Besluit van 2 september 2020, houdende regels inzake de behandeling van klachten over de raad voor de kinderbescherming door een klachtadviescommissie (Besluit klachtadviescommissie raad voor de kinderbescherming)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 18 juni 2020, nr. 2946848, directie Wetgeving en Juridische Zaken,
Gelet op artikel 239, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2020, nr. W16.20.0198/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 27 augustus 2020, nr. 2986201, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2
De behandeling van en advisering over klachten vindt plaats door een klachtadviescommissie.
Afdeling 9.1.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Artikel 3
Artikel 4
De bevoegdheidsverdeling van de klachtadviescommissies is de volgende:
Artikel 5
Van een klachtadviescommissie kan geen lid worden:
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Dit besluit is eveneens van toepassing op bij de raad ingediende klachten die op het moment van inwerkingtreding reeds ontvangen zijn.
Artikel 9
Het Besluit externe klachtencommissie raad voor de kinderbescherming wordt ingetrokken.
Artikel 10
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 11
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit klachtadviescommissie raad voor de kinderbescherming.