Wet van 6 februari 2019 tot wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming (implementatie Verordening (EU) 2018/302)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats, of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2018, L 60) noodzakelijk is regels te stellen inzake de handhaving van die verordening;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt onder verlettering van onderdeel p tot onderdeel q na onderdeel o het volgende onderdeel ingevoegd:
B
Na hoofdstuk 6 wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:
C
Aan onderdeel a van de bijlage wordt de volgende rij toegevoegd:
Artikel 6a.1
Het Europees Consumenten Centrum, onderdeel van de Stichting Het Juridisch Loket, wordt aangewezen als instantie voor het verlenen van praktische bijstand aan consumenten als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) 2018/302.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 3 december 2018. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 2 december 2018, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.