Besluit van 7 december 2020 tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Besluit activiteiten leefomgeving en enkele andere algemene maatregelen van bestuur vanwege het opnemen van regels over landinrichting, voorkeursrecht en onteigening en een verdere aanpassing van de regels over kostenverhaal (Aanvullingsbesluit grondeigendom Omgevingswet)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Milieu en Wonen van 27 maart 2020, nr. 2020-0000142581, Constitutionele Zaken en Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 2.24, eerste lid, 4.3, eerste lid, 12.24, vierde lid, 12.37, derde lid, 13.11, eerste en tweede lid, 13.15, derde lid, 13.17, tweede lid, 13.20, zesde lid, 13.22, eerste lid, 16.139, eerste lid, en 18.3 van de Omgevingswet, artikel 44, eerste lid, van de Uitvoeringswet grondkamers, artikel 15, tweede lid, van de Vorderingswet 1962 en artikel 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 september 2020, nr. W04.20.0069/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2020, nr. 2020-0000683133, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1.1 (Besluit kwaliteit leefomgeving)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a komt te luiden:
Artikel 1.1a (grondslag)
Dit besluit berust op de artikelen 1.5, tweede lid, 2.10, vierde lid, 2.11, tweede lid, 2.11a, 2.14, 2.15, eerste lid, 2.18, eerste lid, 2.19, vijfde lid, 2.24, eerste lid, 2.39, vierde lid, 2.41, tweede lid, 2.43, eerste en tweede lid, 3.10, tweede lid, 3.13, 3.16, tweede lid, 5.18, 5.31, eerste lid, 5.34, tweede lid, 5.38, derde lid, 5.40, eerste en tweede lid, 5.42, eerste en derde lid, 12.24, vierde lid, 12.37, derde lid, 16.139, eerste lid, 20.1, derde en vierde lid, 20.2, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, 20.3, eerste lid, 20.6, eerste lid, 20.8, eerste lid, 20.10, eerste lid, 20.14, derde en vierde lid, en 20.16, eerste lid, van de wet, artikel 4, eerste lid, van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, en 3.7 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.B
Voor artikel 2.9 wordt ingevoegd:
C
In artikel 5.129a wordt «bijlage XIIIa» vervangen door «bijlage XIIIc».
D
In afdeling 5.1 wordt na paragraaf 5.1.7 een paragraaf ingevoegd, luidende:
E
In artikel 8.18, vierde lid, wordt «geleuid» vervangen door «geluid».
F
In artikel 8.38 wordt «8.13, tweede lid,,» vervangen door «8.13, tweede lid,».
G
In artikel 9.1, tweede lid, wordt «de paragrafen 5.1.5.5 en 5.1.8» vervangen door «de paragrafen 5.1.5.5, 5.1.7a en 5.1.8».
H
In hoofdstuk 10 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
I
In bijlage I worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:
J
Bijlage XIIIa bij artikel 5.129a (PKB-Waddenzee en Waddengebied) wordt vernummerd tot bijlage XIIIc.
Artikel 1.1a (grondslag)
Dit besluit berust op de artikelen 1.5, tweede lid, 2.10, vierde lid, 2.11, tweede lid, 2.11a, 2.14, 2.15, eerste lid, 2.18, eerste lid, 2.19, vijfde lid, 2.24, eerste lid, 2.39, vierde lid, 2.41, tweede lid, 2.43, eerste en tweede lid, 3.10, tweede lid, 3.13, 3.16, tweede lid, 5.18, 5.31, eerste lid, 5.34, tweede lid, 5.38, derde lid, 5.40, eerste en tweede lid, 5.42, eerste en derde lid, 12.24, vierde lid, 12.37, derde lid, 16.139, eerste lid, 20.1, derde en vierde lid, 20.2, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, 20.3, eerste lid, 20.6, eerste lid, 20.8, eerste lid, 20.10, eerste lid, 20.14, derde en vierde lid, en 20.16, eerste lid, van de wet, artikel 4, eerste lid, van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, en 3.7 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.
Artikel 5.161c (aanwijzing woningbouwcategorieën)
Artikel 10.1 (landbouwgronden en natuurterreinen)
Artikel 10.2 (agrarische verkeerswaarde)
Artikel 10.3 (begrenzing bebouwd perceel bij toedeling naastgelegen perceel)
In een ruilbesluit wordt bij toedeling van een naastgelegen perceel de grens van een perceel waarop een gebouw staat niet aangepast als dat voor de eigenaar of gebruiker van het gebouw zou leiden tot een onevenredige beperking van het gebruik van het gebouw.
