Wet van 12 december 2018, houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Europese Raad heeft bepaald dat aan Nederland mogelijk tijdens de zittingsperiode 2019–2024 van het Europees Parlement extra zetels in het Europees Parlement worden toegewezen en dat voor deze toewijzing een eenmalige wettelijke voorziening noodzakelijk is;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Deze wet geldt indien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt in de periode tussen 23 mei 2019 en de dag van de eerste zitting van het Europees Parlement in de periode 2024–2029.
Artikel 2
In deze wet wordt verstaan onder:
Artikel 3
Artikel 4
De artikelen Y 25 en Y 26 van de Kieswet zijn van toepassing, met dien verstande dat:
Artikel 5
In afwijking van artikel Y 5 van de Kieswet vangt het lidmaatschap van het op grond van artikel 3, vijfde lid, benoemde lid van het Europees Parlement aan met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt het lidmaatschap op het tijdstip waarop de zittingsperiode eindigt van de leden van het Europees Parlement die op 23 mei 2019 zijn gekozen.