Besluit van 14 juni 2019 tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in verband met de invoering van E10-benzine en de informatieplicht van leveranciers van brandstoffen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 14 maart 2019, nr. IenW/BSK-2019/5338, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 3, 4 en 8bis, vierde tot en met zesde lid, van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (PbEG L 350) en de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, en 9.2.3.2 van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 mei 2019, nr. W17.19.0072/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 6 juni 2019, nr. IenW/BSK-2019/99624, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 3.21 van het Activiteitenbesluit milieubeheer vervalt.
ARTIKEL II
Het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt in alfabetische rangschikking het volgende begrip en de daarbij behorende begripsomschrijving ingevoegd, luidende:
B
Na artikel 2.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.9
1.
Op plaatsen waar vloeibare brandstof wordt afgeleverd die metaalhoudende additieven bevat, wordt op een label aangegeven hoeveel metaalhoudende additieven de desbetreffende brandstof bevat. Dit label bevat in elk geval de tekst «Bevat metaalhoudende additieven». Het wordt duidelijk zichtbaar bevestigd op de plaats waar de informatie over de brandstofsoort is aangegeven en is van zodanige afmetingen en van een zodanig lettertype dat het duidelijk zichtbaar en gemakkelijk leesbaar is.2.
Als benzine biobrandstof bevat, informeert de brandstofleverancier de consument over:- de aanwezigheid van biobrandstof;
- het percentage ethanol, waarbij in ieder geval wordt aangegeven of de benzine meer of minder dan 5% ethanol bevat, en
- de risico’s bij gebruik van de diverse benzinemengsels, waarbij als de benzine meer dan 5% ethanol bevat, duidelijk wordt vermeld op of direct bij de afleverzuil, die bestemd is voor het afleveren van benzine ten behoeve van openbare verkoop aan motorvoertuigen voor het wegverkeer, dat niet alle voertuigen daarvoor geschikt zijn en waar informatie daarover beschikbaar is.
3.
Als diesel biobrandstof bevat, informeert de brandstofleverancier de consument over:- de aanwezigheid van biobrandstof;
- het percentage methylvetzuur (FAME), waarbij in ieder geval wordt aangegeven of de diesel meer of minder dan 7% methylvetzuur (FAME) bevat, en
- de risico’s bij gebruik van de diverse dieselmengsels, waarbij als de diesel meer dan 7% methylvetzuur (FAME) bevat, duidelijk wordt vermeld op of direct bij een afleverzuil, die bestemd is voor het afleveren van diesel ten behoeve van openbare verkoop aan motorvoertuigen voor het wegverkeer, dat niet alle voertuigen daarvoor geschikt zijn en waar informatie daarover beschikbaar is.
C
Na artikel 2.9 (nieuw) wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Artikel 2.9
Artikel 2.9a
Een tankstation dat beschikt over de mogelijkheid van het afleveren van twee of meer soorten benzine ten behoeve van openbare verkoop aan motorvoertuigen voor het wegverkeer, beschikt ten minste voor de helft van de vulpistolen voor het afleveren van benzine over vulpistolen voor het afleveren van E10.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019.