Besluit van 11 juni 2020 tot wijziging van het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding teneinde het mogelijk te maken inzetbaarheidskosten op de transitievergoeding in mindering te brengen indien verworven kennis en vaardigheden zijn aangewend om een andere functie bij de werkgever uit te oefenen en tot wijziging van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding in verband met een aanpassing in de berekeningswijze van de gemiddelde arbeidsduur wanneer geen of een wisselende arbeidsduur is overeengekomen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 oktober 2019, nr. 2019-0000147007;
Gelet op de artikelen 668, zesde lid, en 673, zesde lid, onderdeel b, en tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 november 2019, nr. W12.19.0322/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juni 2020, nr. 2020-0000075259;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 3, onderdeel a, van het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding komt te luiden:
- zijn gemaakt voor activiteiten met als doel de inzetbaarheid van de werknemer binnen dan wel buiten de organisatie van de werkgever te bevorderen, tenzij:
- de verworven kennis en vaardigheden in overwegende mate zijn aangewend om de functie die de werknemer bij aanvang van de activiteiten verrichtte uit te oefenen; of
- zij verband houden met re-integratieverplichtingen als bedoeld in artikel 658a, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel herplaatsing als bedoeld in artikel 669, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; en.
ARTIKEL II
Artikel 2 van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding wordt als volgt gewijzigd:
2.
De duur van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend overeenkomstig artikel 673, vierde lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.