Part of Smart Yellow Suite

WGK009300
Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 24 november 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Samenvatting

Het wetsvoorstel stelt aanvullende voorwaarden om een liquidatie- en stakingsverlies in de vennootschapsbelasting in aanmerking te nemen. Het voorstel beperkt de mogelijkheid tot gevallen binnen de EU/EER en in meerderheidssituaties. Voorts bevatten de voorstellen de verplichting om het liquidatie- en stakingsverlies binnen 3 jaar na (besluit tot) staking in aanmerking te nemen.

Documenten

stb-2020-539 (PDF)

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die strekken tot het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen in de vennootschapsbelasting;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13ba, zesde lid, wordt «tweede lid» vervangen door «vijfde lid».

B

Artikel 13d wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het liquidatieverlies wordt niet tot een hoger bedrag dan € 5.000.000 in aanmerking genomen, tenzij:
  1. op het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan het voltooien van de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam:
    1. de belastingplichtige, al dan niet tezamen met een lichaam waarin hij een kwalificerend belang heeft, een kwalificerend belang heeft in het ontbonden lichaam; en
    2. het ontbonden lichaam is gevestigd in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een bij ministeriële regeling aangewezen staat waarmee de Europese Unie een associatieovereenkomst heeft gesloten; en
  2. de belastingplichtige in de periode van vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de voltooiing van de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam onafgebroken aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel a, heeft voldaan, met dien verstande dat:
    1. indien het ontbonden lichaam vanaf enig tijdstip na de aanvang van die periode voor de belastingplichtige voor het eerst als deelneming werd aangemerkt, pas vanaf dat tijdstip onafgebroken aan die voorwaarden hoeft te zijn voldaan; of
    2. indien de belastingplichtige op het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan het voltooien van de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam een fiscale eenheid had kunnen vormen met dat lichaam indien dat lichaam in Nederland zou zijn gevestigd en dat lichaam is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een bij ministeriële regeling aangewezen staat waarmee de Europese Unie een associatieovereenkomst heeft gesloten, niet onafgebroken aan die voorwaarden hoeft te zijn voldaan, mits de belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij niet aan de in dit subonderdeel bedoelde voorwaarden is gaan voldoen met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om een hoger liquidatieverlies in aanmerking te nemen.
3.
Indien, onmiddellijk of middellijk, tot het vermogen van het ontbonden lichaam een deelneming heeft behoord in een lichaam dat inmiddels is ontbonden en ter zake waarvan door de toepassing van het tweede lid het in aanmerking te nemen liquidatieverlies zou zijn beperkt indien die deelneming door de belastingplichtige was gehouden, wordt het liquidatieverlies slechts in aanmerking genomen voor zover dat verlies uitgaat boven het liquidatieverlies dat met betrekking tot die deelneming niet in aanmerking zou zijn genomen indien de belastingplichtige die deelneming had gehouden. Indien, onmiddellijk of middellijk, tot het vermogen van het ontbonden lichaam een onderneming heeft behoord die inmiddels is gestaakt en ter zake waarvan door de toepassing van artikel 15i, vierde lid, het in aanmerking te nemen stakingsverlies zou zijn beperkt indien de onderneming tot het vermogen van de belastingplichtige had behoord, wordt het liquidatieverlies slechts in aanmerking genomen voor zover dat verlies uitgaat boven het stakingsverlies dat met betrekking tot die onderneming niet in aanmerking zou zijn genomen indien die onderneming tot het vermogen van de belastingplichtige had behoord. De eerste en tweede zin vinden geen toepassing indien het in aanmerking te nemen liquidatieverlies ten aanzien van het ontbonden lichaam ten hoogste € 5.000.000 bedraagt of reeds is beperkt door de toepassing van het tweede lid.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een kwalificerend belang verstaan een belang in een lichaam waarmee een zodanige invloed op de besluiten van dat lichaam kan worden uitgeoefend dat de activiteiten van dat lichaam kunnen worden bepaald.
  1. de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam is voltooid in uiterlijk het derde kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de onderneming van het ontbonden lichaam geheel of nagenoeg geheel is gestaakt dan wel indien dat eerder is, daartoe is besloten, tenzij de belastingplichtige doet blijken dat het op een later tijdstip voltooien van de vereffening niet is gericht op het ontgaan of uitstellen van de heffing van vennootschapsbelasting;.
  1. de belastingplichtige de omvang van het in aanmerking te nemen liquidatieverlies doet blijken alsmede doet blijken dat is voldaan aan het bepaalde in de onderdelen a, onder 1°, b en c.
15.
Indien, onmiddellijk of middellijk, tot het vermogen van het ontbonden lichaam een deelneming heeft behoord in een lichaam dat inmiddels is ontbonden of activiteiten in een andere staat hebben behoord die inmiddels zijn gestaakt en de belastingplichtige niet doet blijken dat de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam is voltooid in uiterlijk het derde kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de onderneming van het eerder ontbonden lichaam, onderscheidenlijk de activiteiten in die andere staat van het ontbonden lichaam, geheel of nagenoeg geheel is, onderscheidenlijk zijn, gestaakt, dan wel indien dat eerder is, daartoe is besloten, wordt het liquidatieverlies slechts in aanmerking genomen voor zover dat verlies uitgaat boven het liquidatieverlies met betrekking tot de deelneming in het eerder ontbonden lichaam, onderscheidenlijk het stakingsverlies met betrekking tot de gestaakte activiteiten. De eerste zin vindt geen toepassing indien de belastingplichtige doet blijken dat het op een later tijdstip voltooien van de vereffening niet is gericht op het ontgaan of uitstellen van de heffing van vennootschapsbelasting.
C

