Part of Smart Yellow Suite

WGK010307
Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 8 augustus 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het hanteren van lagere griffierechttarieven voor vorderingen tot €5.000

Samenvatting

De hoogte van het griffierechttarief in civiele zaken is afhankelijk van het financieel belang van de vordering. In de praktijk wordt het griffierecht van €476 bij civiele vorderingen met een financieel belang van net boven de grens van €500 als problematisch ervaren. Met dit wetsvoorstel worden de griffierechttarieven voor civiele vorderingen tot €5.000 meer in overeenstemming gebracht met de hoogte van de vordering door: a) de categorie vorderingen met een financieel belang van €500 tot €12.500 op te splitsen in vier categorieën, te weten vorderingen met een financieel belang van €500 - €1.500, €1.500 tot €2.500, €2.500 tot €5.000 en €5.000 tot €12.500; en, b) de tarieven voor rechtspersonen en natuurlijke personen dichter bij elkaar te brengen in de voornoemde categorieën tot €5.000. Dat leidt ertoe dat de tarieven voor rechtspersonen én natuurlijke personen om te procederen over vorderingen tot €5.000 lager worden en dat een natuurlijke persoon (gedaagde) bij een proceskostenveroordeling in deze zaken minder griffierecht aan de rechtspersoon (eiser) hoeft te betalen. De budgettaire consequenties van de verlaging worden gecompenseerd door de tarieven in de hogere categorieën in eerste aanleg te verhogen.

Documenten

stb-2021-507 (PDF)

Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is meer gedifferentieerde griffierechten in te voeren voor zaken met betrekking tot een vordering dan wel een verzoek met een beloop tot € 5.000, onderscheidenlijk met een beloop van meer dan € 1.000.000, teneinde de hoogte van het griffierecht meer in overeenstemming te brengen met de hoogte van de vordering;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:

0A

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6.
In afwijking van het vijfde lid wordt in zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 1.000.000, het griffierecht geheven uit de naastlagere categorie zoals dat volgt uit de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd indien een natuurlijke persoon bij die zaak partij is.
A

In de tabel in de bijlage worden na «Griffierechten voor kantonzaken bij de rechtbank» de regels

B

In de tabel in de bijlage worden na «Griffierechten voor andere zaken dan kantonzaken bij de rechtbank» de regels

C

In de tabel in de bijlage worden na «Griffierechten bij de gerechtshoven» de volgende wijzigingen aangebracht:

D

In de tabel in de bijlage worden na «Griffierechten bij de Hoge Raad» de volgende wijzigingen aangebracht:

ARTIKEL II

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

stb-2021-508 (PDF)

Besluit van 28 oktober 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen (Stb. 2021, 507)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 21 oktober 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3571486;

Gelet op artikel III van de Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen (Stb. 2021, 507);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen (Stb. 2021, 507) treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

stb-2022-508 (PDF)

Wet van 28 september 2022 tot jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) 2021

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III), van de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit ministerie, alle voor het jaar 2021;

Zo is het, dat Wij met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) voor het jaar 2021 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.

Artikel 2

De begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staten.

Artikel 3

De begrotingsstaat inzake het agentschap voor het jaar 2021 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.

Artikel 4

De vaststelling van de begrotingsstaten geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 5

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december van het onderhavige begrotingsjaar.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.