Besluit van 20 november 2018, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 126g, negende lid, 126h, vierde en vijfde lid, 126i, vierde lid, 126j, vierde en vijfde lid, 126o, zesde lid, 126q, vierde lid, en 126zc, van het Wetboek van Strafvordering (Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 9 oktober 2018, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2382589;
Gelet op de artikelen, 9 vierde lid, 126g, negende lid, 126h, vierde en vijfde lid, 126i, vierde lid, 126j, vierde en vijfde lid, 126o, zesde lid, 126q, vierde lid, en 126zc van het Wetboek van Strafvordering;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 24 oktober 2018, nr. No.W16.18.0314/II;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 14 november 2018, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr.2402573;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1 [definities]
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2 [infiltratieteam en werkwijze]
Artikel 3 [eisen lid infiltratieteam]
Artikel 4 [infiltratieteam politie]
Artikel 5 [infiltratieteam Koninklijke Marechaussee]
Artikel 6 [infiltratieteam Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst]
Artikel 7 [Verantwoordelijkheden infiltratieteams]
Artikel 8 [eisen aan opsporingsambtenaar die geen lid van infiltratieteam is]
Artikel 9 [inzet persoon in de openbare dienst van een vreemde staat]
Artikel 10 [eisen persoon in de openbare dienst van een vreemde staat]
Artikel 11 [wijzigen andere regeling]
Na artikel 2 van het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren van bevoegdheden officier van justitie wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
1.
De officier van justitie bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie is belast met de vervolging van strafbare feiten waarvoor een strafbeschikking kan worden uitgevaardigd.2.
Hij is voorts belast met het bij de rechter aanbrengen en behandelen van strafzaken ingeval:- tegen de in het eerste lid bedoelde strafbeschikking verzet is gedaan;
- de in het eerste lid bedoelde strafbeschikking niet of niet volledig ten uitvoer gelegd is kunnen worden.
Artikel 2a
Artikel 12 [uitbreiding grondslag]
Het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren van bevoegdheden officier van justitie berust mede op artikel 9, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 13 [intrekking regeling]
Het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden wordt ingetrokken.
Artikel 14 [inwerkingtreding]
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 15 [citeertitel]
Dit besluit wordt aangehaald als: Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019