Part of Smart Yellow Suite

WGK009079
Uitvoeringswet CPC-verordening

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Economische Zaken en Klimaat
Datum uitgave 11 februari 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004

Samenvatting

Regeling van de wettelijke basis van enkele aspecten van de nieuwe CPC-verordening.

Documenten

stb-2020-64 (PDF)

Wet van 5 februari 2020 tot wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU L 345) noodzakelijk is om aanvullende bevoegdheden te introduceren voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van de regels ter bescherming van consumenten en de handhaving van die regelgeving;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I (WET HANDHAVING CONSUMENTENBESCHERMING)

De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

B

C

Na artikel 2.2 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2.2a
1.
De in artikel 12a, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bedoelde ambtenaren zijn bevoegd om voor het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen met handhaving waarvan zij krachtens artikel 2.2 zijn belast, onder verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens met betrekking tot hun identiteit en hoedanigheid, met een handelaar als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening 2017/2394, een overeenkomst te sluiten tot koop of tot het verrichten van een dienst en om ten aanzien van de handelaar hieraan gerelateerde handelingen te verrichten voor zover dat voor de vervulling van hun taak dringend noodzakelijk is. Zij brengen een handelaar als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening 2017/2394, niet tot andere overtredingen dan waarop diens opzet reeds was gericht. Artikel 5:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2.
De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maakt daarvan op zijn ambtseed of -belofte een schriftelijk verslag op waarin hij vermeldt:
  1. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;
  2. de motivering van de dringende noodzaak, bedoeld in het eerste lid;
  3. de voorschriften op de naleving waarvan wordt toegezien;
  4. het adres, waaronder indien van toepassing het elektronische adres, en, voor zover bekend, de omschrijving van de desbetreffende handelaar;
  5. de onjuiste of onvolledige gegevens die bij het verrichten van de handelingen zijn verstrekt;
  6. de wijze waarop en het tijdvak waarin de handelingen hebben plaatsgevonden;
  7. hetgeen tijdens het onderzoek is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.
D

Na artikel 2.6 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2.7
1.
Als er geen andere doeltreffende middelen zijn om een inbreuk of een inbreuk binnen de Unie, op wettelijke bepalingen met de handhaving waarvan zij krachtens artikel 2.2 is belast te voorkomen of te beëindigen, kan de Autoriteit Consument en Markt, om het gevaar van ernstige schade aan de collectieve belangen van consumenten te voorkomen of te beëindigen, een zelfstandige last opleggen aan:
  1. degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of de toegang te beperken tot een online interface, of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing aan consumenten wanneer die zich toegang tot de online interface verschaffen;
  2. een aanbieder van een hostingdienst, om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de toegang tot een online interface te deactiveren, te blokkeren, of te beperken, of
  3. in voorkomend geval, een beheerder van een domeinregister of een registrerende instantie, om een volledig gekwalificeerde domeinnaam te schrappen, of de Autoriteit Consument en Markt toe te laten om een volledig gekwalificeerde domeinnaam op haar naam te registreren.
2.
Degene tot wie de zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid is gericht, handelt overeenkomstig die last.
3.
Op grond van het eerste lid kan geen zelfstandige last worden opgelegd die leidt tot het blokkeren of filteren van internetverkeer.
4.
Voor een zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid, is voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij de rechtbank Rotterdam. In het verzoek om afgifte van de machtiging worden de proportionaliteit en subsidiariteit van het verzoek gemotiveerd. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
5.
Tegen de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in het vierde lid, staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de Autoriteit Consument en Markt binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank Rotterdam, sector strafrecht.
6.
De Autoriteit Consument en Markt maakt de machtiging van de rechter-commissaris gelijktijdig met de zelfstandige last, bedoeld in het eerste lid, bekend.
7.
De Autoriteit Consument en Markt kan een last onder dwangsom opleggen aan degene die handelt in strijd met het tweede lid.
E

