Part of Smart Yellow Suite

WGK009378
VOORSTEL VAN WET houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Economische Zaken en Klimaat
Datum uitgave 18 april 2018
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

VOORSTEL VAN WET houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld

Samenvatting

De inzet van Groningen wordt het sluitstuk in de vraag naar laagcalorisch gas. Om te zorgen dat er niet meer gewonnen wordt dan noodzakelijk, is een aanpassing van de Gaswet en Mijnbouwwet noodzakelijk. Het wetsvoorstel regelt dat GTS de minister van EZK adviseert over de benodigde minimale gaswinning uit het Groningenveld en dat vervolgens middels een operationele strategie NAM wordt opgedragen deze hoeveelheid te winnen.

Documenten

stb-2018-371 (PDF)

Wet van 17 oktober 2018 tot wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is niet meer aardgas uit het Groningenveld te winnen dan noodzakelijk is om de leveringszekerheid te borgen en de winning zo snel mogelijk terug te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1, eerste lid, onderdeel bb, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:

  1. jaarlijks voor een bij ministeriële regeling te bepalen datum, na raadpleging van de representatieve organisaties van netgebruikers een raming aan Onze Minister aan te bieden van:
    1. de in een gasjaar benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas en de daarvoor benodigde capaciteit die uit het gebied, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onderdeel a, benodigd is om eindafnemers van de geraamde hoeveelheid laagcalorisch gas te voorzien, waarbij alle beschikbare middelen en methoden die deze hoeveelheid minimaliseren worden betrokken, en
    2. de vraagontwikkeling voor de komende tien jaar naar laagcalorisch gas.
9.
De raming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, onder 1°, bevat tenminste een beschrijving van:
  1. de verwachte behoefte aan laagcalorisch gas op basis van mogelijke temperatuurscenario’s;
  2. de optimale inzet van andere middelen en methoden, waaronder:
    1. een minimaal percentage van de beschikbare conversiecapaciteit per gasjaar om gas met een hogere energie-inhoud om te zetten naar gas met een lagere energie-inhoud,
    2. het mengen van gas met een hogere energie-inhoud bij gas met een lagere energie-inhoud,
    3. gasopslaginstallaties en LNG-installaties, en
    4. de verwachte productie van gas uit hernieuwbare energiebronnen;
  3. de verwachte vraag naar gas van verschillende categorieën eindafnemers.
10.
De raming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, onder 2°, bevat tenminste een beschrijving van:
  1. de verwachte vraag naar laagcalorisch gas waarbij een onderscheid in vraag tussen verschillende categorieën eindafnemers wordt aangegeven;
  2. de verwachte inzet van de middelen en methoden.
11.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet meldt een langdurige en substantiële afwijking van de inzet van de middelen en methoden of de vraag naar laagcalorisch gas ten opzichte van de raming aan Onze Minister.
12.
Bij ministeriële regeling wordt de datum, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, en het percentage, bedoeld in het negende lid, onderdeel b, vastgesteld en kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de raming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q.
13.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zendt binnen een maand na afloop van een gasjaar een rapportage aan Onze Minister over de wijze waarop de middelen en methoden, bedoeld in het negende lid, onderdeel b, zijn ingezet.
14.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voert zijn wettelijke taken, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en q, zo uit dat dit optimaal bijdraagt aan het minimaliseren van de winning van gas uit het Groningenveld.
C

In artikel 60ad, eerste lid, onderdeel b, wordt «10a, eerste, tweede en derde lid,» vervangen door «10a, eerste, tweede, derde, elfde lid, en dertiende lid,».

D

Aan artikel 82, vierde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De Autoriteit Consument en Markt kan een beleidsregel vaststellen betreffende de beoordeling van de doelmatigheid van de kosten van de taak, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel c.

ARTIKEL II

De Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd:

aA

Onder vernummering van het eerste en tweede lid van artikel 7a tot het tweede en derde lid, komen het eerste en tweede lid te luiden:

1.
Een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt niet verleend voor zover de vergunning zou gelden voor activiteiten op de Waddeneilanden of in een gebied, of een gedeelte daarvan:
  1. dat op grond van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming is aangewezen als Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone,
  2. dat is gelegen binnen de Waddenzee als aangewezen krachtens de Wet ruimtelijke ordening,
  3. dat op grond van de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld (Trb. 1973, 155) is aangewezen als werelderfgoedgebied Waddenzee.
2.
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen a of b, is verleend, wordt geen vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend, voor zover die vergunning zou gelden voor de in het eerste lid bedoelde gebieden.
bA

In artikel 9, eerste lid, aanhef, wordt «de artikelen 7 en 8» vervangen door «de artikelen 7, 7a en 8».

