Part of Smart Yellow Suite

WGK010211
Wijziging Besluit energie vervoer i.v.m. implementatie RED2

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 7 januari 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

wijziging Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van de recast van de Richtlijn hernieuwbare energie vervoer (RED2)

Samenvatting

Wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van de recast van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED2), met - onder andere - een verplichting van brandstofleveranciers van het leveren van 14% hernieuwbare energie in het energiegebruik van weg- en spoortransport in 2030.

Documenten

stb-2021-619 (PDF)

Besluit van 20 december 2021 tot wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 28 juni 2021, nr. IenW/BSK-2021/104100, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2019, L 133) en de artikelen 9.7.1.2, eerste en tweede lid, 9.7.2.1, eerste en tweede lid, 9.7.2.4, derde lid, 9.7.2.5, tweede lid, 9.7.3.8, 9.7.4.1, eerste lid, onderdeel e, en derde lid, 9.7.4.2, onderdelen a en c, 9.7.4.3, onderdelen a en b, 9.7.4.4, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, 9.7.4.7, tweede lid, 9.7.4.8, eerste en vijfde lid, 9.7.4.12, vierde lid, 9.7.4.13, vierde lid, 9.7.5.6, tweede lid, en 9.8.2.5, tweede lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 september 2021, nr. W17.21.0171/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 17 december 2021, nr. IenW/BSK-2021/279012, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit energie vervoer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
1.
De in titel 9.7 van de wet opgenomen bepalingen met betrekking tot de leverancier tot eindverbruik zijn niet van toepassing op:
  1. de leverancier tot eindverbruik over het kalenderjaar waarin zijn levering tot eindverbruik opgeteld minder is dan 500.000 liter;
  2. zijn levering tot eindverbruik aan zeevaart en binnenvaart.
2.
Leveringen van biobrandstoffen aan zeevaart, met uitzondering van leveringen van biobrandstoffen die leiden tot bijschrijving van een hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd, zijn van de toepassing van paragraaf 9.7.4 van de wet uitgesloten.
3.
Leveringen van biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen aan luchtvaart en zeevaart zijn met ingang van 1 januari 2025 van de toepassing van paragraaf 9.7.4 van de wet uitgesloten.
C

In het opschrift van hoofdstuk 1, paragraaf 2, vervalt «vervoer».

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
1.
Het gedeelte van de energie-inhoud van de levering tot eindverbruik, bedoeld in artikel 9.7.2.1, eerste lid, van de wet, waarbij het aantal hernieuwbare brandstofeenheden naar boven wordt afgerond, is voor het kalenderjaar:
  1. 2022: 17,9 procent;
  2. 2023: 18,9 procent;
  3. 2024: 19,9 procent;
  4. 2025: 21,0 procent;
  5. 2026: 22,3 procent;
  6. 2027: 23,6 procent;
  7. 2028: 25,0 procent;
  8. 2029: 26,5 procent;
  9. 2030: 28,0 procent;
2.
Voor de toepassing van het eerste lid, is het percentage van de energie-inhoud van de levering tot eindverbruik ingevuld met hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel voor de kalenderjaren 2022 tot en met 2030 ten hoogste 1,4 procent, waarbij het aantal hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel naar beneden wordt afgerond.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid, is het percentage van de energie-inhoud van de levering tot eindverbruik ingevuld met hernieuwbare brandstofeenheden geavanceerd, waarbij het aantal hernieuwbare brandstofeenheden geavanceerd naar boven wordt afgerond, voor het kalenderjaar:
  1. 2022: ten minste 1,8 procent;
  2. 2023: ten minste 2,4 procent;
  3. 2024: ten minste 2,9 procent;
  4. 2025: ten minste 3,6 procent;
  5. 2026: ten minste 4,2 procent;
  6. 2027: ten minste 4,9 procent;
  7. 2028: ten minste 5,6 procent;
  8. 2029: ten minste 6,3 procent;
  9. 2030: ten minste 7,0 procent.
4.
Voor de toepassing van het eerste lid, is het percentage van de energie-inhoud van de levering tot eindverbruik ingevuld met hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B voor de kalenderjaren 2022 tot en met 2030 ten hoogste 10,0 procent, waarbij het aantal hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B naar beneden wordt afgerond.
E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het aantal op de rekening beschikbare hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B wordt afgeschreven, tot ten hoogste het in artikel 3, vierde lid, genoemde gedeelte van de energie-inhoud van de levering tot eindverbruik;.
2.
Indien na toepassing van de afschrijving, bedoeld in het eerste lid, niet is voldaan aan de jaarverplichting, wordt het aantal per soort verschuldigde hernieuwbare brandstofeenheden als volgt vastgesteld:
  1. het aantal hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel is even groot als het gedeelte van de energie-inhoud, bedoeld in artikel 3, tweede lid, dat de leverancier tot eindverbruik bij de afschrijving van de jaarverplichting ingevolge het eerste lid, onderdeel b, niet gebruikt heeft;
  2. het aantal hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B is even groot als het gedeelte van de energie-inhoud, bedoeld in artikel 3, vierde lid, dat de leverancier tot eindverbruik bij de afschrijving van de jaarverplichting ingevolge het eerste lid, onderdeel c, niet gebruikt heeft;
  3. het aantal hernieuwbare brandstofeenheden overig is even groot als de resterende jaarverplichting na toepassing van onderdelen a en b.
G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B op een rekening minder dan nul is, worden bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B, overig en geavanceerd in deze volgorde afgeschreven.
H