Na artikel 3.3 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 3.3a
1.
De personen, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, zijn bevoegd om voor het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage bij deze wet, onder verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens met betrekking tot hun identiteit en hoedanigheid, met een handelaar als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening 2017/2394, een overeenkomst te sluiten tot koop of tot het verrichten van een dienst en om ten aanzien van de handelaar hieraan gerelateerde handelingen te verrichten voor zover dat voor de vervulling van hun taak dringend noodzakelijk is. Zij brengen een handelaar als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening 2017/2394, niet tot andere overtredingen dan waarop diens opzet reeds was gericht. Artikel 5:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2.
Degene die gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maakt daarvan een schriftelijk verslag op waarin hij vermeldt:
  1. zijn naam en zijn hoedanigheid;
  2. de motivering van de dringende noodzaak, bedoeld in het eerste lid;
  3. de voorschriften op de naleving of handhaving waarvan wordt toegezien;
  4. het elektronische adres en, voor zover bekend, de omschrijving van de desbetreffende handelaar;
  5. de onjuiste of onvolledige gegevens die bij het verrichten van de handelingen zijn verstrekt;
  6. de wijze waarop de deelname en het tijdvak waarin de deelname heeft plaatsgevonden;
  7. hetgeen tijdens het onderzoek is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.
F

Aan paragraaf 1 van hoofdstuk 3 wordt het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 3.4b
Artikel 2.7 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een inbreuk of inbreuk binnen de Unie, op bepalingen waarvoor de Stichting Autoriteit Financiële Markten krachtens artikel 3.1 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «de Stichting Autoriteit Financiële Markten».
G

Aan artikel 3.6 wordt na het vierde lid een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5.
De artikelen 2.2a en 2.7 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van inbreuken of inbreuken binnen de Unie op bepalingen waarvoor de Inspectie gezondheidszorg en jeugd krachtens artikel 3.5 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «de Inspectie gezondheidszorg en jeugd».
H

Aan artikel 3.8 wordt na het vierde lid een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5.
De artikelen 2.2a en 2.7 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van inbreuken of inbreuken binnen de Unie op bepalingen waarvoor het Commissariaat voor de Media krachtens artikel 3.7 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «het Commissariaat voor de Media».
I

Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan, indien naar zijn oordeel een inbreuk binnen de Unie op een van de wettelijke bepalingen als bedoeld in onderdeel e van de bijlage bij deze wet heeft plaatsgevonden:.
5.
De artikelen 2.2a en 2.7 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van inbreuken of inbreuken binnen de Unie op bepalingen waarvoor de Inspectie Leefomgeving en Transport krachtens artikel 3.9 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «de Minister van Infrastructuur en Waterstaat».
J

Aan artikel 3.12 wordt na het vierde lid een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5.
De artikelen 2.2a en 2.7 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van inbreuken of inbreuken binnen de Unie op bepalingen waarvoor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit krachtens artikel 3.7 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport».
K

In artikel 3.13 wordt «verordening 2006/2004» vervangen door «verordening 2017/2394».

L

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

M

In de artikelen 2.3, derde lid, en 5.1, derde lid, onderdeel c, wordt «de artikelen 16, 17 en 21 van verordening 2006/2004» vervangen door «de artikelen 30, 31 en 37 van verordening 2017/2394».

N

Artikel 6.2 komt te luiden:

Artikel 6.2
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen instanties worden aangewezen als aangewezen instantie.
O

In artikel 10.3, eerste lid, wordt «artikel 18 van verordening 2006/2004» vervangen door «artikel 32 van verordening 2017/2394».

P

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel e; handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport

Artikel 2.2a

Artikel 2.7

Artikel 3.3a

Artikel 3.4b

Artikel 2.7 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een inbreuk of inbreuk binnen de Unie, op bepalingen waarvoor de Stichting Autoriteit Financiële Markten krachtens artikel 3.1 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «de Stichting Autoriteit Financiële Markten».

Artikel 6.2

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen instanties worden aangewezen als aangewezen instantie.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 17 januari 2020. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 16 januari 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.