Besluit van 27 augustus 2018 tot wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing in verband met wijziging van de heffingstarieven per 2019 (Stb. 303)
Dit besluit wijzigt het Besluit diergezondheidsheffing, dat onder meer de tarieven voor de diergezondheidsheffing vaststelt. Via die heffing dragen houders van productiedieren en andere ondernemers in de dierlijke productieketen bij aan de kosten van preventie en bestrijding van dierziekten, die uit het Diergezondheidsfonds worden betaald. De wijzigingen hebben betrekking op de tarieven voor varkens- en pluimveehouders
Besluit van 27 augustus 2018 tot wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing in verband met wijziging van de heffingstarieven per 2019
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juli 2018, nr. WJZ 18158476;
Gelet op artikel 91m, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 juli 2018, nr. W.11.18.0187/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 augustus 2018, nr. WJZ 18197621;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit diergezondheidsheffing wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het einde van de begripsomschrijving van «wet» door een puntkomma, de volgende onderdelen in alfabetische volgorde toegevoegd:
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
D
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
E
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
F
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11
1.
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een A-bedrijf bedraagt:
- € 0,340 per vleesvarken dat is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
- € 0,170 per zeug, beer, gelt of big die is afgevoerd naar een A-, B-, C- of D-bedrijf, naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
- € 0,120 per big die is afgevoerd naar een E-bedrijf.
2.
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een B-bedrijf bedraagt:
- € 0,340 per vleesvarken dat is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
- € 0,170 per zeug, beer of gelt die is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
- € 0,170 per big die is afgevoerd naar een D-bedrijf, naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum;
- € 0,120 per big die is afgevoerd naar een F-bedrijf.
3.
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een C-bedrijf bedraagt € 0,170 per varken dat is afgevoerd naar A-, B-, of D-bedrijf, naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum.4.
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een D-bedrijf bedraagt € 0,170 per vleesvarken dat is afgevoerd naar een slachthuis of naar een bestemming buiten Nederland, al dan niet via een verzamelcentrum.5.
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een E-bedrijf bedraagt € 0,050 per varken.6.
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een F-bedrijf bedraagt € 0,050 per varken.7.
Op geslachtsrijpe varkens die eerder bestemd waren voor de fokkerij en van een A-bedrijf of een B-bedrijf zijn afgevoerd naar een slachthuis, al dan niet via een verzamelcentrum, is uitsluitend het eerste lid, onderdeel b, dan wel het tweede lid, onderdeel b, van toepassing.Artikel 11
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
Besluit van 6 september 2019, houdende aanpassing van het Besluit Kapittel voor de civiele orden, het Besluit paspoortgelden en de Instructie Ambtenaren Scheepvaartinspectie in verband met de invoering van de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juli 2019, nr. 2019-0000347222, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Gelet op artikel III, vijfde lid, van de rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 1994, 350), artikel 7, eerste lid, van de Paspoortwet en artikel 10, derde lid, van de Schepenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 24 juli 2019, nr. W04.19.0222/I/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 september 2019, nr. 2019-0000419268, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit Kapittel voor de civiele orden wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
4.
Bij koninklijk besluit wordt, het Kapittel gehoord, besloten tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de secretaris. Tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt bij koninklijk besluit, het Kapittel gehoord, besloten, tenzij de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd op grond van artikel 677 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.B
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1.
Ten aanzien van de ambtenaren van de Kanselarij der Nederlandse orden en de secretaris gelden de voor alle ambtenaren geldende arbeidsvoorwaarden die zijn opgenomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.2.
Op verzoek van de Kanselarij der Nederlandse orden kunnen in de collectieve arbeidsovereenkomst, bedoeld in het eerste lid, andere arbeidsvoorwaarden voor de ambtenaren van de Kanselarij der Nederlandse orden worden opgenomen.C
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3a
ARTIKEL II
Artikel 12, vierde lid, van het Besluit paspoortgelden komt te luiden:
4.
Het in het eerste lid, onderdeel a, dan wel tweede lid, onderdeel a, genoemde recht wordt niet geheven voor de verstrekking van diplomatieke paspoorten of dienstpaspoorten ten behoeve van personen die bij een Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland zijn tewerkgesteld, hun inwonende huwelijkspartner, geregistreerde partner of levenspartner en bij hen inwonende minderjarige kinderen. Met levenspartner wordt bedoeld degene met wie personen, die bij een Nederlandse vertegenwoordiging zijn tewerkgesteld, samenwonen en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voeren op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract, dat de wederzijdse rechten en verplichtingen bevat ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding.ARTIKEL III
De Instructie Ambtenaren Scheepvaartinspectie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, eerste lid, wordt «in artikel 61, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenaren Reglement» vervangen door «op grond van voor Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten geldende rechtsregels en voor die ambtenaren geldende collectieve arbeidsovereenkomst».
B
In artikel 23 wordt «De in artikel 81, onder a en c, van het Algemeen Rijksambtenaren Reglement genoemde straffen kunnen door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie worden opgelegd; die genoemd onder j en k van dat artikel» vervangen door «Disciplinaire straffen op grond van voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten geldende rechtsregels »en vervalt «en de overige in dat artikel genoemde straffen door Onze Minister».
Artikel IV Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.