Part of Smart Yellow Suite

WGK009354
Besluit abonnementstarief bijdrage Wmo en andere maatregelen tot verlaging van de bijdrage Wlz-zorg en maatschappelijke ondersteuning

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Datum uitgave 25 mei 2018
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 tot het introduceren van een abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen in de zin van de Wmo 2015, verlaging van de vermogensinkomensbijtelling en aanpassing van de overgangstermijn voor de hoge eigen bijdrage

Samenvatting

In het regeerakkoord 2017-2021 “Vertrouwen in de toekomst” (hierna: regeerakkoord) hebben de fracties van de partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie een pakket aan maatregelen aangekondigd om de stapeling van eigen betalingen in de (langdurige) zorg en ondersteuning te verminderen. Op die manier borgt het kabinet dat de zorg financieel toegankelijk blijft, ook voor mensen die (binnen het gezin) zorg uit meerdere domeinen ontvangen en daardoor met meerdere eigen bijdragen worden geconfronteerd. Met deze algemene maatregel worden per 1 januari 2019 het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 gewijzigd en wordt geregeld: - een vaste maximale bijdrage per bijdrageperiode moet worden voor maatwerkvoorzieningen en persoonsgebonden budgetten (pgb’s) in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), niet zijnde beschermd wonen, woningaanpassingen en opvang, - de halvering van de vermogensinkomensbijtelling voor de eigen bijdragen in de Wlz en Wmo 2015 (van 8% naar 4% van het vermogen), en - het verleggen van de overgangstermijn van de lage eigen bijdrage voor Wlz-zorg en beschermd wonen (intramuraal), zodat nieuwe verzekerden of cliënten die naar een instelling of accommodatie voor beschermd wonen verhuizen de hoge eigen bijdragen na vier maanden in plaats van na zes maanden gaan betalen.

Documenten

stb-2018-444 (PDF)

Besluit van 26 november 2018, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 tot verlaging van de vermogensinkomensbijtelling, verkorting van de overgangstermijnen voor de hoge en lage eigen bijdrage, de termijn waarover het CAK een eigen bijdrage mag opleggen, het introduceren van een abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en een grondslag voor het uitzonderen van eenmalige letselschadevergoedingen van het vermogen dat meetelt voor de vermogensinkomensbijtelling voor de berekening van de bijdrage

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juli 2018, kenmerk 1356665-177440-WJZ;

Gelet op de artikelen 3.2.5, eerste en tweede lid, van de Wet langdurige zorg en 2.1.4, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 oktober 2018, no. W13.18.0209/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 november 2018, 1356658-177440-WJZ);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 3.3.1.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen» vervangen door «bij ministeriële regeling van Onze Minister of Onze Minister van Financiën krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen».

C

Na artikel 3.3.1.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3.1.2a
1.
De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt een percentage van het vermogen van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dat percentage bestaat uit de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 4%.
2.
De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt ten hoogste de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 2,8%, vermenigvuldigd met 25.000.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de echtgenoot van de verzekerde.
4.
De vermogensinkomensbijtelling bedraagt 4% van het vermogen van de ongehuwde verzekerde, dan wel de opgetelde vermogens van de gehuwde verzekerden.
D

Artikel 3.3.1.5 wordt als volgt gewijzigd:

E

In artikel 3.3.1.7, tweede lid, wordt «3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4°, en 3.3.2.4a, eerste lid,» vervangen door «3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, en 3.3.2.4a, eerste en vierde lid,».

F

Artikel 3.3.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

G

Artikel 3.3.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt;.
  1. de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de verzekerde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt;.
H

In artikel 3.3.2.4, eerste lid, wordt «8% van het vermogen van de ongehuwde verzekerde, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde verzekerden» vervangen door «de vermogensinkomensbijtelling».

I

Artikel 3.3.2.4a wordt als volgt gewijzigd:

1.
Voor de toepassing van artikel 3.3.2.4, eerste of tweede lid, bestaat het bijdrageplichtig inkomen voor de berekening van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 3.3.2.2, eerste of tweede lid, uit het inkomen van de ongehuwde verzekerde, dan wel van de gehuwde verzekerden tezamen, verminderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt.
2.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling.
3.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de verzekerde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt.

Artikel 3.3.1.2a

ARTIKEL II

Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 3.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen» vervangen door «bij ministeriële regeling van Onze Minister of Onze Minister van Financiën krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen».

C

Na artikel 3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2a
1.
De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt een percentage van het vermogen van de cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dat percentage bestaat uit de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 4%.
2.
De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt ten hoogste de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 2,8%, vermenigvuldigd met 25.000.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de echtgenoot van de cliënt.
4.
De vermogensinkomensbijtelling bedraagt 4% van het vermogen van de ongehuwde cliënt, dan wel de opgetelde vermogens van de gehuwde cliënten.
D

Artikel 3.3, vierde lid, komt te luiden:

4.
Het CAK of de instantie, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet, maakt, indien van toepassing, voor de vaststelling van de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, voor zover artikel 3.8, tweede lid, 3.9, tweede en vierde lid, of 3,14, tweede of vierde lid, is toegepast, en de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, derde lid, gebruik van:
  1. het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van andere door de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, verstrekte gegevens;
  2. gegevens van het college over de verstrekte maatwerkvoorziening of het verleende persoonsgebonden budget.
E

Artikel 3.4a vervalt.

F

Artikel 3.5 als volgt gewijzigd:

G

Artikel 3.7 wordt gewijzigd als volgt gewijzigd:

H

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, dan wel het totaal van deze bijdragen bedraagt niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen.
2.
De bijdrage kan bij verordening:
  1. voor onderscheidenlijk de categorieën de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt of de gehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, met een daarbij per categorie vastgesteld bijdrageplichtig inkomen van de ongehuwde cliënt of een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen van de gehuwde cliënt en zijn echtgenoot, op nihil worden gesteld;
  2. worden verlaagd door het bedrag per bijdrageperiode, genoemd in het eerste te verlagen.
  1. door de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, waarvan ten minste een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt;
I

Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Op aanvraag van de cliënt stelt het CAK voor de berekening van de verlaagde bijdrage, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, onderdeel a, in afwijking van het eerste lid, het bijdrageplichtig inkomen voorlopig vast op basis van het redelijkerwijs gedurende het lopende kalenderjaar te verwachten inkomen, vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling van het verwachte vermogen in het lopende jaar, indien het bijdrageplichtig inkomen in het lopende jaar ten minste € 2.593 lager zal zijn dan het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in het eerste lid.
J

Artikel 3.9a wordt als volgt gewijzigd:

1.
Voor de toepassing van artikel 3.9, eerste of tweede lid, bestaat het bijdrageplichtig inkomen voor de berekening van de bijdrage, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, uit het inkomen van de ongehuwde cliënt, dan wel van de gehuwde cliënten tezamen, verminderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt.
2.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling.
3.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de cliënt de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt.
K

Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd:

L

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt;.
  1. de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de cliënt de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt;.
M

Artikel 3.14, eerste lid, wordt «8% van het vermogen van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde cliënten» vervangen door «de vermogensinkomensbijtelling».

N

Artikel 3.14a wordt als volgt gewijzigd:

1.
Voor de toepassing van artikel 3.14, eerste of tweede lid, bestaat het bijdrageplichtig inkomen voor de berekening van de bijdrage, bedoeld in artikel 3.12, eerste of tweede lid, uit het inkomen van de ongehuwde cliënt, dan wel van de gehuwde cliënten tezamen, verminderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt.
2.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling.
3.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de cliënt de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt.

Artikel 3.2a

ARTIKEL III

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 met uitzondering van:

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.