Artikel 10.4 (uitruilbaarheid waterlopen, plassen en lijnvormige landschapselementen)
Artikel 10.5 (uitruilbaarheid wegen met openbaar karakter)
In een ruilbesluit is een openbare weg als bedoeld in artikel 4 van de Wegenwet en een weg die anderszins een openbaar karakter heeft in zijn geheel uitruilbaar tegen een nihil inbreng.
Artikel 10.6 (uitruilbaarheid weg die aan openbaar verkeer wordt onttrokken)
In een ruilbesluit is een openbare weg als bedoeld in artikel 4 van de Wegenwet uitruilbaar als die weg volgens het inrichtingsbesluit aan het openbaar verkeer wordt onttrokken.
Artikel 10.7 (uitruilbaarheid waterloop waarvan openbaar gebruik vervalt)
In een ruilbesluit is een waterloop met een openbaar gebruik uitruilbaar als dat openbaar gebruik volgens het inrichtingsbesluit vervalt.
Artikel 10.8 (rangorde uitruilbaarheid gronden voor bos, natuur of agrarisch natuurbeheer)
Artikel 10.9 (niet-uitruilbare gronden bij bodemverontreiniging)
In een ruilbesluit zijn niet uitruilbaar:
Artikel 10.10 (overige niet-uitruilbare gronden)
In een ruilbesluit zijn niet uitruilbaar:
Artikel 10.11 (doelmatig gebruik en rangorde bij toewijzing)
Artikel 10.12 (samenvoeging van kavels)
In een ruilbesluit worden kavels die ten dienste staan van één gebruiker niet samengevoegd als die samenvoeging voor een betrokken eigenaar zou leiden tot een onevenredige versnippering van zijn eigendom.
Artikel 10.13 (aanpassing grens van huis- of landbouwbedrijfskavel)
In een ruilbesluit wordt bij toewijzing van het recht op een huis- of landbouwbedrijfskavel de grens van de kavel niet aangepast als dat voor de eigenaar of gebruiker zou leiden tot een onevenredige beperking van het gebruik van het gebouw.
Artikel 10.14 (kortingspercentage)
In een ruilbesluit wordt aangegeven met welk percentage op grond van artikel 12.29 van de wet de totale oppervlakte van alle in het herverkavelingsblok opgenomen gronden is verminderd.
Artikel 10.15 (erfdienstbaarheden en oude zakelijke rechten)
Artikel 10.16 (bepalingen over ingebruikneming kavels)
Artikel 10.17 (kosten en vergoedingen)
Een besluit geldelijke regelingen bevat alle aan de betrokken eigenaren toe te rekenen kosten en toe te kennen vergoedingen, waaronder kosten en vergoedingen die zijn overeengekomen met eigenaren van gronden die buiten het herverkavelingsblok liggen.
Artikel 10.18 (vastleggen toestand gronden en overige onroerende zaken bij schatting)
Artikel 10.19 (verrekenposten)
Artikel 10.20 (peilmomenten verrekenposten)
Artikel 10.21 (waardering factoren)
In een besluit geldelijke regelingen worden de factoren, bedoeld in artikel 10.18, gewaardeerd om de bijdrage van een eigenaar in de kosten, bedoeld in artikel 13.9, vierde lid, van de wet, te berekenen.
Artikel 10.22 (waardering verrekenposten)
Artikel 10.23 (omslag van de kosten)
Artikel 1.2 (Omgevingsbesluit)
Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a, eerste lid, komt te luiden:
1.
