Besluit van 14 januari 2019 tot wijziging van het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 in verband met de heffingsvermindering voor verduurzaming van huurwoningen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 november 2018, nr. 2018-0000889555, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Gelet op artikel 1.11, vijfde lid, eerste volzin, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 december 2018, nr. W04.18.0365/l);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 december 2018, nr. 2018-0000937724, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:B
Na hoofdstuk 1a. Vrijstelling van verhuurderheffing wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
C
Artikel 3a vervalt.
D
Hoofdstuk 3 komt te luiden:
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1b
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de bewijsstukken die de belastingplichtige, bedoeld in artikel 1.4 van de wet, moet overleggen om in aanmerking te komen voor de heffingsvermindering.
Artikel 4
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel XI van de Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 in werking treedt.