Besluit van 20 januari 2025, houdende tijdelijke regels ten behoeve van een experiment met een procedure bij de regelrechter (Tijdelijk besluit experiment regelrechter)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, van 18 oktober 2024, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5847391, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 1, eerste lid, van de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 december 2024, nr. No. W16.24.00299/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, van 13 januari 2025, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5985426 uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1 – Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2 – Doelstelling experiment
Het experiment heeft tot doel om te bezien of toepassing van de experimentele procedure door de regelrechter ertoe leidt dat in zaken als bedoeld in artikel 4:
Artikel 3 – Rechtbanken die deelnemen aan het experiment
Artikel 4 – Voorwaarden toepassing experiment
Door de regelrechter worden behandeld zaken betreffende:
Artikel 5 – Aard van het experiment
Artikel 6 – Afwijking van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken
Artikel 7 – Aanbrengen zaak
Artikel 8 – Verloop procedure
Artikel 9 – Verhinderdata
Indien een van de partijen door het indienen van de verhinderdata als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel c, kenbaar heeft gemaakt verhinderd te zijn op de mondelinge behandeling te verschijnen, tracht de griffie, indien mogelijk telefonisch of langs elektronische weg, contact te leggen met de partij die nog geen verhinderdata heeft ingediend. Deze partij wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen vijf dagen ook de verhinderdata op te geven. Van deze termijn kunnen partijen uitstel vragen, waarna de regelrechter beslist of dit uitstel wordt verleend. Uitstel kan telefonisch of langs elektronische weg en anders op papier worden verzocht en over de beslissing daarop worden partijen op dezelfde wijze geïnformeerd.
Artikel 10 – Verweer
Artikel 11 – Mondelinge behandeling
Artikel 12 – Bewijsmiddelen
Aan het aanvraagformulier en het reactieformulier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en artikel 10, eerste lid, worden de bewijsstukken gehecht, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder e en artikel 10, tweede lid, onder d. Stukken die later dan tien dagen voor de mondelinge behandeling in het geding worden gebracht, worden door de regelrechter buiten beschouwing gelaten, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet.
Artikel 13 – Uitspraak
De regelrechter doet op de mondelinge behandeling of zo spoedig mogelijk na de mondelinge behandeling uitspraak. In het geval van een uitspraak na de mondelinge behandeling, deelt de regelrechter op de mondelinge behandeling aan partijen de dag waarop hij uitspraak zal doen mede. De uitspraak wordt per post en, indien mogelijk, langs elektronische weg verzonden. De uitspraak vermeldt welke rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld.
Artikel 14 – Verstek en verzet
Artikel 15 – Proceskostenveroordeling
De partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan in de kosten worden veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd indien de rechter dit geraden acht met het oog op de omstandigheden van het geval.
Artikel 16 – Griffierecht
De eiser is het griffierecht verschuldigd vanaf de dag dat de zaak aanhangig is en hij zorgt ervoor dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.
Artikel 17 – Evaluatie
Artikel 18 – Wijziging Tijdelijk besluit experimenten rechtspleging
Artikel 16, tweede lid, eerste volzin van het Tijdelijk besluit experimenten rechtspleging komt te luiden:
Toegelicht wordt welke onderzoeksinstantie of welke onderzoekers de evaluatie zullen uitvoeren.Artikel 19 – Overgangsrecht
Artikel 20 – Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en vervalt drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
Artikel 21 – Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit experiment regelrechter.