Dit artikel berust op de artikelen 1.5, tweede lid, 1.7a, tweede lid, 2.7, 2.20, eerste lid, 2.21a, tweede lid, 2.24, eerste lid, 5.7, tweede en derde lid, 5.9, 5.10, eerste en derde lid, 5.11, eerste lid, 5.12, tweede en derde lid, 5.13, eerste lid, 5.16, tweede lid, 5.36, vierde lid, 5.40, tweede lid, 5.44b, tweede lid, 5.47, tweede en vijfde lid, 5.52, tweede en derde lid, 8.1, derde en vijfde lid, 12.1, eerste, vierde en vijfde lid, 12.5, derde lid, 12.6, vierde lid, 12.8, tweede lid, 12.9, tweede lid, 13.3a, eerste lid, 13.3d, 13.4a, vijfde lid, 13.4b, vierde lid, 13.5, eerste, tweede en derde lid, 13.11, eerste lid, 15.15, derde lid, 13.17, tweede lid, 13.20, zesde lid, 13.22, eerste lid, 15.7, vierde lid, 15.8, vierde lid, 15.53, eerste lid, 16.1, 16.7, tweede lid, 16.15, eerste lid, 16.16, eerste lid, 16.17, eerste lid, 16.20, tweede lid, 16.24, 16.24a, 16.36, zesde lid, 16.39, tweede lid, 16.42, 16.42a, 16.43, eerste en vierde lid, 16.44, vierde lid, 16.45, derde lid, 16.46, derde lid, 16.47, tweede lid, 16.52, eerste lid, 16.53a, 16.55, eerste lid, 16.65, eerste lid, 16.139, eerste en tweede lid, 17.3, 17.5, derde lid, 17.6, 18.2, vierde en zesde lid, 18.3, eerste en tweede lid, 18.15a, eerste en derde lid, 18.19, eerste lid, 18.22, 18.25, tweede en derde lid, 19.12, vierde lid, 20.6, eerste lid, 20.8, eerste lid, 20.13, eerste lid, 20.14, vierde en vijfde lid, 20.21, derde lid, 20.22, eerste lid, 20.24, eerste lid, 20.25, eerste lid, en 20.26, eerste lid, van de wet.B
Hoofdstuk 7 komt te luiden:
C
Het opschrift van afdeling 8.4 komt te luiden:
D
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen met andere gebruiksfuncties dan een woonfunctie tot gebouwen met een woonfunctie, mits het ten minste tien woonfuncties betreft; of.
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen met andere gebruiksfuncties dan een kantoorfunctie, een winkelfunctie of een bijeenkomstfunctie voor het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse tot gebouwen met een of meer van deze gebruiksfuncties, mits de cumulatieve bruto-vloeroppervlakte van de nieuwe gebruiksfuncties ten minste 1.500 m2 bedraagt.
E
Artikel 8.14 wordt als volgt gewijzigd:
Het bevoegd gezag kan beslissen kosten niet te verhalen als:- het totaal van de verschuldigde geldsommen dat op grond van artikel 13.18 van de wet kan worden verhaald, minder bedraagt dan € 10.000,–;.
F
Artikel 8.15 komt te luiden:
Artikel 8.15 (verhaalbare kostensoorten)
De kostensoorten, bedoeld in artikel 13.11, eerste lid, aanhef, van de wet, zijn:- voor kostenverhaalsgebieden waarvoor geen tijdvak als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet is opgenomen: de in tabel A van bijlage IV aangegeven kostensoorten; en
- voor kostenverhaalsgebieden waarvoor wel een tijdvak als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet is opgenomen: de in de tabellen A en B van bijlage IV aangegeven kostensoorten.
G
Artikel 8.16 komt te luiden:
Artikel 8.16 (raming opbrengsten van gronden)
Bij de raming van de opbrengsten, bedoeld in artikel 13.17 van de wet, wordt uitgegaan van de opbrengst van de gronden op een datum in het jaar waarin de beschikking, bedoeld in artikel 13.18, eerste lid, van de wet, zal worden gegeven.H
Artikel 8.17 komt te luiden:
Artikel 8.17 (raming inbrengwaarde van gronden)
1.
De raming van de inbrengwaarde, bedoeld in artikel 13.17 van de wet, wordt vastgesteld:- met overeenkomstige toepassing van de artikelen 15.21 tot en met 15.24 van de wet, met dien verstande dat voor gronden die zijn onteigend of waarvoor een onteigeningsbeschikking is gegeven of die op onteigeningsbasis zijn of worden verworven, de inbrengwaarde gelijk is aan de schadeloosstelling op basis van paragraaf 15.3.1 van de wet; of
- overeenkomstig de waarde die bij beschikking op grond van artikel 22, eerste lid, van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor het kalenderjaar waarin de raming wordt vastgesteld.
2.
