Part of Smart Yellow Suite

WGK009343
amvb 6e actieprogramma mest

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Datum uitgave 22 januari 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Documenten

stb-2018-400 (PDF)

Besluit van 29 oktober 2018 tot wijziging van het Besluit gebruik meststoffen en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet ter uitvoering van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn en enkele overige aanpassingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 juli 2018, nr. WJZ / 18182530, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 1, vierde lid, 34 en 35 van de Meststoffenwet en de artikelen 6, 7, 10 en 15 van de Wet bodembescherming;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 september 2018, nr. W11.18.0222/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van van 25 oktober 2018, nr. WJZ / 18243797, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit gebruik meststoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

B

In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel f, onder 3°, 2a, eerste lid, en 7, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit».

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de overige grond is grasland en het totaal van de daarop gebruikte hoeveelheid dierlijke meststoffen, compost, herwonnen fosfaten en overige organische meststoffen die uitsluitend zijn geproduceerd uit materialen van plantaardige herkomst, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat en stikstof, is niet groter dan 90 kilogram fosfaat per hectare per jaar en niet groter dan 170 kilogram stikstof per hectare per jaar;
  2. de overige grond is bouwland en het totaal van de daarop gebruikte hoeveelheid dierlijke meststoffen, compost, herwonnen fosfaten en overige organische meststoffen die uitsluitend zijn geproduceerd uit materialen van plantaardige herkomst, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat en stikstof, is niet groter dan 60 kilogram fosfaat per hectare per jaar en niet groter dan 170 kilogram stikstof per hectare per jaar.
D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  1. grasland, gelegen op kleigrond of veengrond:
    1. in de periode van 1 september tot en met 15 september;
    2. in de periode van 1 december tot en met 31 januari, indien het vaste strorijke mest betreft.
E

Artikel 4b wordt als volgt gewijzigd:

  1. op grasland, gelegen op zand- of lössgrond:
    1. in de periode van 1 februari tot en met 10 mei, indien direct aansluitend op de vernietiging van de graszode op de desbetreffende grond de teelt van gras of een ander bij ministeriële regeling aangewezen relatief stikstofbehoeftig gewas aanvangt;
    2. in de periode van 11 mei tot en met 31 mei, indien direct aansluitend op de vernietiging van de graszode op de desbetreffende grond de teelt van gras aanvangt;
    3. in de periode 1 juni tot en met 31 augustus, indien direct aansluitend op de vernietiging van de graszode op de desbetreffende grond de teelt van gras aanvangt en de vernietiging vooraf wordt gemeld aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
4.
Het gebruik van stikstofhoudende meststoffen na vernietiging van de graszode, vindt in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, onder 1° en 2°, slechts plaats voor zover uit een representatief grondmonster blijkt dat de aanwezige hoeveelheid stikstof, rekening houdend met de minerale stikstof en met de toevoer van stikstof door netto-mineralisatie van voorraden organische stikstof in de bodem, onvoldoende is om te voldoen aan de behoefte van het aansluitend op de vernietiging geteelde gewas. Artikel 1c, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
9.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de melding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 3°.
F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de dierlijke meststoffen of het zuiveringsslib in de grond worden gebracht, of op de grond worden gebracht en aansluitend in de grond worden gewerkt;
  2. de dierlijke meststoffen of het zuiveringsslib worden gebruikt in combinatie met water of andere stoffen, of
  3. een emissiebeperkend bedrijfssysteem wordt toegepast.»
4.
Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld betreffende het gebruik van de aangewezen methoden en de wijze waarop de emissiebeperking wordt gecontroleerd.
G

Artikel 8a komt te luiden:

Artikel 8a
1.
Op zand- en lössgronden wordt na de teelt van maïs:
  1. direct aansluitend en uiterlijk op 1 oktober van het desbetreffende jaar een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld, of
  2. uiterlijk op 31 oktober een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld als hoofdteelt voor het volgende jaar.
2.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt na de teelt van maïs overeenkomstig de biologische productiemethode en maïs, niet zijnde snijmaïs, direct aansluitend en uiterlijk op 31 oktober van het desbetreffende jaar een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld.
3.
De gewassen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, worden niet vernietigd voor 1 februari van het volgende jaar.
4.
De landbouwer meldt de teelt van een aangewezen gewas als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, uiterlijk op 1 oktober aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met gebruikmaking van een door die minister beschikbaar gesteld middel.
H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10
Op overeenkomsten inzake aan het beheer van natuurterrein verbonden beperkingen ten aanzien van de gebruikte hoeveelheid dierlijke meststoffen die zijn gesloten voor 1 januari 2020 en die nadien niet zijn gewijzigd of verlengd, is artikel 2, tweede lid, van toepassing zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2020.
I

Bijlage I vervalt.

Artikel 8a

Artikel 10

Op overeenkomsten inzake aan het beheer van natuurterrein verbonden beperkingen ten aanzien van de gebruikte hoeveelheid dierlijke meststoffen die zijn gesloten voor 1 januari 2020 en die nadien niet zijn gewijzigd of verlengd, is artikel 2, tweede lid, van toepassing zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2020.

ARTIKEL II

Het Uitvoeringsbesluit meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel f, komt te luiden:

B

Artikel 25a, tweede lid, komt te luiden:

2.
Voor de toepassing van artikel 1, eerste lid, onderdeel ll, onder 2°, van de wet is het natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft dat in enig kalenderjaar bij het bedrijf in gebruik is, het natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft dat op 15 mei van dat jaar bij het bedrijf in gebruik is.
C

In artikel 69a wordt «artikel 10, eerste lid, van de wet vastgestelde ministeriële regeling» vervangen door «artikel 11 van de wet gestelde regels».

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2019-485 (PDF)

Besluit van 6 december 2019 tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 oktober 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2733215;

Gelet op de artikelen 2, vijfde lid, en 35 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de artikelen 257b en 257ba van het Wetboek van Strafvordering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 20 november 2019, nr. W16.19.0339/II;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 30 november 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2756665;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, komt te luiden:

ARTIKEL II

Het Besluit OM-afdoening wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage I, bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening, komt te luiden:

B

Bijlage II, bedoeld in artikel 4.3 van het Besluit OM-afdoening, komt te luiden:

ARTIKEL III

Artikel I heeft geen gevolgen voor gedragingen die hebben plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.