Part of Smart Yellow Suite

WGK009365
Besluit tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 ter implementatie van de resoluties 2017-I en –II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 12 juli 2018
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 ter implementatie van de resoluties 2017-I en –II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Samenvatting

Dit besluit strekt tot implementatie in het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (hierna: Rpr) van de door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart bij resoluties 2017-I van 31 mei 2017 en 2017-II van 7 december 2017 aangenomen protocollen 2017-I-11, 2017-II-16, -17 en -19. De implementatie is zonder beleidsruimte één op één uitgevoerd. Bij protocol 2017-I-11 is een aantal tijdelijke wijzigingen van artikel 12.01 Rpr, met betrekking tot de uitbreiding van de elektronische meldplicht tot alle schepen die containers vervoeren en schepen die op vloeibaar aardgas varen, omgezet in een definitieve wijziging. Protocol 2017-II-16 betreft de verplichte aanvullende trajectkennis met betrekking tot specifieke riviergedeelten en bepaalt dat, indien met meer schippers aan boord gevaren wordt, uitsluitend de gezagvoerende schipper dient te beschikken over de ter plekke vereiste trajectkennis. Protocol 2017-II-17 regelt het verplichte gebruik van walstroom op bepaalde ligplaatsen en biedt de lokale bevoegde autoriteiten de mogelijkheid schippers te verplichten om op ligplaatsen waar gebodsbord B.12 geplaatst is hun schip volledig op walstroom aan te sluiten. Protocol 2017-II-19 regelt de vervanging van verwijzingen in het Rpr naar het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 door verwijzingen naar de Europese standaard met betrekking tot technische voorschriften voor binnenschepen ES-TRIN.

Documenten

stb-2018-324 (PDF)

Besluit van 5 september 2018 tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 ter implementatie van de resoluties 2017-I en -II en 2018-I-12 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 27 juni 2018, nr. IenW/BSK-2018/116360, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte, de resoluties van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van respectievelijk 31 mei en 7 december 2017 (protocollen 2017-I-11 respectievelijk 2017-II-16, -17 en -19), 7 juni 2018 (protocol 2018-I-12) en de artikelen 4, eerste lid, onderdelen a, b en e, tweede lid, onderdeel b, en 19 van de Scheepvaartverkeerswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 juli 2018, nr. W17.18.0168/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 30 augustus 2018, nr. IenW/BSK-2018/155751, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rijnvaartpolitiereglement 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.01 wordt als volgt gewijzigd:

B

Aan het slot van artikel 1.02, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien overeenkomstig het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn meerdere schippers voor het schip voorgeschreven zijn, moet uitsluitend de schipper die het gezag over het schip voert, beschikken over het vereiste bewijs van het desbetreffende riviergedeelte.
C

In artikel 1.08, vierde lid, wordt «artikel 10.05, tweede lid, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn» vervangen door «artikel 13.08, tweede lid, van ES-TRIN».

D

Artikel 1.10 wordt als volgt gewijzigd:

E

Artikel 2.04 wordt als volgt gewijzigd:

F

In artikel 4.06, eerste lid, onderdeel a, wordt «van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn» vervangen door «van ES-TRIN».

G

Artikel 4.07 wordt als volgt gewijzigd:

6.
Een klein schip dat AIS gebruikt, mag uitsluitend een Inland AIS-apparaat als bedoeld in artikel 7.06, derde lid, van ES-TRIN, een krachtens de IMO-voorschriften type-goedgekeurd AIS-apparaat van klasse A of een AIS-apparaat van klasse B gebruiken. AIS-apparatuur van klasse B moet aan de dienovereenkomstige eisen van Aanbeveling ITU-R.M 1371, aan Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PbEU L 153) alsmede aan de internationale norm IEC 62287-1 of 2 (inclusief DSC kanaalmanagement) voldoen. Het AIS-apparaat moet goed functioneren en de in het AIS-apparaat ingevoerde gegevens moeten op ieder moment met de werkelijke gegevens van het schip of samenstel overeenkomen.
  1. scheeps- of samensteltype overeenkomstig de Standaard voor Tracking en Tracing van schepen in de binnenvaart, bedoeld in de bijlage bij protocol 2006-I-21 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 31 mei 2006;.
H