Tot de inbrengwaarde worden gerekend:- de waarde van de grond en de te slopen opstallen in de toestand voorafgaand aan het vaststellen van het omgevingsplan of het projectbesluit of het verlenen van de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit; en
- de in bijlage IV, onder B2, B3 en B4, genoemde kosten, inclusief de kosten die voorafgaand aan het vaststellen van het omgevingsplan of het projectbesluit of het verlenen van de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zijn gemaakt en die direct verband houden met de te verrichten bouwactiviteiten.
I
Artikel 8.18 komt te luiden:
Artikel 8.18 (raming waardevermeerdering)
1.
De raming van de waardevermeerdering, bedoeld in artikel 13.17 van de wet, wordt vastgesteld door de geraamde opbrengst van de locatie waar de activiteit wordt verricht te verminderen met de geraamde inbrengwaarde van die locatie.2.
Op de ramingen van de opbrengst en de inbrengwaarde zijn de artikelen 8.16 en 8.17 van overeenkomstige toepassing.J
Artikel 8.19 komt te luiden:
Artikel 8.19 (eindafrekening op verzoek)
Een eindafrekening op verzoek als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de wet vindt plaats op basis van de op het moment van de aanvraag om de eindafrekening:- gemaakte kosten; en
- geraamde nog niet-gemaakte kosten.
K
Artikel 8.20 vervalt.
L
Na afdeling 8.4 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
M
In artikel 10.39, eerste lid, onder b, onder 1°, wordt «een neiging tot proliferatie» vervangen door «een neiging tot overmatige groei».
N
Artikel 13.3 wordt als volgt gewijzigd:
Voor zover het gaat om de naleving van de voorschriften van een omgevingsvergunning voor een activiteit, berust in de volgende gevallen de bestuursrechtelijke handhavingstaak ook bij het bestuursorgaan dat op grond van afdeling 4.2 heeft beslist over instemming met de voorgenomen beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor die activiteit, of dat op grond van artikel 4.37 van dit besluit of artikel 16.16, vierde lid, van de wet heeft bepaald dat instemming niet is vereist:.3.
Als in een projectbesluit uitdrukkelijk is bepaald dat het besluit geldt als een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.52, tweede lid, onder a, van de wet en daarbij op grond van artikel 16.20, eerste lid, van de wet geen instemming is vereist, berust de bestuursrechtelijke handhavingstaak voor de betrokken activiteit, voor zover het gaat om de naleving van de voorschriften van de omgevingsvergunning voor die activiteit, in de in het eerste lid, onder a, b, en g, bedoelde gevallen ook bij het dagelijks bestuur van het waterschap, gedeputeerde staten, respectievelijk Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.O
In bijlage I worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:
P
Bijlage IV komt te luiden:
Artikel 7.1 (inhoud voorkeursrechtbeschikking)
Artikel 7.2 (besluit tot intrekking en mededeling verval voorkeursrecht of vernietiging van voorkeursrechtbeschikking)
Artikel 7.3 (aangetekende verzending mededelingen voorkeursrecht)
Schriftelijke mededelingen aan of van de vervreemder op grond van de artikelen 9.12, eerste lid, 9.13 en 9.16, eerste lid, van de wet worden gedaan bij aangetekende brief.
Artikel 7.4 (afschriften verzoek rechtbank voorkeursrecht)
Artikel 7.5 (inhoud onteigeningsbeschikking)
Een onteigeningsbeschikking bevat in ieder geval:
Artikel 7.6 (terinzagelegging ontwerponteigeningsbeschikking)
Het ontwerp van de onteigeningsbeschikking wordt ter inzage gelegd met:
Artikel 8.15 (verhaalbare kostensoorten)
De kostensoorten, bedoeld in artikel 13.11, eerste lid, aanhef, van de wet, zijn:
Artikel 8.16 (raming opbrengsten van gronden)
Bij de raming van de opbrengsten, bedoeld in artikel 13.17 van de wet, wordt uitgegaan van de opbrengst van de gronden op een datum in het jaar waarin de beschikking, bedoeld in artikel 13.18, eerste lid, van de wet, zal worden gegeven.
