Part of Smart Yellow Suite

WGK009777
Wijziging o.a. BBRA ivm doorvoeren CAO Rijk 2018-2020

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum uitgave 18 juni 2019
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren, het Algemeen Rijksambtenaren Reglement in verband met onder andere de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018-2020.

Samenvatting

Als gevolg van de afgesloten CAO Rijk 2018-2020 moeten de salaristabellen in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (BBRA) worden aangepast. Tevens moeten enkele andere besluiten wordn aangepast agv deze CAO.

Documenten

stb-2019-189 (PDF)

Besluit van 13 mei 2019, houdende vaststelling van de Eenmalige Uitkering 2019 en wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst in verband met de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 (Besluit Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 april 2019, nr. 2019-0000188599;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 april 2019, nr. W04.19.0107/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 mei 2019, nr. 2019-0000222102;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Artikel 2

Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, tweede lid, onderdeel b worden «€ 10.193,11», respectievelijk «€ 10.430,43» en «€ 10.667,77» vervangen door «€ 10.498,90», respectievelijk «€ 10.743,34» en «€ 10.987,80».

B

In artikel 8, tweede lid, onderdeel b worden «€ 10.498,90», respectievelijk «€ 10.743,34» en «€ 10.987,80» vervangen door «€ 10.708,88», respectievelijk «€ 10.958,21» en «€ 11.207,56».

C

In artikel 21, tweede lid, wordt «€ 167,06» vervangen door «€ 172,07».

D

In artikel 21, tweede lid, wordt «€ 172,07» vervangen door «€ 175,51».

E

In hoofdstuk VII worden voor artikel 26 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25ac
1.
De ambtenaar die op 30 juni 2018 wordt bezoldigd overeenkomstig salarisnummer 0 van schaal 2 tot en met 6 wordt met ingang van 1 juli 2018 bezoldigd overeenkomstig salarisnummer 0 van de voor de ambtenaar geldende schaal.
2.
De ambtenaar die op 30 juni 2018 wordt bezoldigd overeenkomstig schaal 2 tot en met 6 met een salarisnummer hoger dan 0, wordt met ingang van 1 juli 2018 bezoldigd overeenkomstig dat salarisnummer van de voor de ambtenaar geldende schaal verminderd met 1.
3.
Voor de ambtenaar in de salarisschalen 2 tot en met 6 die in juli 2018 een salarisverhoging ontvangt als bedoeld in artikel 7, worden het eerste en tweede lid toegepast alvorens de salarisverhoging toe te kennen.
F

Artikel 25ac komt te luiden:

Artikel 25ac
1.
De ambtenaar die op 30 juni 2019 wordt bezoldigd overeenkomstig salarisnummer 0 van schaal 2 tot en met 5 wordt met ingang van 1 juli 2019 bezoldigd overeenkomstig salarisnummer 0 van de voor de ambtenaar geldende schaal.
2.
De ambtenaar die op 30 juni 2019 wordt bezoldigd overeenkomstig schaal 2 tot en met 5 met een salarisnummer hoger dan 0, wordt met ingang van 1 juli 2019 bezoldigd overeenkomstig dat salarisnummer van de voor de ambtenaar geldende schaal verminderd met 1.
3.
Voor de ambtenaar in de salarisschalen 2 tot en met 5 die in juli 2019 een salarisverhoging ontvangt als bedoeld in artikel 7, worden het eerste en tweede lid toegepast alvorens de salarisverhoging toe te kennen.
G

Bijlage A. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 bevattende een aantal ambten en de daaraan verbonden salarisschaal of het daaraan verbonden salaris (maandbedragen in euro) wordt als volgt gewijzigd:

H

Bijlage A. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 bevattende een aantal ambten en de daaraan verbonden salarisschaal of het daaraan verbonden salaris (maandbedragen in euro) wordt als volgt gewijzigd:

I

Bijlage B. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende de indelingsstructuur (hoofd- en niveaugroepen) waarbinnen de zwaarte van de functies wordt bepaald, alsmede de daarbij behorende salarisschalen voor de ambtenaren komt te luiden:

