Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met de verhoging van het minimaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 3 juli 2019, nr. WJZ/9174320 (9277), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 1.50b, aanhef en onder d, van de Wet kinderopvang;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 augustus 2019, nr. W05.19.0178/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 17 september 2019, nr. WJZ/16484712 (9277), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT BASISVOORWAARDEN KWALITEIT VOORSCHOOLSE EDUCATIE
Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2. Omvang voorschoolse educatie
1.
Het aanbod voorschoolse educatie is zodanig ingericht dat een kind vanaf de dag dat het tweeëneenhalf jaar oud wordt in anderhalf jaar ten minste 960 uur voorschoolse educatie kan ontvangen.2.
Bij de toepassing van het eerste lid wordt het door de houder gerealiseerde aanbod voorschoolse educatie buiten beschouwing gelaten, voor zover dit meer dan zes uur per dag omvat.B
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a. Inzet pedagogisch beleidsmedewerker
1.
Onverminderd de bij of krachtens artikel 1.50 van de Wet kinderopvang voorgeschreven inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de kinderopvang, zet de houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden een pedagogisch beleidsmedewerker in ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie.2.
De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie betreft de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot voorschoolse educatie of coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie.3.
Deze inzet omvat per kindercentrum een minimaal aantal uren per jaar, dat jaarlijks wordt bepaald door het aantal kinderen waaraan in het kindercentrum op 1 januari van het betreffende jaar voorschoolse educatie wordt aangeboden te vermenigvuldigen met tien uur. Hierbij worden slechts kinderen meegeteld die tussen tweeëneenhalf en vier jaar oud zijn en behoren tot de op grond van artikel 167, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2°, van de Wet op het primair onderwijs vastgestelde doelgroep.4.
De houder legt vast aan hoeveel van deze kinderen op 1 januari voorschoolse educatie wordt aangeboden.C
Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
- hoe aan de verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt voldaan, en
- de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verplichting tot inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker, bedoeld in artikel 2a, en hoe daarmee de kwaliteit van de voorschoolse educatie wordt bevorderd.
Artikel 2. Omvang voorschoolse educatie
Artikel 2a. Inzet pedagogisch beleidsmedewerker
ARTIKEL II. OVERGANGSRECHT
Ten aanzien van het door een houder verzorgde aanbod van voorschoolse educatie aan kinderen die ten tijde van de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, de leeftijd van tweeëneenhalf jaar al hebben bereikt, blijft artikel 2 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie gelden zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A.
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2020, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, en artikel I, onderdeel C, subonderdeel 2, onderdeel h, die in werking treden met ingang van 1 januari 2022.