Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Wet kinderopvang in verband met het opnemen van regels voor ouderparticipatiecrèches
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen inzake de ouderparticipatiecrèches, teneinde te bewerkstelligen dat ouderparticipatiecrèches hun bestaansrecht behouden;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 1.5 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2.
Indien het ouderparticipatieopvang in een ouderparticipatiecrèche betreft, heeft de ouder in de aanloopperiode, bedoeld in artikel 1.60b, in afwijking van het eerste lid, geen aanspraak op kinderopvangtoeslag.C
In de artikelen 1.45, derde lid, wordt «de bij of krachtens de artikelen 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels» vervangen door «de bij of krachtens de artikelen 1.48d, tweede en derde lid, 1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c gestelde regels».
D
Artikel 1.46 wordt als volgt gewijzigd:
E
Artikel 1.48 wordt als volgt gewijzigd:
- worden nadere regels gesteld over de wijze waarop kan worden aangetoond dat een voorziening als bedoeld in het eerste of tweede lid naar aard en strekking in overeenstemming is met het bepaalde bij of krachtens paragraaf 2 en 4 van deze afdeling;.
F
Artikel 1.50 wordt als volgt gewijzigd:
- de herkenbaarheid van personen;.
- de participerende ouder;.
G
Artikel 1.57 vervalt.
H
In hoofdstuk 1, afdeling 3, wordt na paragraaf 3 een paragraaf ingevoegd, luidende:
I
In artikel 1.61, eerste lid, onderdeel a, wordt «en de artikelen 1.49 tot en met 1.59» vervangen door «, 1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c».
J
Artikel 1.62 wordt als volgt gewijzigd:
6.
De toezichthouder verricht het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, ten minste tweemaal gedurende de aanloopperiode, bedoeld in artikel 1.60b, indien het een ouderparticipatiecrèche betreft.K
In artikel 1.63, tweede lid, wordt «en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door «1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c».
L
In artikel 1.65, eerste lid, wordt «en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door «1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c».
M
In artikel 1.66, tweede lid, wordt «en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door «1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c».
N
In artikel 1.72, eerste lid, wordt «en 1.49 tot en met 1.59» vervangen door «1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c».
Artikel 1.60a
Van ouderparticipatieopvang is sprake, indien:
Artikel 1.60b
Artikel 1.60c
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.