Aan artikel 7.06 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3.
Op ligplaatsen waar het teken B.12 (bijlage 7) is geplaatst, zijn alle schepen verplicht zich aan een bedrijfsklare walstroomaansluiting aan te sluiten en moet de volledige behoefte aan elektrische energie tijdens het stilliggen daaruit worden gedekt. Uitzonderingen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting kunnen op een toegevoegd rechthoekig wit bord, dat onder het teken B.12 is aangebracht, worden aangegeven.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op schepen die tijdens het stilliggen uitsluitend van een energievoorziening gebruikmaken, die geen geluid alsmede geen schadelijke gassen en luchtverontreinigende deeltjes veroorzaakt.
I

In artikel 8.03, tweede lid, wordt «het Reglement onderzoek schepen op de Rijn» vervangen door «artikel 13.01 van ES-TRIN».

J

Artikel 11.01 wordt als volgt gewijzigd:

5.
Een passagiersschip kan alleen dan benedenstrooms van Emmerich (km 885) varen indien het aan de vereisten van artikel 13.01, tweede lid, onderdeel b, van ES-TRIN voldoet.
K

Artikel 12.01 komt te luiden:

Artikel 12.01 Meldplicht
1.
De schipper van de volgende schepen en samenstellen moet zich, alvorens de in het achtste lid bedoelde riviergedeelten binnen te varen, via de marifoon melden op het aangegeven kanaal:
  1. schip dat goederen vervoert waarop het ADN van toepassing is;
  2. tankschepen, met uitzondering van bunkerschepen en bilgeboten zoals gedefinieerd onder 1.2.1 van het reglement dat als bijlage bij het ADN is gevoegd;
  3. schip dat containers vervoert;
  4. schip met een lengte van meer dan 110 m;
  5. hotelschip;
  6. zeeschip;
  7. schip dat een LNG-systeem aan boord heeft;
  8. bijzonder transport als bedoeld in artikel 1.21.
2.
Bij de in het eerste lid bedoelde aanmelding moeten worden vermeld:
  1. naam van het schip; en bij samenstellen van alle schepen van het samenstel;
  2. uniek Europees scheepsidentificatienummer of officieel scheepsnummer, IMO-nummer voor zeeschepen; van het schip en bij samenstellen van alle schepen van het samenstel;
  3. soort vaartuig of samenstel; en bij samenstellen soort vaartuig voor alle schepen overeenkomstig bijlage 12;
  4. laadvermogen; van het schip en bij samenstellen van alle schepen van het samenstel;
  5. lengte en breedte van het schip; en bij samenstellen lengte en breedte van het samenstel en van alle schepen van het samenstel;
  6. aanwezigheid van een LNG-systeem aan boord;
  7. voor een schip dat goederen vervoert waarop het ADN van toepassing is:
    1. de VN-nummers of de nummers van de gevaarlijke goederen,
    2. de officiële benaming voor het vervoer van de gevaarlijke goederen, voor zover van toepassing aangevuld met de technische benaming,
    3. de klasse, de classificatiecode en eventueel de verpakkingsgroep van de gevaarlijke goederen,
    4. de totale hoeveelheid van de gevaarlijke goederen, waarop deze gegevens betrekking hebben,
    5. het aantal blauwe lichten/kegels;
  8. voor een schip dat goederen vervoert waarop het ADN niet van toepassing is en die niet in containers worden vervoerd: soort en hoeveelheid lading;
  9. aantal containers aan boord naar grootte en beladingstoestand (beladen of onbeladen) en de respectievelijke plaats van containers overeenkomstig het stuwplan en containertype;
  10. containernummer van de containers met gevaarlijke goederen;
  11. aantal personen aan boord;
  12. positie, vaarrichting;
  13. diepgang, indien de bevoegde autoriteit hierom vraagt;
  14. route met opgave van de vertrek- en bestemmingshaven;
  15. haven waar is geladen;