In het opschrift van hoofdstuk 1, paragraaf 4, vervalt «vervoer».

I

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De onderneming, genoemd in het eerste lid, die vanaf een andere dan zijn eigen accijnsgoederenplaats levert aan de Nederlandse markt, voert een massabalanssysteem als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie over de accijnsgoederenplaats of belastingentrepot.
3.
Vloeibare biobrandstof die wordt ingeboekt in het register, voldoet aan de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tweede tot en met zevende lid en tiende lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
4.
In afwijking van het derde lid voldoet vloeibare biobrandstof die vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen, aan de broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tiende lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
J

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Gasvormige biobrandstof die aan vervoer in Nederland wordt geleverd met behulp van het gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet, kan slechts worden ingeboekt in het register door een onderneming die afnemer is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel o, van die wet en die:
  1. een aansluiting heeft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van die wet, die uitsluitend bestemd is voor de levering van gas aan vervoer in Nederland en gekoppeld is aan een bemeterd leverpunt; of
  2. over een bemeterd leverpunt beschikt, voorzien van een geregeld meetinstrument als bedoeld in artikel 1 van de Metrologiewet, met een geldige conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 6 van die wet en voorzien van de voor dat meetinstrument voorgeschreven merktekens als bedoeld in artikel 8 van die wet.
3.
Gasvormige biobrandstof die wordt ingeboekt in het register voldoet aan de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tweede tot en met zevende lid en tiende lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
4.
In afwijking van het derde lid voldoet gasvormige biobrandstof die vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen aan de broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tiende lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
K

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Vloeibare hernieuwbare brandstof wordt slechts ingeboekt in het register:
  1. voor de soorten vastgesteld bij ministeriële regeling;
  2. indien voor de ingeboekte soort hernieuwbare brandstof de onderneming, bedoeld in het eerste lid, beschikt over een verificatieverklaring hernieuwbare brandstof, bedoeld in artikel 17, eerste lid; en
  3. de ingeboekte hernieuwbare brandstof voldoet aan de broeikasgasemissiereductiedrempels, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
3.
Voor de hernieuwbare energie met behulp waarvan de vloeibare hernieuwbare brandstof is geproduceerd, is geen exploitatiesubsidie ontvangen.
L

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a
1.
Gasvormige hernieuwbare brandstof die als waterstof aan vervoer in Nederland geleverd wordt, kan slechts worden ingeboekt in het register door een onderneming die beschikt over een vergunning bij of krachtens de Omgevingswet voor de ontvangst, de opslag en de verkoop van waterstof en die beschikt over een bemeterd leverpunt.
2.
Gasvormige hernieuwbare brandstof die wordt ingeboekt in het register voldoet aan de broeikasgasemissiereductiedrempels, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
3.
Voor de hernieuwbare energie met behulp waarvan de gasvormige hernieuwbare brandstof is geproduceerd, is geen exploitatiesubsidie ontvangen.
M