Artikel 13e wordt als volgt gewijzigd:

D

Artikel 13j, tweede lid, komt te luiden:

2.
Het voor de aandelen in de verkrijgende rechtspersonen opgeofferde bedrag, bedoeld in artikel 13d, vijfde lid, wordt gesteld op een evenredig gedeelte van het voor de aandelen in de splitsende rechtspersoon opgeofferde bedrag. Indien de waarde in het economische verkeer van de aandelen in de splitsende rechtspersoon ten tijde van de splitsing lager is dan het voor die aandelen opgeofferde bedrag, wordt, in afwijking van de eerste zin, het voor de aandelen in de verkrijgende rechtspersonen opgeofferde bedrag gesteld op een evenredig gedeelte van die waarde in het economische verkeer. Indien de splitsende rechtspersoon na de splitsing blijft bestaan, wordt het voor de aandelen in de splitsende rechtspersoon opgeofferde bedrag verminderd met het evenredige gedeelte, bedoeld in de eerste zin.
E

In artikel 15, veertiende lid, onderdeel c, wordt «achtste en negende lid» vervangen door «elfde en twaalfde lid».

F

In artikel 15ah, eerste lid, wordt «negende en tiende lid» vervangen door «twaalfde en dertiende lid».

G

In artikel 15aj, zesde lid, wordt «achtste lid» vervangen door «elfde lid».

H

Artikel 15i wordt als volgt gewijzigd:

4.
Behoudens voor zover het stakingsverlies betrekking heeft op een als belegging gehouden onroerende zaak of medegerechtigdheid tot het vermogen van een onderneming wordt het stakingsverlies niet tot een hoger bedrag dan € 5.000.000 in aanmerking genomen, tenzij de belastingplichtige ophoudt winst te genieten uit een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een bij ministeriële regeling aangewezen staat waarmee de Europese Unie een associatieovereenkomst heeft gesloten.
  1. mits de belastingplichtige ophoudt winst uit de andere staat te genieten in uiterlijk het derde kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de activiteiten van de belastingplichtige in de andere staat geheel of nagenoeg geheel zijn gestaakt dan wel indien dat eerder is, daartoe is besloten, tenzij de belastingplichtige doet blijken dat het op een later tijdstip ophouden winst te genieten uit die andere staat niet is gericht op het ontgaan of uitstellen van de heffing van vennootschapsbelasting; en.
  1. voor zover de belastingplichtige de hoogte van het in aanmerking te nemen stakingsverlies doet blijken alsmede doet blijken dat is voldaan aan het bepaalde in onderdeel b.
I

In artikel 28c, vijfde lid, onder 1°, wordt «tweede lid» vervangen door «vijfde lid».

J

In artikel 33b, derde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «vijfde lid».

ARTIKEL II

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2021.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling.

stb-2021-539 (PDF)

Besluit van 28 oktober 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 30 juni 2021 houdende wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie van 25 oktober 2021, nr. WJZ/ 21247548;

Gelet op artikel II van de wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee) (Stb. 2021, 424);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee) (Stb. 2021, 424) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.