Part of Smart Yellow Suite

WGK009787
Wijziging Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum uitgave 3 april 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit van … 2018, nr. houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden en de bezoldiging van de zittende burgemeester na afloop van de periode van opklassificatie van een gemeente alsmede nadere aanpassing van het Rechtspositiebesluit Rijksvertegenw

Documenten

stb-2019-260 (PDF)

Besluit van 5 juli 2019, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden en de bezoldiging van de zittende burgemeester na afloop van de periode van opclassificatie van een gemeente, alsmede nadere wijziging van het Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES in verband met de harmonisatie van de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2019, nr. 2019-20190000250244, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 43, eerste en tweede lid, 65, eerste en tweede lid, 77 en 94, derde lid, van de Provinciewet, de artikelen 44, eerste en tweede lid, 66, eerste en tweede lid, 79 en 95, vierde lid, van de Gemeentewet, artikel 44, eerste lid, van de Waterschapswet en de artikelen 193, eerste en tweede lid, 201, en 203 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 mei 2019, nr. W04.19.0121/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli 2019, nr. 2019-0000327484, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

4.
De commissaris en de gedeputeerde ontvangen een vakantie-uitkering van 8% van de door hen genoten bezoldiging. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald over de periode van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag, aftreden of overlijden van de commissaris of de gedeputeerde vindt betaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode, waarover de vakantie-uitkering is betaald en de datum van het ontslag, aftreden of overlijden.
5.
De commissaris en de gedeputeerde ontvangen een eindejaarsuitkering van 8,3% van de door hen genoten bezoldiging. De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november en wordt berekend over de periode van twaalf maanden die is aangevangen met de maand december van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag, aftreden of overlijden van de commissaris of de gedeputeerde vindt betaling plaats over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag, aftreden of overlijden.
B

In artikel 2.2.10, negende en tiende lid, wordt «vergoedingen, bedoeld in artikel 2.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 2.2.9, eerste lid» vervangen door «vergoeding als bedoeld in artikel 2.2.7, tweede lid, onder b, en vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer en reiskosten als bedoeld in artikel 2.2.9, eerste lid».

C

In artikel 2.2.11, eerste lid, onder b, wordt «of» vervangen door «en».

D

In artikel 2.2.14 wordt na «2.2.3,» ingevoegd «2.2.7, derde lid,».

E

Artikel 2.3.8, onderdeel f, komt te luiden:

  1. de vergoeding van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 2.1.7, eerste lid, en de vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer en van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 2.2.9, eerste lid;.
F

In artikel 2.4.4 wordt na «2.3.3,» ingevoegd «2.3.4,».

G

In de tabel in artikel 3.1.1, eerste lid, vervallen de eerste drie rijen en wordt in de linker kolom «4» vervangen door «1 – 4».

H

In artikel 3.1.12, tweede lid, wordt «artikel 75, tweede lid» vervangen door «artikel 77, tweede lid».

I

Artikel 3.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

6.
De afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 3.4, eerste of tweede lid, is niet van invloed op de bezoldiging van de op de laatste dag van dat tijdvak in functie zijnde burgemeester zolang hij niet is herbenoemd.
11.
De burgemeesters en de wethouder ontvangen een vakantie-uitkering van 8% van de door hen genoten bezoldiging. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald over de periode van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag, aftreden of overlijden van de burgemeester of de wethouder vindt betaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode, waarover de vakantie-uitkering is betaald en de datum van het ontslag, aftreden of overlijden.
12.
De burgemeester en de wethouder ontvangen een eindejaarsuitkering van 8,3% van de door hen genoten bezoldiging. De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november en wordt berekend over de periode van twaalf maanden die is aangevangen met de maand december van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag, aftreden of overlijden van de burgemeester of de wethouder vindt betaling plaats over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag, aftreden of overlijden.
J

In artikel 3.2.10, negende en tiende lid, wordt «vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid» vervangen door «vergoeding als bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer en reiskosten als bedoeld in artikel 3.2.9, eerste lid».

K

In artikel 3.2.11, eerste lid, onder b, wordt na de puntkomma ingevoegd « en».

L

In artikel 3.2.13 wordt «artikel 2.2.6, tweede lid» vervangen door «artikel 3.2.6, tweede lid».

M

In artikel 3.2.14, eerste lid, wordt na «3.2.5,» ingevoegd «3.2.7, derde lid,».

N

Artikel 3.3.8, onderdeel f, komt te luiden:

  1. de vergoeding van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 3.1.7, eerste lid, en de vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer en van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 3.2.9, eerste lid;.
O

In artikel 3.4.4 wordt na «3.3.3,» ingevoegd «3.3.4,».