A

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging van een instemming met een winningsplan en de voorbereiding van een besluit tot instemming met een gewijzigd of geactualiseerd winningsplan, tenzij de wijziging of actualisatie van ondergeschikte aard is omdat deze naar het oordeel van Onze Minister niet leidt tot een andere beoordeling van:.
B

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

C

Na hoofdstuk 4 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

D

Artikel 105, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. een besluit tot wijziging van een instemming met een winningsplan en een besluit tot instemming met een gewijzigd of geactualiseerd winningsplan, voor zover het winnen van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat, tenzij de wijziging of actualisatie van ondergeschikte aard is omdat deze naar het oordeel van Onze Minister niet leidt tot een andere beoordeling van:.
  1. een vaststelling van een operationele strategie als bedoeld in artikel 52d, eerste lid.
E

Na artikel 122 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

F

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 125, tweede lid, onderdeel f, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de door Onze Minister vastgestelde operationele strategieën, bedoeld in artikel 52d.
G

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 127, eerste lid, onderdeel k, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. Onze Minister te adviseren of de voorgestelde operationele strategie of strategieën, bedoeld in artikel 52c, tweede lid, gelet op de winning van de hoeveelheid gas die ten hoogste uit het Groningenveld benodigd is om eindafnemers van de hoeveelheid laagcalorisch gas te voorzien, de verwachte bodembeweging minimaliseert en de gevolgen daarvan voor omwonenden, gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan zoveel mogelijk beperkt.
H

Na artikel 167b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 167c
Bij de instemming met het winningsplan voor het Groningenveld in 2018 op grond van artikel 34, neemt Onze Minister, in aanvulling op artikel 36, de bijzondere functie van het Groningenveld voor het kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas in acht.

Artikel 52a

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 52b

De artikelen 21, derde lid, tweede volzin, 33, 34, 35 en 36 zijn niet van toepassing op de houder van de winningsvergunning Groningenveld voor zover het betreft de winning van gas uit het Groningenveld.

Artikel 52c

Artikel 52d

Artikel 52e

Artikel 52f

Artikel 52g

Artikel 52h

Artikel 52i

Artikel 122a

Onze Minister vraagt TNO, genoemd in artikel 1, onderdeel c, van de TNO-wet, te adviseren of de voorgestelde operationele strategie of strategieën, bedoeld in artikel 52c, tweede lid, gelet op de winning van de hoeveelheid gas die ten hoogste uit het Groningenveld benodigd is om eindafnemers van de hoeveelheid laagcalorisch gas te voorzien, de gevolgen van de winning uit het Groningenveld voor omwonenden, gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan zoveel mogelijk beperkt.

Artikel 167c

Bij de instemming met het winningsplan voor het Groningenveld in 2018 op grond van artikel 34, neemt Onze Minister, in aanvulling op artikel 36, de bijzondere functie van het Groningenveld voor het kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas in acht.

ARTIKEL III

In bijlage 2, artikel 2, van de Algemene wet bestuursrecht komt het onderdeel Mijnbouwwet, onder b, te luiden:

  1. een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning krachtens artikel 40, instemming met een winningsplan krachtens artikel 34, instemming met een winningsplan of een opslagplan krachtens 39, eerste lid, en de vaststelling van een operationele strategie krachtens artikel 52d.

ARTIKEL IV

In artikel 1, ten eerste, van de Wet op de economische delicten, wordt in het onderdeel Mijnbouwwet «52,» vervangen door «52, 52e, eerste lid, 52f, eerste lid, 52g, vijfde lid, 52h».

ARTIKEL IVA

Indien het bij koninklijke boodschap van 29 juni 2018 ingediende voorstel van wet tot aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) (Kamerstukken II, 2017/18, 34 986, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, komt artikel 7a van de Mijnbouwwet te luiden:

Artikel 7a
Een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt niet verleend voor zover de vergunning zou gelden voor activiteiten op de Waddeneilanden of in een gebied, of een gedeelte daarvan:
  1. dat op grond van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming is aangewezen als Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone,
  2. dat is gelegen binnen de Waddenzee als aangewezen krachtens de Wet ruimtelijke ordening,
  3. dat op grond van de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld (Trb. 1973, 155) is aangewezen als werelderfgoedgebied Waddenzee.

Artikel 7a

Een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt niet verleend voor zover de vergunning zou gelden voor activiteiten op de Waddeneilanden of in een gebied, of een gedeelte daarvan:

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.