Besluit van 27 mei 2019 tot wijziging van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen, het Besluit spoorverkeer en het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2016, L 138/44) en richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PbEU 2016, L 138/102)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 25 februari 2019, nr. IENW/BSK-2019/19068, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid;
Gelet op verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PbEU 2016, L 138), richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PbEU 2016, L 138/102), de artikelen 27, derde lid, en 65, eerste lid, van de Spoorwegwet en de artikelen 28, eerste lid, 96, eerste lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 maart 2019, nr.W17.19.0055/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 21 mei 2019, nr. IenW/BSK-2019/107420, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de begripsbepalingen voor «richtlijn 2004/49/EG» en «veiligheidszorgsysteem», evenals de aanduidingen a, b en c voor de begripsbepalingen.
B
Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:
C
De artikelen 16, 16a en 16c tot en met 20a vervallen.
D
Artikel 16b, onderdeel c, komt te luiden:
- een veiligheidsbeheersysteem als bedoeld in artikel 32, eerste lid, onderdeel a, van de wet toepast dat voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen regels; en.
E
In artikel 22 wordt «Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen» vervangen door «Besluit bedrijfsvergunning en enkele vrijstellingen veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen.
ARTIKEL II
Het Besluit spoorverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt de begripsbepaling voor «proefrit».
B
De artikelen 7, 41 en 42 vervallen.
C
In artikel 13, derde lid, wordt «als bedoeld in artikel 41, of waarvoor een ontheffing is afgegeven op grond van artikel 36, eerste of tiende lid, van de wet» vervangen door «waarvoor een ontheffing is afgegeven op grond van artikel 26k, vijfde lid, van de wet of artikel 26q, zesde lid, van de wet».
D
In artikel 35 vervalt «7, tweede lid,
E
In artikel 40 vervalt «7, eerste, derde en vierde lid,.
ARTIKEL III
Het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Bij een melding in geval van een voorval in verband met een spoorweg of een andere railweg in Nederland, wordt alle beschikbare informatie over het voorval verstrekt. In voorkomend geval wordt de melding geactualiseerd zodra ontbrekende informatie beschikbaar wordt.C
Onder vernummering van artikel 11d tot artikel 11f worden na artikel 11c in paragraaf 5 twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 11d
1.
De raad biedt in geval van een voorval in verband met een spoorweg of een andere railweg in Nederland aan de betrokken infrastructuurbeheerder en spoorwegondernemingen, de Nederlandse spoorwegveiligheidsinstantie, het Europees Spoorwegbureau, de slachtoffers en hun familieleden, de eigenaren van beschadigde eigendommen, fabrikanten, de betrokken noodhulpdiensten en vertegenwoordigers van het personeel en de gebruikers de mogelijkheid om relevante technische informatie te leveren om de kwaliteit van het onderzoeksrapport te verbeteren.2.
De raad neemt de redelijke behoeften van de slachtoffers en hun familieleden in aanmerking en houdt hen op de hoogte van de voortgang van het onderzoek.Artikel 11e
De raad publiceert in geval van een voorval in verband met een spoorweg of een andere railweg in Nederland ten minste eenmaal per jaar een tussentijdse verklaring over het onderzoek indien het eindrapport niet binnen twaalf maanden na het voorval kan worden uitgebracht. In de tussentijdse verklaring gaat de raad in op de voortgang van het onderzoek en eventuele veiligheidskwesties die aan het licht zijn gekomen.D
Artikel 11f (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
E
In artikel 13 wordt «genoemd in artikel 1 van verordening nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van Europa van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau (Spoorwegbureauverordening) dan wel een internationale organisatie vervangen door: »een internationale organisatie of andere derden».
Artikel 11d
Artikel 11e
De raad publiceert in geval van een voorval in verband met een spoorweg of een andere railweg in Nederland ten minste eenmaal per jaar een tussentijdse verklaring over het onderzoek indien het eindrapport niet binnen twaalf maanden na het voorval kan worden uitgebracht. In de tussentijdse verklaring gaat de raad in op de voortgang van het onderzoek en eventuele veiligheidskwesties die aan het licht zijn gekomen.
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 juni 2019.