J

Bijlage B. van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bevattende de indelingsstructuur (hoofd- en niveaugroepen) waarbinnen de zwaarte van de functies wordt bepaald, alsmede de daarbij behorende salarisschalen voor de ambtenaren komt te luiden:

Artikel 25ac

Artikel 25ac

Artikel 3

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 33g, achtste lid, vervalt de zinsnede «over de genoten verlofuren» en wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: «De terugbetalingsverplichting wordt beperkt tot de laatste twaalf maanden waarin, voorafgaande aan het verlaten van de sector Rijk, ouderschapsverlof is genoten.»

B

Artikel 33g komt als volgt te luiden:

Artikel 33g. Buitengewoon verlof in verband met ouderschap
1.
De ambtenaar die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, heeft aanspraak op verlof. Indien de ambtenaar met ingang van hetzelfde tijdstip tot meer dan één kind in familierechtelijke betrekking komt te staan, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
2.
De ambtenaar die blijkens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft aanspraak op verlof. Indien de ambtenaar met ingang van hetzelfde tijdstip de verzorging en opvoeding van meer dan één kind op zich heeft genomen, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
3.
Geen aanspraak op verlof bestaat na de datum waarop het kind de leeftijd van acht jaren heeft bereikt.
4.
Indien de dienstbetrekking buiten Nederland wordt vervuld bestaat aanspraak op verlof tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten.
5.
Het aantal uren verlof waarop de ambtenaar per keer ten hoogste aanspraak heeft, bedraagt zesentwintig maal de arbeidsduur per week uitgaande van zijn arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof aanvangt.
6.
De ambtenaar, wiens dienstbetrekking ten minste een jaar heeft geduurd, heeft aanspraak op 60% van zijn bezoldiging over een gedeelte van de verlofuren, bedoeld in het vijfde lid, zijnde ten hoogste dertien maal de arbeidsduur per week uitgaande van zijn arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof aanvangt.
7.
Indien de arbeidsduur van de ambtenaar gedurende het verlof, bedoeld in het vijfde en zesde lid, wijzigt, wordt de aanspraak op het verlof opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de mate waarin de arbeidsduur is gewijzigd en de mate waarin de periode gedurende welke het verlof wordt genoten is verstreken.
8.
De ambtenaar is verplicht tot terugbetaling van hetgeen hem over de genoten uren ouderschapsverlof is toegekend wanneer hem tijdens de verlofperiode of binnen een jaar na afloop van het verlof ontslag wordt verleend op aanvraag dan wel niet op aanvraag op grond van aan de ambtenaar te wijten feiten of omstandigheden. De terugbetalingsverplichting wordt beperkt tot de laatste twaalf maanden waarin, voorafgaande aan het verlaten van de sector Rijk, ouderschapsverlof is genoten. Ontslag op aanvraag gevolgd door een overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de sector Rijk wordt niet als ontslag beschouwd. Het bevoegd gezag kan de ambtenaar ontheffen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting indien er bijzondere omstandigheden zijn die dat naar het oordeel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.
9.
De ambtenaar meldt het voornemen verlof op te nemen ten minste twee maanden voor het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan het tot verlening van het verlof bevoegde gezag.Daarbij geeft de ambtenaar op:
  1. de perioden waarin het verlof zal worden genoten;
  2. het aantal uren verlof per periode, en
  3. de spreiding van de verlofuren over de perioden.
Bij de eerste melding ten aanzien van het desbetreffende kind dient tevens opgave te worden gedaan van het totaal aantal uren dat de ambtenaar wenst op te nemen en de eventuele opdeling daarvan in perioden. Indien de ambtenaar het verlof heeft opgedeeld in meerdere perioden geldt de opgave, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, slechts voor één periode tegelijk. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging van het kind.
10.
Het bevoegd gezag stemt in met het verzoek, bedoeld in het negende lid, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.
11.
Het bevoegd gezag is verplicht in te stemmen met een aanvraag van de ambtenaar het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van het opnemen van zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof als bedoeld in de artikelen 33fb, onderscheidenlijk 33h.Het bevoegd gezag is tevens verplicht in te stemmen met een aanvraag van de ambtenaar het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden, tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten.
12.
Het bevoegd gezag behoeft aan een aanvraag als bedoeld in het elfde lid niet met ingang van een vroeger tijdstip dan vier weken na de aanvraag gevolg te geven. In het geval het verlof met toepassing van het elfde lid, na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, wordt de aanspraak op het overige deel van het verlof opgeschort.
13.
Het bevoegd gezag kan, na overleg met de ambtenaar, de spreiding van de uren over de week op grond van gewichtige redenen van dienstbelang wijzigen tot vier weken voor het tijdstip van ingang van het verlof. De eerste volzin is niet van toepassing op de ambtenaar die na het verlof op grond van artikel 33d, eerste lid, onderdeel d, gedurende een periode van vier weken voor drie dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten gebruik maakt van zijn verlof.
14.
Indien de aanstelling eindigt voordat het verlof volledig is genoten, reikt het bevoegd gezag de ambtenaar op diens verzoek een verklaring uit waaruit blijkt op hoeveel uren verlof de ambtenaar nog aanspraak heeft.
C