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10
1.
Elektriciteit die geleverd wordt aan de bestemmingen, bedoeld in artikel 9.7.4.1, eerste lid, onderdeel e, van de wet, kan slechts worden ingeboekt in het register door een onderneming die afnemer is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Elektriciteitswet 1998 en die:
  1. een aansluiting heeft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van die wet die, dan wel een secundair allocatiepunt als bedoeld in het codebesluit meerdere leveranciers op een aansluiting (Stcrt. 2017, 39821) dat, uitsluitend bestemd is voor de levering van elektriciteit aan die bestemmingen en gekoppeld is aan een bemeterd leverpunt;
  2. beschikt over een bemeterd leverpunt, voorzien van een geregeld meetinstrument als bedoeld in artikel 1 van de Metrologiewet, met een geldige conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 6 van die wet en voorzien van de voor dat meetinstrument voorgeschreven merktekens als bedoeld in artikel 8 van die wet; of
  3. een aansluiting heeft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van die wet die uitsluitend bestemd is voor de levering van elektriciteit aan die bestemmingen en die als onderneming openbaar vervoersdiensten aanbiedt.
2.
Elektriciteit die geleverd wordt aan de bestemmingen als bedoeld in artikel 9.7.4.1, eerste lid, onderdeel e, van de wet, met behulp van een directe lijn, kan slechts worden ingeboekt in het register door een onderneming die elektriciteit levert met behulp van een bemeterd leverpunt.
3.
In afwijking van het eerste lid kan elektriciteit die geleverd wordt aan binnenvaartschepen worden ingeboekt in het register door een onderneming die de elektriciteit levert met behulp van een accupakket of elektrolyt.
4.
Voor elektriciteit als bedoeld in het tweede lid, die wordt opgewekt met biomassabrandstoffen als bedoeld in artikel 2, zevenentwintigste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie, voldoen bedoelde biomassabrandstoffen aan de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tweede tot en met zevende lid en tiende lid, en aan de efficiëntie-eisen, bedoeld in artikel 29, elfde lid, van die richtlijn.
5.
Voor de elektriciteit als bedoeld in het tweede lid die wordt ingeboekt in het register is geen exploitatiesubsidie betaald.
6.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
  1. elektriciteit die geleverd wordt met behulp van een directe lijn als bedoeld in het tweede lid;
  2. het aantonen van geleverde elektriciteit met behulp van een accupakket of elektrolyt als bedoeld in het derde lid;
  3. het aantonen of de geleverde elektriciteit tot een aanvullende hernieuwbare energieproductiecapaciteit heeft geleid.
N

Artikel 11 vervalt.

O

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12
1.
De energie-inhoud van de biobrandstof die is geproduceerd uit grondstoffen als bedoeld in artikel 9.7.4.6, eerste lid, onderdeel b, of onderdeel c, van de wet, wordt bij inboeking in het register vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling te bepalen factor.
2.
De energie-inhoud van bij ministeriële regeling aangewezen soorten hernieuwbare brandstof wordt bij inboeking in het register vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling te bepalen factor, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.
P

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
Q

In artikel 15, tweede lid, wordt «de artikelen 16 tot en met 18» vervangen door «de artikelen 17, 20 en 23».

R

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De verificateur hernieuwbare brandstof toetst met een materialiteitsgrens van twee procent de hoeveelheid in Nederland uit waterstof geproduceerde hernieuwbare brandstof, opgenomen in de lijst, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel a.
3.
De verificateur hernieuwbare brandstof geeft geen verificatieverklaring hernieuwbare brandstof af indien niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 9.7.4.4, eerste lid, van de wet.
4.
De verificateur hernieuwbare brandstof trekt onverwijld een verklaring in die is afgegeven in strijd met de eisen, bedoeld in artikel 9.7.4.4, eerste lid, van de wet.
S

Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
De dubbeltellingverificateur trekt onverwijld een verklaring in die is afgegeven in strijd met de eisen, bedoeld in artikel 9.7.4.8, eerste lid, van de wet.
T

Artikel 23, tweede lid, komt te luiden:

2.
De inboekverificateur toetst met een materialiteitsgrens van twee procent van de totale hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie per geleverde soort hernieuwbare energie waarop de verificatieverklaring betrekking heeft:
  1. de hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie naar energie-inhoud in verhouding tot de aantoonbaar geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie;
  2. de overname van de kenmerken van en gegevens over de ingeboekte hernieuwbare energie; en
  3. de levering aan de bestemmingen, bedoeld in artikel 9.7.4.1, eerste lid, van de wet, zoals die blijkt uit de bedrijfsadministratie.
U

In de titelaanduiding van hoofdstuk 1, paragraaf 5, vervalt «vervoer».

V

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

  1. hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B;
W

In artikel 30, onderdeel a, wordt «per soort ingeboekte hernieuwbare energie vervoer» vervangen door «per ingeboekte soort hernieuwbare energie».

X

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

Y

In artikel 33 vervalt het begrip «Kyotorekening».

Z

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De gevolgen van een ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 9.8.2.4, eerste of tweede lid, van de wet, worden verrekend met het saldo van het lopende kalenderjaar.
AA

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37
1.
Bij de afschrijving, bedoeld in artikel 9.8.2.5, eerste lid, onderdeel b, van de wet, wordt het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden afgeschreven, volgens de volgorde, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b tot en met e.
2.
Artikel 5, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
AB

Het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 3, komt te luiden:

AC

De artikelen 39 tot en met 41 vervallen.

AD

In artikel 45, tweede lid, wordt «de artikel 9.8.2.5» vervangen door «artikel 9.8.2.5».

AE

Artikel 48 vervalt.

AF

Artikel 49 vervalt.

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 9a

Artikel 10

Artikel 12

Artikel 37

ARTIKEL II

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2021-620 (PDF)

Besluit van 20 december 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 334) en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 619)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 17 december 2021, nr. IenW/BSK-2021/279028, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel II van de Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 334) en gelet op artikel II van het Besluit tot wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 619);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.