P

Artikel 4.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

5.
De voorzitter en het lid van het dagelijks bestuur ontvangen een vakantie-uitkering van 8% van de door hen genoten bezoldiging. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald over de periode van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag, aftreden of overlijden van de voorzitter of het lid van het dagelijks bestuur vindt betaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode, waarover de vakantie-uitkering is betaald en de datum van het ontslag, aftreden of overlijden.
6.
De voorzitter en het lid van het dagelijks bestuur ontvangen een eindejaarsuitkering van 8,3% van de door hen genoten bezoldiging. De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november en wordt berekend over de periode van twaalf maanden die is aangevangen met de maand december van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag, aftreden of overlijden van de voorzitter of het lid van het dagelijks bestuur vindt betaling plaats over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag, aftreden of overlijden.
Q

In artikel 4.2.6, tweede lid, wordt «gedurende onafgebroken» vervangen door «gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken».

R

In artikel 4.2.10, negende lid, wordt «vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 4.2.9, eerste lid» vervangen door «vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer en reiskosten als bedoeld in artikel 4.2.9, eerste lid».

S

In artikel 4.2.11, eerste lid, onder b, wordt «of» vervangen door «en».

T

Artikel 4.3.8, onderdeel d, komt te luiden:

  1. de vergoeding van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 4.1.7, eerste lid, en de vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer en van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 4.2.9, eerste lid;.
U

In artikel 4.4.4 wordt na «4.3.3,» ingevoegd «4.3.4,».

V

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

12.
Zolang een burgemeester niet is ontslagen of herbenoemd, blijven in plaats van artikel 3.3.2 voor hem artikel 30, tweede en vierde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 3 van dit besluit, en de op het vijfde lid van dat artikel gebaseerde nadere regels van toepassing, indien hem in 2018 een tegemoetkoming of een vergoeding op grond van dat artikel is verleend.
14.
Zolang een wethouder niet is afgetreden of herbenoemd, blijven in plaats van artikel 3.3.2 voor hem artikel 27a, tweede en vierde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 3 van dit besluit, en de op het vijfde lid van dat artikel gebaseerde nadere regels van toepassing, indien hem in 2018 een tegemoetkoming of een vergoeding op grond van dat artikel is verleend.
15.
Zolang een raads- of commissielid niet is afgetreden of herbenoemd, blijven in plaats van artikel 3.3.2 voor hem artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 3 van dit besluit, en de op het vijfde lid van dat artikel gebaseerde nadere regels van toepassing, indien hem in 2018 een tegemoetkoming of een vergoeding op grond van dat artikel is verleend.
17.
Ten aanzien van de leden van gedeputeerde staten die op de dag voor de inwerkingtreding van hoofdstuk 2 in functie waren, blijven de regels die zijn gesteld bij of krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, zoals die op die dag luidden, van toepassing tot het tijdstip waarop deze leden op grond van artikel 41, eerste lid, van de Provinciewet aftreden.
18.
Ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur van de waterschappen die op de dag voor de inwerkingtreding van hoofdstuk 4 in functie waren, blijven de regels die zijn gesteld bij of krachtens hoofdstuk 3 van het Waterschapsbesluit, zoals die op die dag luidden, van toepassing tot het tijdstip waarop deze leden op grond van artikel 41, vierde lid, van de Waterschapswet aftreden.
W

Artikel 5.3 als volgt gewijzigd:

4.
Artikel 3.1.9 werkt terug tot en met 29 maart 2018.

ARTIKEL II

Het Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering
1.
De Rijksvertegenwoordiger ontvangt een vakantie-uitkering van 8% van de door hem genoten bezoldiging. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald over de periode van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag of overlijden van de Rijksvertegenwoordiger vindt betaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode, waarover de vakantie-uitkering is betaald en de datum van het ontslag of overlijden.
2.
De Rijksvertegenwoordiger ontvangt een eindejaarsuitkering van 8,3% van de door hem genoten bezoldiging. De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november en wordt berekend over de periode van twaalf maanden die is aangevangen met de maand december van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag of overlijden van de Rijksvertegenwoordiger vindt betaling plaats over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag of overlijden.
C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een vast bedrag ter hoogte van het maximumbedrag dat door een werkgever onbelast aan een werknemer kan worden verstrekt voor andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten.
4.
Indien de Rijksvertegenwoordiger in verband met zijn benoeming is verhuisd, op zijn nieuwe adres is ingeschreven in een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en zijn verhuizing leidt tot dubbele woonlasten, heeft hij gedurende ten hoogste drie jaar na zijn benoeming aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van dubbele woonlasten.
D

Artikel 10b wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot het treffen van andere voorzieningen ten behoeve van een veilige woon- en werkplek van de Rijksvertegenwoordiger dan die, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3. Vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering

ARTIKEL III

ARTIKEL IV

ARTIKEL V

ARTIKEL VI

Artikel 5.1, twaalfde, veertiende en vijftiende lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers geldt niet ten aanzien van raadsleden, burgemeesters en wethouders aan wie na 31 december 2018 op grond van artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking zijn gesteld.

ARTIKEL VII

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.