Artikel 8.17 (raming inbrengwaarde van gronden)
Artikel 8.18 (raming waardevermeerdering)
Artikel 8.19 (eindafrekening op verzoek)
Een eindafrekening op verzoek als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de wet vindt plaats op basis van de op het moment van de aanvraag om de eindafrekening:
Artikel 8.20 (activiteiten waarover financiële bijdragen kunnen worden overeengekomen)
De activiteiten waarover in een overeenkomst bepalingen over financiële bijdragen kunnen worden opgenomen, bedoeld in artikel 13.22, eerste lid, van de wet, zijn:
Artikel 1.3 (Besluit activiteiten leefomgeving)
Het Besluit activiteiten leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a wordt als volgt gewijzigd:
1.
Dit besluit berust op de artikelen 1.5, tweede lid, 1.7a, tweede lid, 2.24, eerste lid, 3.13, 4.3, eerste tot en met derde lid, 5.1, eerste en tweede lid, 5.2, 5.18, eerste lid, 8.3, eerste lid, 8.4, 8.5, 19.0, 20.6, eerste lid, en 23.1 van de wet.- de artikelen 15, eerste en tweede lid, 16, 34, 35 en 40 van de Meststoffenwet;
B
In de artikelen 3.6, eerste lid, aanhef, 3.8, eerste lid, 3.17, eerste lid, 3.26, eerste lid, aanhef, 3.40f, eerste lid, aanhef, 3.46, eerste lid, 3.48l, aanhef, 3.56, aanhef, 3.59, eerste lid, aanhef, 3.62, aanhef, 3.83, aanhef, 3.89, eerste lid, aanhef, 3.92, eerste lid, aanhef, 3.95, eerste lid, aanhef, 3.142, eerste lid, aanhef, 3.150, eerste lid, aanhef, 3.154, eerste lid, aanhef, 3.157, eerste lid, aanhef, 3.161, eerste lid, aanhef, 3.165, eerste lid, aanhef, 3.168, eerste lid, aanhef, 3.171, eerste lid, aanhef, 3.176, eerste lid, aanhef, 3.198, eerste lid, aanhef, 3.206, aanhef, 3.213, eerste lid, aanhef, 3.233, eerste lid, aanhef, 3.244, 3.257, eerste lid, aanhef, 3.261, 3.270, eerste lid, aanhef, 3.274, eerste lid, aanhef, 3.283, eerste lid, aanhef, 3.295c, aanhef, 3.298, eerste lid, aanhef, 3.306, eerste lid, aanhef, 3.309, eerste lid, aanhef, 3.325, eerste lid, aanhef, 3.328, eerste lid, aanhef, 3.330, aanhef, en 3.338 wordt voor «wordt voldaan aan» ingevoegd «en een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam die daarbij wordt verricht,».
C
In de artikelen 3.6, tweede lid, onder b en c, 3.26, tweede lid, 3.46, tweede lid, onder c en d, 3.109, derde lid, onder d en e, 3.116, derde lid, onder d en e, 3.120, derde lid, onder b en c, 3.126, tweede lid, onder d en e, 3.132, derde lid, onder d en e, 3.138, derde lid, onder d en e, 3.142, derde lid, onder b, 3.146, tweede lid, onder d en e, 3.198, tweede lid, onder c en d, 3.227, tweede lid, onder a en b, 3.261, 3.270, tweede lid, onder b, 3.283, tweede lid, onder b, 3.294, tweede lid, onder a, 3.322, tweede lid, onder a en b, 3.325, tweede lid, 3.328, tweede lid, wordt «de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen» vervangen door «de activiteiten als vergunningplichtig zijn aangewezen».
D
In de artikelen 3.8, tweede lid, 3.17, tweede lid, 3.26, eerste lid, onder a tot en met e, en 3.48l, onder a, wordt «de activiteit niet als vergunningplichtig is aangewezen» vervangen door «de activiteiten niet als vergunningplichtig zijn aangewezen».
E
In de artikelen 3.20, aanhef, 3.43, aanhef, 3.65, aanhef, 3.68, eerste lid, 3.71, aanhef, 3.74, eerste lid, aanhef, 3.77, eerste lid, 3.80, eerste lid, 3.86, aanhef, 3.109, eerste lid, aanhef, 3.116, eerste lid, aanhef, 3.120, eerste lid, aanhef, 3.126, eerste lid, aanhef, 3.132, eerste lid, aanhef, 3.138, eerste lid, aanhef, 3.146, eerste lid, aanhef, 3.203, eerste lid, aanhef, 3.209, eerste lid, aanhef, 3.216, eerste lid, aanhef, 3.219, eerste lid, aanhef, 3.223, 3.227, eerste lid, aanhef, 3.230, eerste lid, aanhef, 3.251, eerste lid, aanhef, 3.254, eerste lid, aanhef, 3.266, aanhef, 3.278, eerste lid, aanhef, 3.287, eerste lid, aanhef, 3.290, eerste lid, aanhef, 3.294, eerste lid, aanhef, en 3.322, eerste lid, aanhef, wordt voor «wordt voldaan aan» ingevoegd «en lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam die daarbij worden verricht,».
