Besluit van 1 juli 2019, houdende regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer door de stichting Slachtofferhulp Nederland (Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 10 april 2019, nr. 2563265;
Gelet op artikel 89, eerste lid, van de Grondwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 mei 2019, nr. W16.19.0096/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 26 juni 2019, nr. 2636096, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2
De stichting Slachtofferhulp Nederland gebruikt het burgerservicenummer van het slachtoffer of van een familielid bij door haar verrichte werkzaamheden ten aanzien van:
Artikel 3
De stichting Slachtofferhulp Nederland is in het kader van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, bevoegd in verband met de uitvoering van artikel 12 van de wet een registratie te raadplegen om na te gaan:
Artikel 4
Dit besluit berust vanaf het tijdstip dat het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen) (Kamerstukken 35122) tot wet is verheven en in werking is getreden op artikel 51aa, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 5
Artikel 6
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland.