Besluit van 28 mei 2020 tot wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart in verband met de invoering van een ontgassingsverbod op de binnenwateren in het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 30 maart 2020, nr. IENW/BSK-2019/121178, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op Besluit CDNI 2017-I-4 van 22 juni 2017 tot wijziging van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Trb 2018, 23) en Besluit CDNI 2019-II-4 van 18 december 2019, alsmede de artikelen 6.2, eerste lid, aanhef en onder b, 6.6 en 6.7 van de Waterwet en de artikelen 8.42 en 9.5.2 van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 april 2020, nr. W17.20.0095/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 25 mei 2020, nr. IENW/BSK-2020/85792, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 4 wordt na «brengen» ingevoegd «of dampen in de atmosfeer uit te stoten».
C
In artikel 6, eerste lid, wordt na «dreigen te geraken» ingevoegd «of dampen ten aanzien waarvan in aanhangsel IIIa behorende bij de Uitvoeringsregeling ontgassing voorgeschreven is, vrijkomen of dreigen vrij te komen».
D
In artikel 32 wordt in het eerste, tweede en vierde lid, na «aanhangsel III» ingevoegd «of aanhangsel IIIa».
E
In artikel 41 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2.
Tot het laden en lossen van een schip behoren ook de maatregelen tot nalossen alsmede:- bij wassen, voor het wassen en
- bij ontgassen, voor het ontgassen,
F
In artikel 43, eerste lid, wordt na «losstandaard» ingevoegd «overeenkomstig aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling in de».
G
Het opschrift van paragraaf 3.5 komt te luiden:
H
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen wordt na lossing de ladingtank ontgast overeenkomstig de ontgassingsstandaarden in Aanhangsel IIIa behorende bij de Uitvoeringsregeling.I
In artikel 47 wordt, onder vernummering van het tweede tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2.
Bij vloeibare lading, waarbij dampen ontstaan die een ontgassing vereisen zoals bedoeld in artikel 70, tweede lid, onderdeel c, is de afzender verplicht de vervoerder in de vervoersovereenkomst een ontvangstvoorziening toe te wijzen, waar het schip na het lossen, met inbegrip van het nalossen en de verwijdering van de overslagresten, ontgast moet worden.J
Artikel 55, tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
- voldaan is aan de ontgassingsverplichting en de toepasselijke ontgassingsstandaarden van aanhangsel IIIa behorende bij de Uitvoeringsregeling, dan wel hem daartoe overeenkomstig artikel 47 een voorziening is toegewezen.
K
Aan artikel 58 wordt, onder vernummering van de leden twee tot en met vijf tot drie tot en met zes, een lid ingevoegd, luidende:
2.
Een ladingtank van schepen die verenigbare transporten uitvoeren hoeft niet ontgast te worden voor zover bij een volgende belading de dampen overeenkomstig Aanhangsel IIIa door de overslaginstallatie worden opgevangen en niet in de atmosfeer terechtkomen. De vervoerder dient dit schriftelijk in de losverklaring te kunnen aantonen.L
Aan het opschrift «§ 3.8. Lozing van afvalwater» wordt toegevoegd «of uitstoten van dampen».
M
Aan artikel 62 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3.
In afwijking van het verbod van artikel 4 kunnen dampen, ten aanzien waarvan de afgifte aan de atmosfeer door middel van ventileren overeenkomstig Aanhangsel IIIa behorende bij de Uitvoeringsregeling uitdrukkelijk is toegestaan, in de atmosfeer worden gebracht.4.
In afwijking van het verbod van artikel 4 kunnen dampen, met inachtneming van de bepalingen van aanhangsel IIIa, behorende bij de Uitvoeringsregeling en onderdeel 7.2.3.7 van het ADN, worden uitgestoten indien dit wordt vereist door een onvoorzien verblijf op de scheepswerf of door een onvoorziene reparatie ter plaatse door een scheepswerf of een andere gespecialiseerde onderneming en de dampen niet naar een ontvangstvoorziening kunnen worden afgevoerd. Daarbij moet de plaats waar de dampen worden uitgestoten alsmede de hoeveelheid en de aard van de stof of de dampen zo nauwkeurig mogelijk worden aangeven.N
Aan het opschrift «§ 3.9. Transport, afgifte en ontvangst van afvalwater» wordt toegevoegd «en dampen».
O
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Indien dampen ingevolge het bepaalde in artikel 47 moeten worden afgegeven, brengt de schipper deze over naar de hem toegewezen ontvangstvoorziening en biedt deze aldaar aan.P
In artikel 68 worden, onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het vierde tot en met zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
2.
Indien het schip, overeenkomstig artikel 47, tweede lid, naar een ontvangstvoorziening voor het ontgassen is doorverwezen bevestigt de exploitant van deze voorziening de ontgassing van het schip in de losverklaring.3.
De exploitant van de ontvangstvoorziening voor het ontgassen dient een kopie van de door hem en de schipper ingevulde en ondertekende losverklaring gedurende ten minste zes maanden na afgifte in zijn bedrijfsadministratie te bewaren.Q
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Indien het schip voor het laden niet overeenstemt met de voorgeschreven losstandaard en indien de ladingontvanger of afzender van het vorige transport zijn verplichtingen niet is nagekomen, draagt de vervoerder de kosten voor het nalossen en:- bij het wassen, de kosten voor het wassen;
- bij het ontgassen, de kosten voor het ontgassen,
R
Artikel 70, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd;
- de in de artikelen 45 en 47 bedoelde maatregelen te treffen, voor zover het betreft de ontgassingsverplichting en de daarbij ontstane dampen, indien uit de laatst afgegeven losverklaring blijkt dat het laadruim, onderscheidenlijk de ladingtank, na de vorige lossing ontgast is, en.
S
In artikel 100a wordt «8.42a» vervangen door «8.42».
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.