Artikel 58a, wordt als volgt gewijzigd:

D

Artikel 58a wordt als volgt gewijzigd:

E

Artikel 131 komt te luiden:

1.
Artikel 33g, achtste lid, zoals dat luidde op 31 augustus 2018, blijft gelden voor ambtenaren die voor 1 september 2018 de sector Rijk wegens ontslag hebben verlaten.
2.
Artikel 33g, zoals dat luidde op 30 juni 2019, blijft gelden voor ambtenaren waarvan het ouderschapsverlof op grond van artikel 33g is ingegaan voor 1 juli 2019.

Artikel 33g. Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel 4

Het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 45b, achtste lid vervalt de zinsnede «over de genoten verlofuren» en wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: «De terugbetalingsverplichting wordt beperkt tot de laatste twaalf maanden waarin, voorafgaande aan het verlaten van de sector Rijk, ouderschapsverlof is genoten.»

B

Artikel 45b komt als volgt te luiden:

Artikel 45b. Buitengewoon verlof in verband met ouderschap
1.
De ambtenaar die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, heeft aanspraak op verlof. Indien de ambtenaar met ingang van hetzelfde tijdstip tot meer dan één kind in familierechtelijke betrekking komt te staan, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
2.
De ambtenaar die blijkens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft aanspraak op verlof. Indien de ambtenaar met ingang van hetzelfde tijdstip de verzorging en opvoeding van meer dan één kind op zich heeft genomen, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
3.
Geen aanspraak op verlof bestaat na de datum waarop het kind de leeftijd van acht jaren heeft bereikt.
4.
Het verlof wordt behoudens bijzondere gevallen genoten gedurende een plaatsing in Nederland. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden het verlof gedurende plaatsing buiten Nederland kan worden genoten.
5.
Het aantal uren verlof waarop de ambtenaar per keer ten hoogste aanspraak heeft, bedraagt zesentwintig maal de arbeidsduur per week uitgaande van zijn arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof aanvangt.
6.
De ambtenaar, wiens dienstbetrekking ten minste een jaar heeft geduurd, heeft aanspraak op 60% van zijn bezoldiging over een gedeelte van de verlofuren, bedoeld in het vijfde lid, zijnde ten hoogste dertien maal de arbeidsduur per week uitgaande van zijn arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof aanvangt.
7.
Indien de arbeidsduur van de ambtenaar gedurende het verlof, bedoeld in het vijfde en zesde lid, wijzigt, wordt de aanspraak op het verlof opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de mate waarin de arbeidsduur is gewijzigd en de mate waarin de periode gedurende welke het verlof wordt genoten is verstreken.
8.
De ambtenaar is verplicht tot terugbetaling van hetgeen hem over de genoten uren ouderschapsverlof is toegekend wanneer hem tijdens de verlofperiode of binnen een jaar na afloop van het verlof ontslag wordt verleend op aanvraag dan wel niet op aanvraag op grond van aan de ambtenaar te wijten feiten of omstandigheden. De terugbetalingsverplichting wordt beperkt tot de laatste twaalf maanden waarin, voorafgaande aan het verlaten van de sector Rijk, ouderschapsverlof is genoten. Ontslag op aanvraag gevolgd door een overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de sector Rijk wordt niet als ontslag beschouwd. Het bevoegd gezag kan de ambtenaar ontheffen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting indien er bijzondere omstandigheden zijn die dat naar het oordeel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.
9.
