Besluit van 16 juli 2020, houdende vaststelling van regels voor de tenuitvoerlegging van het jeugdstrafrecht op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 13 maart 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2859101;
Gelet op de artikelen 79e, eerste lid, en 79v, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2020, nr. No.W16.20.0074/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 13 juli 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2948367.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2
Een voorstel tot deelname aan een project kan worden aangeboden bij zaken van eenvoudige aard, waarbij sprake is van overlastveroorzakend gedrag van geringe ernst en die betreffen de ontdekking van het strafbare feit omschreven in:
Artikel 3
Na uitdrukkelijk verkregen toestemming van de officier van justitie, kan een voorstel tot deelname aan een project worden gedaan in zaken die vergelijkbaar zijn met de in artikel 2 genoemde zaken, indien:
Artikel 4
De voogdijraad is belast met de uitvoering van projecten.
Artikel 5
Artikel 6
Met handhaving van het karakter van de straf of maatregel wordt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming dienstbaar gemaakt aan de opvoeding van de jeugdige en de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij.
Artikel 7
Artikel 8
De tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming vindt, voor zover niet bij enige wettelijke bepaling anders is bepaald, plaats door onderbrenging van de jeugdige in een gesticht, inrichting of afdeling als bedoeld in artikel 5, dan wel door de deelname aan activiteiten buiten die afdeling of dat gesticht, onder de verantwoordelijkheid van de directeur.
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Onze Minister kan nadere regels stellen over het aanvragen en het verlenen van verlof.
Artikel 15
De directeur draagt zorg dat van de jeugdige een dossier wordt aangelegd. In het dossier worden in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Het openbaar ministerie kan de reclassering, voor zover zij is belast met het toezicht, aanwijzingen geven omtrent het toezicht op de naleving van de voorwaarden.
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Zo spoedig mogelijk na de melding van niet-naleving van voorwaarden brengt de reclassering advies uit aan het openbaar ministerie. Zij geeft daarbij aan of de melding naar haar oordeel aanleiding vormt tot een van de volgende maatregelen:
Artikel 30
Met het oog op het beëindigen van het toezicht, stuurt de reclassering zo spoedig mogelijk een afloopbericht aan de voogdijraad en het openbaar ministerie. In het afloopbericht wordt het feitelijke verloop van het toezicht aangegeven.
Artikel 31
Als bijzondere voorwaarden komen in aanmerking:
Artikel 32
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 33
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES.