsjaar.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.