Part of Smart Yellow Suite

WGK009380
Wijziging van het Besluit Erfgoedwet archeologie ivm uitzonderen vrijwillige maritieme archeologie van certificering

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum uitgave 4 september 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit van 26 februari 2024 tot wijziging van het Besluit Erfgoedwet archeologie in verband met het toevoegen van uitzonderingen op het opgravingsverbod en enkele andere aspecten

Samenvatting

Naast een aanpassing in verband met een onjuiste verwijzing bevat dit wijzigingsbesluit drie onderdelen. Het gaat om het uitbreiden van het aantal uitzonderingen op de certificeringsplicht bedoeld in artikel 5.1 van de Erfgoedwet. Ten eerste wordt er een uitzondering (in de vorm van een ontheffing) geregeld voor vrijwilligers in verenigingsverband in de maritieme archeologie. Ten tweede wordt een uitzondering geregeld die ziet op activiteiten ten behoeve van het verkrijgen van een certificaat en als laatste wordt een uitzondering geregeld voor de Minister van Defensie in het kader van het bergen van vliegtuigwrakken (veelal uit de Tweede Wereldoorlog).

Documenten

stb-2024-47 (PDF)

Besluit van 26 februari 2024 tot wijziging van het Besluit Erfgoedwet archeologie in verband met het toevoegen van uitzonderingen op het opgravingsverbod en enkele andere aspecten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedaan mede namens Onze Minister van Defensie, van 22 maart 2023, nr. WJZ 37317930 (ID9380);

Gelet op artikel 5.1, tweede lid, van de Erfgoedwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juni 2023, nr. W05.23.00075/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgebracht mede namens Onze Minister van Defensie van 16 februari 2024, nr. WJZ/41290306 (ID9380);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Erfgoedwet archeologie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het terreinen betreft waarvan het college van burgemeester en wethouders heeft vastgesteld dat nader archeologisch onderzoek niet is vereist, en.
B

Na artikel 2.4 worden drie artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 2.5 Verenigingen voor vrijwilligers in de onderwaterarcheologie
1.
Onze Minister kan aan een vereniging die het behouden en beoefenen van archeologie als statutair doel heeft, op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, voor zover het betreft cultureel erfgoed onder water voor een periode van maximaal één jaar.
2.
Artikel 5.4, eerste lid, en artikel 5.6 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
De ontheffing ziet slechts op de volgende handelingen:
  1. het meenemen van een archeologische vondst die acuut wordt bedreigd door natuurlijke processen;
  2. het meenemen van een archeologische vondst die dient ter identificatie van het archeologisch monument; of
  3. het verrichten van kleinschalige onderzoekshandelingen met zeer beperkte gevolgen voor de archeologische waarde van het archeologisch monument.
4.
De ontheffing is niet van toepassing op:
  1. de gevallen, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, onder a tot en met e;
  2. een wrak van een militair vliegtuig;
  3. een wrak van een oorlogsschip, tenzij
    1. de vlaggenstaat hiervoor toestemming heeft verleend; of
    2. de vlaggenstaat onbekend is; en
  4. gevallen waarin de vereniging in opdracht van een derde handelt.
5.
Onze Minister kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.
6.
Onze Minister kan de ontheffing intrekken.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven omtrent de aanvraag, wijziging, weigering en intrekking van een ontheffing alsmede ten aanzien van de voorschriften bedoeld in het vijfde lid.
Artikel 2.6 Verkrijging van een certificaat
1.
Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, is niet van toepassing op een opgraving die wordt verricht in het kader van het verkrijgen van een certificaat, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet.
2.
Artikel 5.4, eerste en tweede lid, en artikel 5.6 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.7 Opgravingen door de Minister van Defensie
1.
Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, is niet van toepassing op een opgraving die door de Minister van Defensie wordt verricht met betrekking tot:
  1. militaire vliegtuigwrakken;
  2. slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog; of
  3. niet-gesprongen explosieven.
2.
Artikel 5.6, eerste en vierde lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing op een opgraving bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a.
3.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is slechts van toepassing indien een archeologische waardering heeft plaatsgevonden.
4.
Onze Minister en Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen een protocol vast over de werkwijze met betrekking tot de archeologische waardering.

Artikel 2.5 Verenigingen voor vrijwilligers in de onderwaterarcheologie

Artikel 2.6 Verkrijging van een certificaat

Artikel 2.7 Opgravingen door de Minister van Defensie

ARTIKEL II

Artikel 5.17, onderdeel B, subonderdeel 1, van het Invoeringsbesluit Omgevingswet vervalt.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2024.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.