Besluit van 12 juli 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 juni 2018, nr. WJZ/1372704(8974), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2.2.1, eerste lid, en 2.5.5c, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 juli 2018, nr. W05.18.0146/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van, 10 juli 2018, nr.WJZ/1387254(8974), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I WIJZIGING UITVOERINGSBESLUIT WEB
Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.1.1, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede respectievelijk derde lid.
B
Artikel 2.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
C
Artikel 2.2.3 wordt als volgt gewijzigd:
D
In artikel 4b.3.3, eerste lid, vervalt de zinsnede «dan wel, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, door de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken».
E
Na artikel 6.1.5 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6.1.6. Overgangsbepaling 2019-2021 wijziging berekening rijksbijdrage in verband met afschaffing cascadebekostiging
1.
Voor de berekening van de overgangsbekostiging beroepsonderwijs van een instelling wordt de rijksbijdrage voor een instelling voor het kalenderjaar 2019, berekend op grond van de artikelen 2.2.2, 2.2.3 en 2.6a.1 zoals die artikelen luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B en C, van het besluit van 12 juli 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging (Stb. 2018, 261), vergeleken met de rijksbijdrage voor beroepsonderwijs zoals die voor het kalenderjaar 2019 zou zijn vastgesteld volgens de berekeningswijze op grond van de artikelen 2.2.2, 2.2.3 en 2.6a.1 zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan die inwerkingtreding.2.
Indien uit de vergelijking, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de in dat lid eerstgenoemde rijksbijdrage voor een instelling hoger is dan de laatstgenoemde rijksbijdrage, wordt eerstgenoemde rijksbijdrage voor 2019 verminderd met 75% van het verschil tussen beide berekende rijksbijdragen. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.3.
Indien uit de vergelijking, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de in dat lid eerstgenoemde rijksbijdrage voor een instelling lager is dan de laatstgenoemde rijksbijdrage, wordt eerstgenoemde rijksbijdrage voor 2019 aangevuld met 75% van het verschil tussen beide berekende rijksbijdragen. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.4.
Indien aan een instelling voor het kalenderjaar 2019 een bedrag in mindering wordt gebracht op grond van het tweede lid, wordt aan die instelling voor de kalenderjaren 2020 en 2021 50% respectievelijk 25% van het verschil, bedoeld in het tweede lid, in mindering gebracht. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.5.
Indien een instelling voor het kalenderjaar 2019 een aanvulling ontvangt op grond van het derde lid, ontvangt die instelling voor de kalenderjaren 2020 en 2021 50% respectievelijk 25% van het verschil, bedoeld in het derde lid. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.Artikel 6.1.7. Overgangsbepaling vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening bekostiging 2019 en overgangsbekostiging 2019-2021
1.
Indien een instelling de gegevens en de verklaring, bedoeld in artikel 2.2.5, eerste lid, ten behoeve van de bekostiging voor het kalenderjaar 2019 niet tijdig indient, kan Onze Minister, in afwijking van artikel 2.2.5, de rijksbijdrage voor het kalenderjaar 2019 en, in afwijking van artikel 6.1.6 de overgangsbekostiging voor de kalenderjaren 2019, 2020 en 2022 voor deze instelling voorlopig vaststellen met gebruik van de gegevens van het kalenderjaar 2016, respectievelijk het studiejaar 2016-2017.2.
De instellingen, bedoeld in het eerste lid, dienen uiterlijk 1 november 2018 de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen a, b, c, d, h, i, l, m en n, van de wet, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, in bij Onze Minister.3.
Indien toepassing van de artikelen 2.2.2, 2.2.3 en 6.1.6 met gebruikmaking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, leidt tot een lagere rijksbijdrage of overgangsbekostiging dan vastgesteld op grond van het eerste lid, wordt die lagere rijksbijdrage of overgangsbekostiging vastgesteld. Gebruikmaking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, leidt in geen geval tot een hogere rijksbijdrage of overgangsbekostiging dan vastgesteld op grond van het eerste lid.F
Na artikel 6.2a.3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.2a.4. Overgangsbepaling vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel 2019-2021
1.
Onze Minister verdeelt het voor het kalenderjaar 2019, 2020 respectievelijk 2021 vastgestelde budget ten behoeve van de uitkeringskosten over de instellingen naar rato van de som van de voor een instelling:- op grond van artikel 6.1.6 voor het kalenderjaar 2019, 2020 respectievelijk 2021 berekende rijksbijdrage beroepsonderwijs, die in geval van een agrarisch opleidingscentrum wordt vermeerderd met de rijksbijdrage zoals berekend op grond van artikel 2.3.2, en
- op grond van artikel 2a.2.1, eerste lid, berekende rijksbijdrage vavo.
2.
De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.Artikel 6.1.6. Overgangsbepaling 2019-2021 wijziging berekening rijksbijdrage in verband met afschaffing cascadebekostiging
Artikel 6.1.7. Overgangsbepaling vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening bekostiging 2019 en overgangsbekostiging 2019-2021
Artikel 6.2a.4. Overgangsbepaling vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel 2019-2021
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en is voor het eerst van toepassing op de rijksbijdrage voor het kalenderjaar 2019.