F
In artikel 3.24, onder b en c, wordt «van vloeibare gevaarlijke stoffen» vervangen door «vloeibare gevaarlijke stoffen».
G
In artikel 3.40f, tweede lid, onder a en b, wordt «de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen» vervangen door «de activiteiten als vergunningplichtig zijn aangewezen» en wordt «artikel 3.40e, eerste, tweede of vierde lid» vervangen door «artikel 3.40e, eerste of derde lid».
H
De artikelen 3.109, tweede lid, 3.116, tweede lid, 3.120, tweede lid, 3.132, tweede lid, 3.138, tweede lid, 3.142, tweede lid, 3.150, tweede lid, 3.161, tweede lid, 3.165, tweede lid, en 3.287, tweede lid, komen te luiden:
2.
Bij het verrichten van de activiteiten wordt ook voldaan aan de regels over het lozen van koelwater, bedoeld in paragraaf 4.110, als de activiteiten niet als vergunningplichtig zijn aangewezen in dit hoofdstuk.I
In de artikelen 3.109, derde lid, onder c, 3.116, derde lid, onder c, 3.120, derde lid, onder a, 3.126, tweede lid, onder c, 3.132, derde lid, onder c, 3.138, derde lid, onder c, 3.146, tweede lid, onder c, 3.150, derde lid, 3.198, tweede lid, onder b, 3.203, tweede lid, onder c, 3.270, tweede lid, onder a, 3.274, tweede lid, 3.283, tweede lid, onder a, 3.287, derde lid, en 3.298, tweede lid, wordt «de activiteit of een deel van de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen» vervangen door «de activiteiten of een deel van de activiteiten als vergunningplichtig zijn aangewezen».
J
Artikel 3.237, eerste lid, komt te luiden:
1.
Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 3.235, en een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam die daarbij wordt verricht, wordt voldaan aan de regels over het lozen van koelwater, bedoeld in paragraaf 4.110, als de activiteiten niet als vergunningplichtig zijn aangewezen in dit hoofdstuk.K
In artikel 4.352, derde lid, onder b, wordt «niet meer dan» vervangen door «ten hoogste».
L
In de artikelen 4.917, eerste, tweede en derde lid, 4.918, tweede en derde lid, 4.929, eerste, tweede en derde lid, 4.930, tweede en derde lid, 4.932, derde lid, onder b, 4.938, eerste lid, 4.948, derde lid, 4.967, 4.968, tweede lid, onder a, 4.975, vijfde lid, onder a, 4.986, eerste lid, 4.987, tweede lid, onder a, en 4.994, vijfde lid, onder a, wordt «BRL-K903» vervangen door «BRL SIKB 7800».
M
Artikel 4.1218, onder a, komt te luiden:
- het vernietigen van de zode van gras op weidegronden als onderdeel van kavelinrichtingswerken die worden verricht:
- ter uitvoering van een ruilbesluit op grond van een inrichtingsbesluit als bedoeld in artikel 12.7 van de wet;
- ter uitvoering van een ruilplan op grond van een inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17 van de Wet inrichting landelijk gebied; en.
N
In artikel 4.1311, derde lid, wordt na «vastgesteld» een komma ingevoegd.
O
In artikel 4.1330, onder b, vervalt de komma na «gegevens».
P
In artikel 4.1370, derde lid, wordt «voor een gasturbine» vervangen door «van een gasturbine».
Q
Artikel 9.47, komt te luiden:
Artikel 9.47 (toepassingsbereik)
1.
Deze afdeling is van toepassing op activiteiten in het beperkingengebied met betrekking tot een lokale spoorweg.2.
Het eerste lid geldt niet voor activiteiten die worden verricht door of namens de spoorwegbeheerder in het kader van het aanleggen, het wijzigen of het beheren van een lokale spoorweg of de regeling van het verkeer over die spoorweg.R
Hoofdstuk 12 komt te luiden:
S
Artikel 13.9, eerste lid, komt te luiden:
1.
