Part of Smart Yellow Suite

WGK010335
Wijziging Besluit inburgering ivm vrijstelling ONA ondernemers

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 20 mei 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Documenten

stb-2020-330 (PDF)

Besluit van 2 september 2020 tot wijziging van het Besluit inburgering in verband met een vrijstelling voor ondernemers van het examenonderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 juni 2020, nr. 2020-000085776;

Gelet op de artikelen 5, vierde lid, onderdeel a, en 16, eerste, vijfde en zesde lid, van de Wet inburgering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2020, nr. W12.20.0217/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 augustus 2020, nr. 2020-0000092881,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit inburgering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.4a komt te luiden:

Artikel 2.4a
1.
Van de verplichtingen om kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven en het inburgeringsexamen te behalen, wordt voor wat betreft het onderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt, bedoeld in de artikelen 2.10, eerste lid, onderdeel b, en 3.9, derde lid, onderdeel b, op verzoek vrijgesteld de inburgeringsplichtige die in een periode van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek:
  1. in ten minste zes maanden minimaal 48 uur per maand werkzaamheden in loondienst heeft verricht;
  2. winst uit een onderneming, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001, had die ten minste gelijk was aan (L / 40) * 48 * 6; of
  3. in ten minste zes maanden bijstand ontving op grond van artikel 2, eerste of tweede lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.
2.
In het eerste lid, onderdeel b, staat L voor het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, met inbegrip van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.
3.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste en tweede lid.
B

Aan artikel 4.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Onze Minister verlengt ambtshalve de termijn van drie jaar, bedoeld in het eerste lid, tweede zin, indien dat noodzakelijk is in verband met de uitbraak van COVID-19.

Artikel 2.4a

ARTIKEL II

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.