  16. haven waar wordt gelost.
3.
De in het tweede lid bedoelde gegevens, met uitzondering van die genoemd onder l en m, mogen ook vanaf een andere plaats of door een andere persoon schriftelijk, telefonisch of elektronisch, aan de bevoegde autoriteit worden medegedeeld. In ieder geval moet de schipper het tijdstip van in- en uitvaren met zijn schip of samenstel van het riviergedeelte waarvoor de meldplicht geldt, melden.
4.
Voor zover de schipper, een andere plaats of een andere persoon zich elektronisch meldt,
  1. moet de melding overeenkomstig de Standaard voor het elektronisch melden van schepen in de binnenvaart, editie april 2013, worden overgedragen,
  2. moet in afwijking van het tweede lid, onder c, het scheeps- of samensteltype overeenkomstig de onder a van dit lid genoemde standaard worden medegedeeld.
5.
De in het tweede lid bedoelde melding, met uitzondering van de onder l en m bedoelde gegevens, moet via elektronisch worden overgedragen voor:
  1. schepen en samenstellen met containers aan boord,
  2. schepen en samenstellen waarvan ten minste één schip is bestemd voor het vervoer van goederen in vaste tanks, met uitzondering van bunkerschepen en bilgeboten zoals gedefinieerd onder 1.2.1 van het reglement dat als bijlage bij het ADN is gevoegd.
6.
Indien het schip zijn reis in een der in het achtste lid genoemde riviergedeelten gedurende meer dan twee uren onderbreekt, moet de schipper het begin en het einde van deze onderbreking melden.
7.
Indien de in het tweede lid bedoelde gegevens tijdens het bevaren van het riviergedeelte waarvoor de meldplicht geldt, worden gewijzigd, moet dit aan de bevoegde autoriteit onmiddellijk worden medegedeeld. Deze wijziging van de gegevens moet via de aangegeven weg worden overgedragen, schriftelijk of elektronische.
8.
De riviergedeelten bedoeld in het bovenvermelde eerste lid, die worden aangeduid door het teken B.11 met het onderbord «Meldplicht» zijn de volgende:
  1. van Bazel (Mittlere Rheinbrücke, km 166,53) tot Gorinchem (km 952,50), en
  2. van Pannerden (km 876,50) tot Krimpen aan de Lek (km 989,20).
De in het tweede lid, onderdeel a, b en c, bedoelde gegevens moeten eveneens worden verstrekt bij het passeren van de sluizen en van de meldplaatsen, die door het teken B.11 zijn aangeduid.
9.
Uitgezonderd van de in het eerste lid bedoelde meldplicht zijn:
  1. op het gedeelte bedoeld in het achtste lid, eerste volzin, onderdeel a, samenstellen die geen goederen vervoeren waarop het ADN van toepassing is, en met een lengte van 140 m of minder en een breedte van 15 m of minder,
  2. op het gedeelte bedoeld in het achtste lid, eerste volzin, onderdeel b, samenstellen met een lengte van 110 m of minder en een breedte van 12 m of minder.
Deze uitzonderingen van de meldplicht zijn niet van toepassing indien het samenstel aan de elektronische meldplicht als bedoeld in het vijfde lid onderworpen is.
10.
De bevoegde autoriteit kan een meldplicht vaststellen en wat deze inhoudt voor bunkerschepen en bilgeboten zoals gedefinieerd onder 1.2.1 van het reglement dat als bijlage bij het ADN is gevoegd evenals voor schepen voor dagtochten.
L

In bijlage 7, afdeling I, onderafdeling B (gebodstekens), wordt na teken B11 een teken toegevoegd, luidende:

M

6. Na bijlage 11 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Artikel 12.01 Meldplicht

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van de onderdelen A, C tot en met G, I en J, die in werking treden met ingang van 7 oktober 2018, en de onderdelen K en M, die werking treden met ingang van 1 december 2018.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.