De ambtenaar meldt het voornemen verlof op te nemen ten minste twee maanden voor het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan het tot verlening van het verlof bevoegde gezag.Daarbij geeft de ambtenaar op:
  1. de perioden waarin het verlof zal worden genoten;
  2. het aantal uren verlof per periode, en
  3. de spreiding van de verlofuren over de perioden.
Bij de eerste melding ten aanzien van het desbetreffende kind dient tevens opgave te worden gedaan van het totaal aantal uren dat de ambtenaar wenst op te nemen en de eventuele opdeling daarvan in perioden. Indien de ambtenaar het verlof heeft opgedeeld in meerdere perioden geldt de opgave, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, slechts voor één periode tegelijk. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging van het kind.
10.
Het bevoegd gezag stemt in met het verzoek, bedoeld in het negende lid, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.
11.
Het bevoegd gezag is verplicht in te stemmen met een aanvraag van de ambtenaar het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van het opnemen van zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof als bedoeld in de artikelen 45a, onderscheidenlijk 45c.Het bevoegd gezag is tevens verplicht in te stemmen met een aanvraag van de ambtenaar het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden, tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten.
12.
Het bevoegd gezag behoeft aan een aanvraag als bedoeld in het elfde lid niet met ingang van een vroeger tijdstip dan vier weken na de aanvraag gevolg te geven. In het geval het verlof met toepassing van het elfde lid, na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, wordt de aanspraak op het overige deel van het verlof opgeschort.
13.
Het bevoegd gezag kan, na overleg met de ambtenaar, de spreiding van de uren over de week op grond van gewichtige redenen van dienstbelang wijzigen tot vier weken voor het tijdstip van ingang van het verlof. De eerste volzin is niet van toepassing op de ambtenaar die na het verlof op grond van artikel 43e, eerste lid, onderdeel d, gedurende een periode van vier weken voor drie dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten gebruik maakt van zijn verlof.
14.
Indien de aanstelling eindigt voordat het verlof volledig is genoten, reikt het bevoegd gezag de ambtenaar op diens verzoek een verklaring uit waaruit blijkt op hoeveel uren verlof de ambtenaar nog aanspraak heeft.
C

Artikel 66, wordt als volgt gewijzigd:

D

Artikel 66, wordt als volgt gewijzigd:

E

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

F

Na artikel 149h wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 149i
1.
Artikel 45b, achtste lid, zoals dat luidde op 31 augustus 2018, blijft gelden voor ambtenaren die voor 1 september 2018 de sector Rijk wegens ontslag hebben verlaten.
2.
Artikel 45b, zoals dat luidde op 30 juni 2019, blijft gelden voor ambtenaren waarvan het ouderschapsverlof op grond van artikel 33g is ingegaan voor 1 juli 2019.

Artikel 45b. Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel 149i

Artikel 5

Het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 6, derde lid, en 12b, tweede lid, wordt «salarisnummer 12 van salarisschaal 4» telkens vervangen door «salarisnummer 11 van salarisschaal 4».

B

In de artikelen 6, derde lid, en 12b, tweede lid, wordt «salarisnummer 11 van salarisschaal 4» telkens vervangen door «salarisnummer 10 van salarisschaal 4».

C

In artikel 7, eerste lid, wordt «€ 161,21» vervangen door «€ 166,05».

D

In artikel 7, eerste lid, wordt «€ 166,05» vervangen door «€ 169,37».

Artikel 6

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.