Wet van 18 december 2019 tot wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief in verband met de nieuwste verordening betreffende het Europees burgerinitiatief
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief aan te passen aan Verordening (EU) nr. 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 over het burgerinitiatief (PB L 130/55 van 17.5.2019);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
C
In artikel 3 wordt «artikel 6, derde lid,» vervangen door «artikel 11, derde lid,».
D
In artikel 4, eerste lid, wordt «artikel 6, derde lid,» vervangen door «artikel 11, derde lid» en wordt «artikel 6» vervangen door «artikel 11».
E
In artikel 5, eerste lid, wordt «artikel 8, tweede lid,» vervangen door «artikel 12, vierde lid,».
Artikel II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.