Een maatwerkregel over inpandige wijzigingen als bedoeld in artikel 13.11, eerste lid, onder b, kan alleen inhouden een verbod om die activiteit te verrichten zonder dit ten minste twee werkdagen voor het begin ervan aan het bevoegd gezag te melden.T
In de artikelen 15.26, vijfde lid, en 15.42, vijfde lid, wordt na «gemeten» een komma ingevoegd.
U
In artikel 15.36, eerste lid, onder b, wordt «NEN-ISO 5814» vervangen door «NEN-EN-ISO 5814».
V
In artikel 16.8, eerste lid, onder b, wordt «een inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied» vervangen door «een inrichtingsprogramma als bedoeld in artikel 3.14a van de Omgevingswet».
W
In bijlage I, onder A, wordt in de begripsomschrijving van gasturbine «geoxideerd, en een turbine» vervangen door «geoxideerd en een turbine».
Artikel 9.47 (toepassingsbereik)
Artikel 12.1 (activiteiten)
Dit hoofdstuk gaat over landinrichtingsactiviteiten.
Artikel 12.2 (oogmerken)
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op een doelmatige uitvoering van een inrichtingsprogramma.
Artikel 12.3 (bevoegd gezag gedeputeerde staten)
Voor een landinrichtingsactiviteit zijn gedeputeerde staten van de provincie waarbinnen de betrokken onroerende zaken geheel of in hoofdzaak liggen het bevoegd gezag dat een maatwerkvoorschrift kan stellen.
Artikel 12.4 (normadressaat)
Aan dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.
Artikel 12.5 (specifieke zorgplicht)
Artikel 12.6 (maatwerkvoorschriften)
Artikel 12.7 (geen waardeverandering onroerende zaken in herverkavelingsblok)
De waarde van de tot een herverkavelingsblok behorende onroerende zaken wordt na de bekendmaking van het inrichtingsprogramma niet veranderd. Dit geldt niet voor het veranderen van de waarde als gevolg van een landinrichtingsactiviteit die nodig is voor een normale bedrijfsvoering.
Artikel 1.4 (Besluit bouwwerken leefomgeving)
A
In artikel 4.89, eerste lid, onder a, wordt «, of,» vervangen door «; of».
B
Artikel 4.192, eerste lid, onder b, komt te luiden:
- bij een te overbruggen hoogteverschil van meer dan 0,02 m: een hellingbaan als bedoeld in paragraaf 4.2.4.
C
In artikel 6.38, eerste lid, onder a, wordt «, en» vervangen door «; en».
D
In artikel 7.5, derde lid, wordt na «maatwerkvoorschrift» ingevoegd «of vergunningvoorschrift».
E
In het opschrift van artikel 7.12 wordt «aanvang» vervangen door «begin».
F
In bijlage I, onder A, wordt in de begripsomschrijving van richtlijn breedband «L155» vervangen door «L 155».
Artikel 2.1 (intrekking besluiten)
De volgende besluiten worden ingetrokken:
Artikel 2.2 (Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken)
De bijlage bij het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd:
(artikel 92, derde lid, in samenhang met hoofdstuk III van de Woningwet en artikel 18.4a van de Omgevingswet) besluit van het college van burgemeester en wethouders tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom gericht op naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk III van de Woningwet, voor zover bij dat besluit met toepassing van artikel 18.4a, eerste zin, van de Omgevingswet is bepaald dat het besluit ook geldt voor de rechtsopvolgers van degene aan wie de last wordt opgelegd.Artikel 2.3 (Besluit uitvoering artikel 15, tweede lid, Vorderingswet 1962)
In artikel 1, derde lid, van het Besluit van 18 mei 1966 tot uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de Vorderingswet 1962 (Stb. 1966, 230), zoals gewijzigd bij besluit van 1 oktober 2007 (Stb. 2007, 394), wordt «zijn de artikelen 40–49 van de Onteigeningswet» vervangen door «is paragraaf 15.3.1 van de Omgevingswet».
Artikel 2.4 (Uitvoeringsbesluit pacht)
Artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit pacht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.1 (inwerkingtreding)
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 3.2 (citeertitel)
Dit besluit wordt aangehaald als: Aanvullingsbesluit grondeigendom Omgevingswet.