Besluit van 4 november 2020, houdende regels met betrekking tot de compensatie van de transitievergoeding bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming vanwege pensionering of overlijden van de werkgever (Besluit compensatie transitievergoeding bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 april 2020, nr. 2020-00050219;
Gelet op artikel 673e, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 mei 2020, no. W12.20.0111/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 november 2020, nr. 2020-0000126424
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2. Vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming
Van het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, bedoeld in artikel 673e, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 1° of 3°, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is sprake, zodra voor ten minste één werknemer, op een verzoek daartoe, toestemming als bedoeld in artikel 671a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is verleend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen vanwege het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, bedoeld in artikel 669, derde lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel, zodra de rechter de arbeidsovereenkomst van ten minste één werknemer, op een verzoek daartoe, vanwege genoemde reden heeft ontbonden op grond van artikel 671b, eerste lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 3. Aantal werknemers
Artikel 4. Koppeling relevante omstandigheden aan een persoon
De compensatie vanwege pensionering dan wel overlijden wordt verstrekt, indien op het moment van indiening van het verzoek om de toestemming respectievelijk de ontbinding, bedoeld in artikel 2:
Artikel 5. Pensionering van de werkgever
Compensatie vanwege pensionering wordt verstrekt, indien een natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 4, de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt of zal bereiken binnen zes maanden na indiening van het verzoek om de toestemming, bedoeld in artikel 2.
Artikel 6. Overlijden van de werkgever
Compensatie vanwege overlijden wordt verstrekt, indien een natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 4 is overleden en uiterlijk binnen 12 maanden na het overlijden van die persoon een verzoek om de toestemming, bedoeld in artikel 2, is gedaan.
Artikel 7. Vergoedingen die gecompenseerd worden
Artikel 8. Uitzondering op de compensatie vanwege pensionering
Compensatie vanwege pensionering wordt niet verstrekt, indien in verband met de pensionering van de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, b of c, reeds compensatie is verstrekt in het kader van de beëindiging van de werkzaamheden van een andere onderneming, tenzij het vergoedingen betreft die de werkgever heeft verstrekt in verband met het eindigen of niet voorzetten van arbeidsovereenkomsten in de periode, bedoeld in artikel 7, eerste lid.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 10. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit compensatie transitievergoeding bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming.